Lucas Garner was dood toen het Pak-schip het punt passeerde waar het, halverwege de reis, had moeten omdraaien om te remmen. Dat gebeurde niet. Nick Sohl keek toe hoe het magnetische spoor voorbij Wunderland gleed, twee jaar te vroeg, en in zijn hoofd speelden vragen rond.
Olympus, de Mars-basis, werd herbouwd om Phssthpoks vrachtcocon in situ te bestuderen, want dat was gemakkelijker dan het tegen de zwaartekracht in opheffen, ook omdat de polarisator nog steeds werkte. De studiegroep zette hem liever niet uit voor ze wist hoe ze hem weer aan de gang moest krijgen. Ze fuseerden met een vlak boven de woestijn hangend eenmansschip het stof onder de basis aan elkaar, ter bescherming tegen de Martianen.
De bevolking van de Gordel groeide flink. Belwerelden kwamen steeds meer in gebruik, een aantal ervan was voorzien van motoren om ze van de ene plek naar de andere te kunnen brengen. Het mijnwerken werd moeilijker: de beste aders waren uitgeput. In de grootste rotsblokken werden steeds meer steden gebouwd. Steeds minder mijnwerkers uit de Gordel gebruikten eenmansschepen.
Een grote ijs-asteroïde kwam op Mars neer, en veroorzaakte stofstormen en kleine aardbevingen, waar Olympus wat last van had. De interstellaire kolonies bloeiden, en veranderden. Jinx ontwikkelde een vergevorderde vacuümindustrie op het gedeelte waar het landschap van de planeet boven de atmosfeer uitsteekt, aan het Oosteinde. Op Kijknouwes ontstond een repressieve maatschappijvorm. De bevolking van Wunderland groeide en verspreidde zich gelijkelijk over het grootste continent, zodat het een tijd duurde voor zich steden ontwikkelden. Op Tisgelukt ontwikkelde de beschaving zich ondergronds, om de woeste orkanen die er ’s zomers en ’s winters voorkwamen te vermijden. Thuis werd gekoloniseerd en bloeide; de kolonisten maakten gebruik van nieuwe technieken en trokken lering uit fouten die op vroegere koloniewerelden waren gemaakt.
Laserstralen gingen op en neer tussen de Aarde en de koloniewerelden, en af en toe verlieten stuwscheprobots de lineaire versneller op Juno, met een lading nieuwe kennis bij zich. De laatste tijd bestond het grootste deel van de geschenken van de Aarde uit de laatste vorderingen in de biologische technieken, spermato-zoën, en diepgevroren beruchte ova. Veel nieuws van de koloniewerelden kwam er niet, al beschikten Jinx en Thuis over voortreffelijke communicatielasers.
Nog bij leven van Lucas Garner was het drugprobleem op de Aarde volkomen onbelangrijk geworden. Potentiële verslaafden werden nu elektroslaven; de roes was veel vollediger, en elektriciteit was goedkoop na de grote beginuitgave van de operatie. Elektroslaven vallen niemand lastig, en elektroverslaving werd nooit een groot probleem. Omstreeks het jaar 2340 had het probleem zichzelf opgelost. De mensen hadden geleerd hoe ze het moesten aanpakken.
De bevolking van de Aarde was stabiel gebleven; waar nodig werd die stabiliteit onder dwang gehandhaafd.
De zwaartekrachtpolarisator scheen alle menselijk begrip te boven te gaan.
Verbeterde alloplastie — apparaten in plaats van orgaantransplantaties — zorgde ervoor dat de tekorten waarmee de orgaanbanken kampten voor een groot deel werden opgelost. De burgers van de VN stemden zelfs voor het afschaffen van de doodstraf voor een aantal misdaden: belastingontduiking en illegaal adverteren. Het grote gezag dat de ARM, de politie van de VN was verleend, werd wat beperkt.
Oorlog op grotere schaal was al een tijdlang niet meer voorgekomen.
Het leven in het zonnestelsel was een beetje idyllisch geworden…
Van der Vecken
I De krankzinnigheid van het heelal neigt naar het absolute maximum.
II Als er iets verkeerd kan gaan, dan gaat het ook verkeerd.
Toen hij wakker werd, brandde de kou in zijn neus en op zijn wangen. Hij werd meteen helemaal wakker en deed zijn ogen open; hij zag een zwarte nacht en heldere sterren. Volkomen verrast schoot hij recht overeind. Dat kostte hem wat moeite. Hij lag als de pop van een insekt in zijn dikke slaapzak gerold. Zwart tegen de zwarte hemel staken wat bergtoppen af. Ver van hem vandaan, aan gene zijde van een hobbelige horizon, gloeide het licht van een stad.
Die ochtend was hij gaan trekken in de Pinnacles, na een hele week gewoon met een rugzak te hebben gewandeld. Hij had de hele route afgelegd, door de grotten, dan kilometers lang over het smalle pad, afgezoomd met manzanitastruiken en lege ruimte, tot waar ze ruwe voetsteunen en metalen handgrepen in de rots hadden moeten aanbrengen. Daar, boven alles, had hij een late lunch genuttigd. Toen was hij weer naar beneden gegaan, ruim op tijd, terwijl zijn beenspieren protesteerden tegen het nieuwe karwei. De vreemde verticale geologische opbouw van de Pinnacles strekte zich als een menigte vingers naar de hemel uit. En toen… wat?’ Blijkbaar was hij er nog, halverwege een berg, zijn slaapzak op het pad.
Hij herinnerde zich niet dat hij zich te slapen had gelegd. Een hersenschudding? Gevallen? Hij trok een arm uit de slaapzak en voelde of hij zere plekken kon vinden. Niets. Hij voelde zich prima, zijn lichaam deed nergens pijn. Nu werd zijn arm helemaal kil, en weer verbaasde hij zich. Overdag was het juist zo heet geweest.
En hij had zijn rugzak in de auto gelaten. Hij had de auto een week geleden op de parkeerplaats van de Pinnacles neergezet, en hij was daar vanochtend teruggekomen en had zijn spullen in de koffer gelegd, mét zijn slaapzak. Hoe was die dan hier beland? De voetpaden door de Pinnacles waren overdag al gevaarlijk genoeg. Elroy Truesdale piekerde er niet over om in het duister naar beneden te klauteren. Hij at wat van wat hij aan eetbaars in zijn rugzak vond — die in zijn auto had moeten liggen, en die met een laag dauw erop naast zijn hoofd stond — en wachtte tot de zon op was.
Toen ging hij op weg. Zijn voeten waren in prima conditie, en het lege, verlaten rotslandschap was een genoegen voor het oog. Hij zong uit volle borst toen hij langs de ongelooflijk fraaie paden naar beneden liep. Niemand gilde dat hij zijn mond moest houden. Zijn benen deden geen pijn, ondanks de klautertocht die middag. Hij moest in behoorlijk goede conditie zijn, zei hij tegen zichzelf. Alleen zou niemand bij z’n volle verstand een rugzak meenemen, de bergen in, tenzij iemand er halverwege de berg een op zijn rug getoverd had.
De zon stond een heel eind aan de hemel toen hij bij de parkeerplaats kwam.
De auto was afgesloten. Bij zijn vertrek had hij zelf alle deuren op slot gedaan. Hij zong niet meer, nu. Dit sloeg nergens op. De een of andere Goede Samaritaan had hem bewusteloos op het pad aangetroffen, of hem neergeslagen; was geen hulp gaan halen; had Truesdales eigen wagen opengebroken en Truesdales eigen rugzak halverwege een berg gehesen om hem in zijn eigen slaapzak te schuiven. Wat was er nou verdomme aan de hand? Had iemand Truesdales wagen willen hebben, hadden ze hem willen laten opdraaien voor een misdaad? Toen hij de koffer opendeed, verwachtte hij half het slachtoffer van een moord te zien, maar er waren niet eens bloedvlekken. Hij was opgelucht en teleurgesteld. Een mededelingsspoel lag op de amusementsspeler in zijn auto. Hij klikte hem vast en luisterde naar wat erop stond.
Truesdale, dit is Van der Vecken. Je zult nu al wel beseffen — of misschien ook niet — dat vier maanden uit je jonge leven zijn verdwenen. Hiervoor mijn excuses. Het was noodzakelijk, en je kunt het je permitteren om vier maanden te verliezen, en ik ben van plan er een eerlijke prijs voor te betalen. Kort gezegd: per kwartaal krijg je vijfhonderd VN-mark, voor de rest van je leven, op voorwaarde dat je niet probeert erachter te komen wie ik ben. Bij je terugkeer zul je thuis een spoel van de firma Barrett, Hubbard en Wu aantreffen. Zij zullen deze afspraak bevestigen en je alle nodige details meedelen.