Выбрать главу

De kender, die hen beiden aankeek, knipperde met zijn ogen van verwarring. Toen begreep hij het plotseling.

‘O, Caramon!’ hijgde hij en klapte zijn handen enthousiast op elkaar, waarbij hij zichzelf bijna aan zijn eigen mes spietste. ‘O, Tanis! Wat prachtig! Ik zal zorgen dat jullie trots op me zullen zijn. Ik zal jullie naar de Toren brengen! Jullie zullen er geen spijt van krijgen! Raus, ik heb je hulp nodig.’

De greppeldwerg bij zijn arm pakkend, holde Tas door de gang naar een wenteltrap die Raus had aangewezen met de stellige opmerking dat: ‘Deze trap niet jou naar geheime plek brengen!’

Ontworpen door Heer Ariakas, voormalig hoofd van de Koningin van de Duisternis tijdens de Oorlog van de Lans, werd de Zetel van de Wind Kapitein al heel lang beschouwd als een van de briljantste creaties van Ariakas’ geniale, doch duistere en verwrongen geest.

De Zetel staat in een kamer die er speciaal voor is gebouwd, boven in de citadel. Via een smalle wenteltrap loopt de Wind Kapitein naar een ijzeren ladder die naar een luik leidt. Voor hij dat luik opent, komt de Kapitein eerst in een kleine, ronde kamer zonder ramen. In het midden van de kamer staat een verhoogd platform. Twee sokkels, zo’n negentig centimeter van elkaar verwijderd, staan op dat platform.

Bij de aanblik van die twee sokkels, haalde Tas – die Raus achter zich aan trok – diep adem. Gemaakt van puur zilver, ongeveer een meter twintig lang, waren de sokkels de mooiste dingen die Tas ooit had gezien. Op het oppervlak waren ingewikkelde tekeningen en magische symbolen geëtst. Elke dunne lijn was opgevuld met goud dat in het toortslicht glinsterde dat van de trap onder hen scheen. En op elke sokkel balanceerde een enorme globe, gemaakt van glanzend zwart kristal.

‘Jij niet op platform gaan staan,’ zei Raus streng.

‘Raus,’ zei Tas terwijl hij op het platform klom, ‘weet jij hoe dit werkt?’

‘Nee,’ zei Raus koel. Hij kruiste zijn armen voor zijn borst en keek Tas brutaal aan. ‘Mij nooit vaak hier geweest. Mij nooit boodschappen hebben bezorgd van grote baas tovenaar. Mij nooit in deze kamer geroepen en mij nooit gezegd te halen wat tovenaar wilde hebben. Mij nooit hebben gekeken al die vele keren hoe grote baas tovenaar vloog.’

‘Grote baas tovenaar?’ zei Tas fronsend. Hij keek snel de kleine kamer rond en tuurde in de schaduwen. ‘Waar is de grote baas tovenaar?’

‘Hij niet beneden,’ zei Raus koppig. ‘Hij niet vrienden in kleine stukjes opblazen.’

‘O, die grote baas tovenaar,’ zei Tas opgelucht. De kender viel even stil. ‘Maar – als hij niet hier is – wie vliegt dit ding dan?’

‘Wij niet vliegen,’ zei Raus met rollende ogen. ‘Wij stilstaan. Tsjonge, wat een domme geestelijke jij zijn!’

‘Ik begrijp het,’ mompelde Tas tegen zichzelf. ‘Als de citadel stilstaat, kan de grote baas tovenaar weggaan en grote baas tovenaarsdingen doen.’ Hij keek om zich heen en bestudeerde het platform. ‘Wat moet ik nou eigenlijk precies doen?’

Raus schudde zijn hoofd. ‘Mij nooit vertellen. Het is niet de bedoeling dat je op de twee zwarte cirkels op vloer stapt.’

‘Ja, ja, op die manier,’ zei Tas en hij stapte in de zwarte cirkels op de vloer tussen de sokkels. Ze leken van hetzelfde soort zwart kristal gemaakt te zijn als de glazen wereldbollen. Beneden hem hoorde hij weer een explosie en, wederom, het geschreeuw van de woedende draconen. Blijkbaar hield Tanis’ armband nog steeds de magie van de tovenaar tegen.

‘Nu,’ zei Raus, ‘is niet bedoeling jij kijken naar cirkel op plafond.’

Tas’ adem stokte van ontzetting toen hij naar boven keek. Boven hem, begon een cirkel met dezelfde diameter als het platform waar hij op stond, een spookachtig blauwwit licht uit te stralen.

‘Goed,’ zei Tas met opgewonden stem,’ en wat zou ik nu vervolgens niet moeten doen?’

‘Niet handen leggen op zwarte, kristallen wereldbollen. Jij niet bollen vertellen welke kant wij op moeten,’ antwoordde Raus snuivend. ‘Poeh. Jij nooit uitvinden hoe deze grote magie werkt!’

‘Tanis!’ schreeuwde Tas door de opening in de vloer, ‘welke kant is de Toren van de Hoge Magie op vanaf hier?’

Een tijdje hoorde hij niets anders dan het gekletter van zwaarden en gepijnigde kreten. Toen hoorde hij Tanis’ stem dichterbij komen. Hij en Caramon baanden zich een weg naar boven. ‘Noordwesten! Regelrecht naar het noordwesten!’

‘Juist!’ Zich schrap zettend in de cirkels, haalde Tas diep adem en tilde zijn armen op om zijn handen vervolgens plechtig op de kristallen globes te leggen...

‘Verdorie,’ riep hij uit teleurstelling. ‘Ik ben te klein!’

Hij keek naar beneden, naar Raus. ‘Ik vermoed dat je handen niet op hetzelfde moment op de globes moeten liggen met je voeten in de zwarte cirkels?’

Tas had helaas het gevoel dat hij het antwoord op deze vraag al wist. De vraag had Raus in zo’n toestand van verwarring gebracht dat hij Tas slechts met open mond aanstaarde.

Kijkend naar de greppeldwerg omdat hij in zijn frustratie nu eenmaal ergens naar moest kijken, besloot Tas te proberen om op te springen om de wereldbollen aan te raken. Hij kon ze aanraken, maar op het moment dat zijn voeten los van de grond kwamen, werd het blauwwitte licht weer vager.

‘Wat nu?’ kreunde hij. ‘Caramon of Tanis kunnen er gemakkelijk bij, maar zij zijn beneden en zo te hoen duurt het nog wel even voor ze hier zijn. Wat kan ik doen? Ik... Raus!’ zei hij plotseling, ‘kom eens hier!’

Raus’ ogen vernauwden zich wantrouwend. ‘Mij niet toegestaan,’ zei hij en liep juist achteruit weg van iet platform.

‘Wacht! Raus! Niet weggaan!’ riep Tas. ‘Kom me helpen! We gaan dit ding samen vliegen!’

‘Mij!’ Raus’ adem stokte. Zijn ogen werden zo groot als theekopjes. ‘Vliegen als grote baas tovenaar?’

‘Ja, Raus! Kom. Klim maar gewoon op mijn schouders, en...’

Een blik van verbazing trok nu over Raus’ gezicht. ‘Mij, vliegen als grote baas tovenaar!’

‘Ja, Raus, ja!’ zei Tas ongeduldig ‘Schiet nou maar op voor de grote baas tovenaar ons betrapt.’

‘Mij haasten,’ zei Raus, die op het platform kroop en vervolgens op Tas’ schouders. ‘Mij opschieten. Mij altijd al willen vliegen...’

‘Ik heb je enkels beet. Au! Laat mijn haar los, je trekt eraan! Ik laat je echt niet vallen. Nee, opstaan...Sta op, Raus! Langzaam opstaan, ’t komt allemaal goed. Zie je wel, ik heb je vast bij je enkels. Ik laat je niet vallen. Nee! Nee! Je moet je evenwicht...!’

Kender en greppeldwerg tuimelden beiden op de grond.

‘Tas!’ waarschuwde Caramon ergens beneden, vanaf de trap.

‘Momentje! Ben er bijna!’ riep Tas en hij hielp Raus weer op zijn voeten en schudde hem door elkaar. ‘Evenwicht, evenwicht!’

‘Evenwicht, evenwicht... ja, ja,’ mompelde Raus klappertandend.

Tas nam zijn positie weer in op de zwarte kristallen cirkels en Raus ondernam een nieuwe poging om op zijn schouders te klimmen. Dit keer lukte het de greppeldwerg daadwerkelijk om overeind te blijven. Na een paar valse starts lukt het Raus eindelijk om zijn smerige handen behoedzaam op de zwarte kristallen bollen te plaatsen.

Onmiddellijk viel er een gordijn van licht omlaag vanuit de stralende cirkel op het plafond en veroorzaakte een schitterende muur om Tas en de greppeldwerg heen. Op het plafond verschenen stralende rode en violette runen.

En met een hartverzakkende slingerbeweging begon de citadel te bewegen...

In de gang onder de Zetel van de Wind Kapitein deed de schok de draconen en hun magiër op de vloer belanden. Tanis viel achterover tegen een muur en Caramon botste tegen hem op.

Schreeuwend en vloekend worstelde de Bozak magiër zich weer overeind. Over zijn eigen mannen heen struikelend, en Tanis en Caramon compleet negerend, rende de dracoon naar de trap die naar het vertrek van de Wind Kapitein leidde.

‘Houd hem tegen!’ riep Caramon en hij duwde zichzelf van de muur weg toen de citadel als een zinkend schip overhelde.