’Ik ben inderdaad nooit met die Antonie de Lavaterne bevriend geweest,’ sprak hij hoofdschuddend. ’Dat was een leugen. Ik wist alleen dat zijn vrouw Gabriëlle heette. Ik heb haar inderdaad niet bezocht. Durfde dat niet. Ik heb haar opgebeld, anoniem.’
De Cock keek hem verstoord aan.
’Waarom die leugens?’
Frederik Finken draaide zijn hoofd weg.
’Robert heeft Henry Cooperbrander niet vermoord,’ veranderde hij van onderwerp.
De Cock strekte zijn wijsvinger naar hem uit.
’Hij was die avond in Naarden,’ haalde hij fel uit.
Frederik Finken sloeg zijn handen even voor zijn gezicht en knikte.
’Ja,’ verzuchtte hij, ’Robert was in Naarden. Hij had een afspraak met de tempelier Cooperbrander over een sponsorcontract. De bedoeling was dat Robert met shirtreclame meer bekendheid zou geven aan de doelstellingen van de broederschap. Die afspraak had ik voor hem gearrangeerd. Robert kwam die avond totaal overstuur bij mij thuis en vertelde dat hij Henry Cooperbrander dood in zijn villa had aangetroffen. Ik vroeg hem naar bijzonderheden, maar zijn verhaal was zo verward, dat ik er geen touw aan vast kon knopen.’
De Cock grijnsde.
’Toen hebt u midden in de nacht de vrouw van Henry Cooperbrander gebeld en haar gezegd dat tot zijn spijt Robert de afspraak met Henry niet was nagekomen en daarvoor bood u haar namens Robert zijn verontschuldiging aan.’
De oude rechercheur grijnsde opnieuw.
’En dat terwijl u op hetzelfde moment al wist dat haar man was vermoord. Ik vind dit een vieze leugen.’
De grijze speurder spreidde zijn handen en trok zijn schouders iets op.
’U… eh, u bent gewoon een onbetrouwbaar mens.’ Frederik Finken schudde zijn hoofd.
’Ik ben niet onbetrouwbaar,’ reageerde hij mat. ’Ik sta niet als een onbetrouwbaar man te boek. Ik… eh, ik ben een vader, een radeloze vader met een zoon in ernstige moeilijkheden.’ Hij zuchtte diep.
’Is dat geen leugen waard?’
De Cock negeerde de vraag. Hij trok zijn gezicht strak. ’De technische dienst van de regio Gooi- en Vechtstreek heeft vingerafdrukken van Robert gevonden op de ponjaard waarmee Henry Cooperbrander werd vermoord.’
Frederik Finken knikte met een zucht.
’Dat heb ik gehoord,’ sprak hij berustend. ’Iemand van de regio Gooi- en Vechtstreek vertelde mij van die vingerafdrukken toen ik inzake de arrestatie van Robert om opheldering vroeg.’ ’Hebt u na zijn arrestatie al met Robert gesproken?’ Frederik Finken schudde zijn hoofd.
’Ik wilde eerst met u praten.’
Hij zette zijn tanden in zijn onderlip
’Het is verschrikkelijk. Als ik had geweten dat mogelijk Roberts vingerafdrukken op de ponjaard van het kruis zouden staan, dan had ik mevrouw Cooperbrander toch niet gebeld. Ik nam aan dat zij van de afspraak van haar man met Robert wist en wilde de verdenking van Robert wegnemen.’
Hij keek naar De Cock op.
’Zullen ze haar hebben verteld, van die vingerafdrukken op de ponjaard?’
De Cock knikte traag.
’Vermoedelijk wel.’
Frederik Finken kneep zijn ogen even dicht.
’Dan sta ik ook bij haar als een leugenaar te boek.’ De Cock krabde zich achter in zijn nek.
’Al is de leugen nog zo snel,’ declameerde hij, ’de waarheid achterhaalt ze wel. Het is een van die wijze kreten van mijn oude moeder.’ De grijze speurder glimlachte vermoeid. ’Ik ben er na vele jaren recherche achter gekomen dat lang niet alle leugens door de waarheid worden achterhaald.’
Hij boog zich naar Frederik Finken.
’Waarom loog u tegen mij over uw vriendschap met Antonie de Lavaterne?’
Frederik Finken antwoordde niet direct.
’Uw kwaliteiten als speurder,’ sprak hij ontwijkend, ’zijn in ons land een begrip. Als u mij de toezegging doet dat u alles zult ondernemen om de ware moordenaar van Henry Cooperbrander te ontmaskeren, dan zal ik u de waarheid achter mijn leugens openbaren.’
De Cock glimlachte.
’Die toezegging hebt u niet nodig,’ sprak hij hoofdschuddend. ’Ik ben gewoon een trouwe dienaar van het recht. Ik heb mij bij elke zaak die ik in behandeling heb gekregen, steeds volledig ingezet.’
Frederik Finken verschoof iets op zijn stoel. Het vaal trok uit zijn gezicht weg.
’Ik heb u al verteld dat ik een lid ben van de bloedraad van de Broederschap van het Kruis. De bloedraad heeft tot taak toezicht te houden op het gedrag van de leden van de broederschap, ook op het gedrag van de tempeliers.
Er gaan in de broederschap al geruime tijd geruchten dat de tempeliers zich ten koste van ons genootschap verrijken. Vooral de tempelier Antonie de Lavaterne werd genoemd. Ik heb in opdracht van de bloedraad geprobeerd om een sluitende bewijslast tegen hem op te bouwen. Dat is mij niet gelukt. Toen ik hoorde dat Antonie de Lavaterne was vermoord, heb ik mij bij u als zijn vriend gepresenteerd. Ik deed dit in de hoop dat u bereid zou zijn om mij, als zijn vriend, over mogelijke achtergronden en motieven te informeren.’
De Cock glimlachte.
’Dat lukte niet.’
Frederik Finken schudde zijn hoofd.
’Achteraf had ik u beter kunnen zeggen dat ik lid was van de bloedraad en dat ik de vermoorde Antonie de Lavaterne verdacht van malversaties.’
’Wist u dat er een vete bestond tussen Antonie de Lavaterne en Henry Cooperbrander?’
Frederik Finken knikte.
’Dat was mij bekend. Ik verwachtte zonder meer dat uw onderzoek op den duur naar Henry Cooperbrander zou leiden. Er waren volgens mij meer mensen van de vete tussen die twee op de hoogte. Ik was stomverbaasd toen ik de volgende dag vernam dat ook Henry Cooperbrander was vermoord.’ ’Dat klopte niet met uw theorie.’
’Nee.’
De Cock grinnikte.
’Ook niet met de mijne. Ik zag in die Cooperbrander een redelijke verdachte. Kende u de achtergronden van de vete tussen Antonie de Lavaterne en Henry Cooperbrander?’
Frederik Finken schudde zijn hoofd.
’Antonie de Lavaterne schermde zichzelf goed af. Hij speelde de punctuele, accurate en uiterst betrouwbare bankdirecteur, op wie geen enkele blaam rustte.’
Hij snoof.
’Maar elke woensdag bezocht hij in de buurt van de Wallen een bevallig hoertje.’
De Cock lachte.
’U bent zijn gangen nagegaan?’
Frederik Finken knikte.
’Hij betaalde dat grietje grof geld.’
’Waarom was Henry Cooperbrander niet openhartig. Hij had zijn vete met Antonie de Lavaterne toch aan de bloedraad kunnen melden.’
Frederik Finken grinnikte.
’Dief en diefjesmaat. Blijkbaar wist De Lavaterne van malversaties door Cooperbrander gepleegd.’
De Cock knikte begrijpend.
’Bij een eventuele aanklacht zou Henry Cooperbrander ook zelf in moeilijkheden komen.’
’Zo is het.’
De Cock keek hem strak aan.
’Waarom wilt u tempelier worden?’
Frederik Finken reageerde verrast.
’Dat weet u?’
De Cock knikte.
’Wij hebben met grootmeester Vidocq gesproken.’ Frederik Finken schudde zijn hoofd.
’Dat had hij u niet mogen zeggen.’
De Cock glimlachte.
’Ik ken zijn gedragscode niet.’
’Zo’n verzoek om tempelier te mogen worden is geheim.’ De Cock glimlachte opnieuw.
’Ik heb nog steeds geen antwoord op mijn vraag. Waarom wilt u tempelier worden?’
Het gezicht van Frederik Finken vertrok tot een droeve grijns. ’Om de fraude binnen de Broederschap van het Kruis uit te roeien,’ riep hij fel. ’Wanneer ik als tempelier vrijelijk over spionnen mag beschikken, zal het mij gemakkelijker zijn om bewijzen van fraude te verzamelen en aan de bloedraad voor te leggen.’