Выбрать главу

‘Neemt u plaats,’ sprak hij vriendelijk. ‘En zeg mij, waarmee ik u van dienst kan zijn?’

Ze knoopte haar lakjas los, ging zitten en sloeg haar lange benen over elkaar. Daarna schikte ze nog iets aan haar blouse en keek op.

‘Mijn naam is Ellen,’ sprak ze zacht. ‘Ellen van Zoelen. Ik ben vierentwintig jaar, ongehuwd, woon in Amersfoort aan de Prins Frederiklaan en werk als directie-secretaresse bij een handelsmaatschappij in Utrecht.’ Ze zweeg even en ademde diep. ‘Ik heb lang geaarzeld, voordat ik besloot naar u toe te komen. Vrienden van mij zeiden dat u mogelijk de enige rechercheur was, die bereid zou zijn om naar mijn verhaal te luisteren.’

De Cock liet zich in zijn stoel zakken.

‘Ik ken uw vrienden niet,’ sprak hij vrolijk lachend, ‘maar ik vind hun opvattingen rijkelijk overdreven. Rechercheurs zijn van nature goed in het luisteren… daarin vorm ik beslist geen uitzondering. U had zich een reis naar Amsterdam kunnen besparen en zich kunnen wenden tot een van mijn collega’s in Amersfoort… uw woonplaats.’

Ellen van Zoelen schudde haar hoofd.

‘Ik heb in Amersfoort niets te zoeken,’ reageerde ze bits. ‘Als er iets is gebeurd, dan gebeurde het in Amsterdam.’

De Cock glimlachte beminnelijk.

‘U maakt mij nieuwsgierig.’

‘Mijn oom Zadok van Zoelen, oudste broer van mijn vader, woonde hier in Amsterdam aan de Keizersgracht, dicht bij de Prinsenstraat. Als kind logeerde ik vaak bij hem. Toen leefde mijn tante nog. Ik moet tot mijn schande bekennen, dat ik na de dood van tante Sophie, nu vijf jaar geleden, niet meer naar mijn oom heb omgekeken. Ik kwam er gewoon niet toe. Met tante Sophie kon ik goed overweg. Ik heb als kind veel plezier aan haar beleefd. Ze was lief en op een prettige manier ouderwets. Maar oom Zadok was een wat knorrige man met in feite slechts één interesse: oud zilver.’

De Cock grinnikte oneerbiedig.

‘Oud zilver?’

Ellen van Zoelen knikte.

‘Oom Zadok had een prachtige verzameling oude zilveren gebruiksvoorwerpen en was steeds op pad om die verzameling uit te breiden. Dat oude zilver was voor hem een obsessie. Wanneer ik als kind belangstelling voor zijn verzameling toonde, was hij plotseling een andere man. Dan legde hij mij geduldig en vol liefde uit waarom hij bijvoorbeeld het reliëf op een brandewijnkom uit zijn collectie zo mooi vond.’

De Cock schoof zijn onderlip vooruit.

‘Wat is een brandewijnkom?’

Op het gezicht van Ellen verscheen een glimlach.

‘Een zilveren kommetje voorzien van twee horizontale oren. Ze werden vroeger in Friesland gebruikt voor het ronddienen van een drank van brandewijn en rozijnen… de boerenjongens.’

De Cock gebaarde in haar richting.

‘U hebt de liefde voor het oude zilver niet van uw oom overgenomen?’

Ellen van Zoelen schudde haar hoofd.

‘Ik heb wel van oom Zadok geleerd hoe ik naar oude zilveren gebruiksvoorwerpen moet kijken… naar de aard van het filigrain, de cannetille, het ciseleerwerk… de gebruikte gehaltemerken. Maar zijn passie… zijn ongebreidelde verzamellust… mis ik.’

Ze zweeg.

De Cock keek de jonge vrouw voor zich enige seconden onderzoekend aan. Zijn scherpe blik gleed langs haar fraaie, bijna uitbundige vormen, bezag de lijnen van haar zinnelijke mond. Het woord ‘passie’ bracht een ondeugende vraag naar zijn lippen, maar hij bedwong zich.

Hij boog zich iets naar haar toe.

‘Ik ben nog steeds bereid om naar uw verhaal te luisteren,’ sprak hij bemoedigend.

Ellen van Zoelen verschoof iets op haar stoel.

‘Dit is mijn verhaal.’

De Cock keek haar verbaasd aan.

‘Over uw oom Zadok en zijn verzameling oud zilver?’

In zijn stem trilde ongeloof.

Ellen van Zoelen knikte.

‘Die verzameling is uit het huis van mijn oom aan de Keizersgracht verdwenen… volledig… van de grote machtige gildenbokalen tot aan de kleinste loddereindoosjes… alles is weg.’

De Cock reageerde wat verward.

‘Gestolen?’

Ellen van Zoelen trok haar schouders op.

‘Dat vermoed ik… hoewel ik daarover geen enkele zekerheid heb.’

‘Sporen van braak… verbreking?’

‘Die heb ik niet aangetroffen.’

De Cock spreidde zijn beide handen.

‘Wat zegt uw oom Zadok ervan?’

Ellen van Zoelen schudde haar hoofd.

‘Oom Zadok zegt niets meer… oom Zadok is dood.’

De Cock keek haar verbijsterd aan.

‘Vermoord?’

Om de volle, fraai gevormde lippen van de jonge vrouw gleed een moede glimlach.

‘Hij stierf aan een hartverlamming.’

2

Op het brede gezicht van De Cock lag een uitdrukking van opperste verbazing.

‘Een gewone hartverlamming?’

‘Ja.’

‘Een natuurlijke dood?’

Ellen van Zoelen keek bevreemd naar hem op.

‘Is daar iets vreemds aan?’

De directe vraag van de jonge vrouw bracht De Cock onmiddellijk tot bezinning. Van schaamte liet hij zijn grijze hoofd iets zakken.

‘Noem het van mij een afwijking,’ sprak hij zacht, verontschuldigend. ‘Een pure beroepsdeformatie. Maar wanneer men, als rechercheur aan de Warmoesstraat, een leven lang in de misdaad heeft vertoefd… is gewoon sterven bijna abnormaal.’ Hij hield zijn hoofd iets schuin. ‘U was erbij?’

‘Waarbij?’

‘Het moment van zijn sterven.’

Ellen van Zoelen schudde haar hoofd.

‘Ik ben niet eens op de begrafenis van oom Zadok geweest.’

De Cock reageerde verrast.

‘Waarom niet?’

Ellen van Zoelen trok haar schouders op.

‘Ik wist het niet. Men heeft eenvoudig vergeten mij in te lichten.’

‘Wie is men?’

‘Neef Wladimir… Wladimir Wiardibotjov. Hij heeft, voor zover ik weet, alles geregeld: het opbaren, de begrafenis.’

‘En die neef woont in Amsterdam?’

Ellen van Zoelen haalde weer haar schouders op.

‘Dat neem ik aan,’ antwoordde ze voorzichtig. ‘Volgens mij woont hij nog steeds bij zijn oude moeder aan de Bernard Zweerskade 1317.’

De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

‘Vreemde naam… Wladimir Wiardibotjov?’

Ellen van Zoelen knikte.

‘Enige zoon van mijn tante Rachel. Zij was met een Pool getrouwd.’

De Cock gebaarde in haar richting.

‘Opzet?’

‘Wat bedoelt u?’

‘Dat neef Wladimir u niet op de hoogte bracht van het overlijden en nadien van het begraven van oom Zadok?’

Ellen van Zoelen streek met gespreide vingers door haar blonde haren.

‘Wij… eh, wij onderhielden geen contacten… neef Wladimir en ik.’

De Cock keek haar onderzoekend aan.

‘Een vete?’

Ze schudde haar hoofd.

‘Er werd in de familie nooit over tante Rachel en haar zoon Wladimir gesproken. Ze werden doodgezwegen… alsof ze niet bestonden. Ik denk dat de familie nooit heeft willen accepteren dat tante Rachel met die Pool was getrouwd.’

De Cock veranderde van onderwerp.

‘Hoe kwam u op de hoogte van het feit dat oom Zadok gestorven was?’

‘Door een notaris… notaris Van Schelfhout uit Amsterdam. Hij ontbood mij een paar dagen geleden op zijn kantoor aan de Willemsparkweg en vertelde mij, dat ik blijkens een testament… dat al werd opgemaakt toen tante Sophie nog leefde… de enige erfgenaam was van oom Zadok.’

‘Neef Wladimir krijgt niets?’

‘Nee.’

‘U wist van dat testament?’

‘Tante Sophie en oom Zadok hadden geen kinderen. Ze maakten met mij wel eens grapjes over de erfenis. Maar ik heb dat nooit zo serieus genomen.’ Ze zweeg even. Om haar mond speelde een trieste glimlach. ‘Als ik van dat testament had geweten… misschien had ik dan de laatste jaren van zijn leven wat meer aandacht aan oom Zadok besteed.’