De Cock keek haar ongelovig aan.
’Hoe weet u dat?’ vroeg hij met gespeelde verbijstering. ’Antonie, uw man was altijd zo gesloten, besprak nooit zaken met u?’
Gabriëlle huilde. Een traan gleed traag over haar wang en drupte op het tasje op haar schoot.
’Omdat Antonie zich werkelijk zorgen maakte over de haatgevoelens van die man. Het was een van de weinige problemen in zijn leven die hij aan mij toevertrouwde. Hij was bang dat die haatgevoelens zich eens zouden ontladen in gewelddadigheden.’
’Zoals?’
Gabriëlle trok haar kin iets omhoog.
’Bereid je voor,’ declameerde ze, ’vandaag of morgen, als ik de kans krijg, steek ik je overhoop.’
De Cock keek haar ongelovig aan.
’Heeft die Henry Cooperbrander dat gezegd?’
Gabriëlle knikte met gesloten ogen.
’Vorige week nog, in het geniep. Tijdens een bijeenkomst van de tempeliers.’
’Tem-pe-liers.’
Vledder sprak het uit als een vies woord.
’Dit is pas de eerste dag van ons onderzoek naar de dood van Antonie de Lavaterne,’ verzuchtte hij, ’en ik heb nu al het gevoel dat ik het niet meer kan volgen.’
Hij keek naar De Cock.
’Weet jij iets van tempeliers? Ik ken alleen de uitdrukking ”hij zuipt als een tempelier”.’
De oude rechercheur lachte.
’De tempeliers hadden bij het volk een slechte naam.’ ’En Gabriëlle de Lavaterne wist ons niet meer te vertellen dan dat haar man niet alleen lid was van de Broederschap van het Kruis, maar daarin ook de functie van tempelier vervulde,’ sprak Vledder.
De Cock trok zijn schouders op.
’Ik weet niet wat de functie van tempelier in de Broederschap van het Kruis inhoudt. Maar daar is, dacht ik, wel achter te komen.’
De oude rechercheur gebaarde voor zich uit.
’Ik weet wel waar de naam tempeliers vandaan komt.’ ’Nou?’
’Van de Orde der tempeliers. Het was de eerste ridderorde in het Heilige Land. Later volgden er meer, zoals de Johannieter Orde, dat waren de hospitaalridders, en de Orde der Teutonen. Ook Holland kende een ridderorde, namelijk de Orde van St.Jacob en het Zwaard, gesticht door onze eigen Floris de Vijfde. De Orde der tempeliers werd in 1119 in Jeruzalem gesticht om de pelgrims in het Heilige Land te beschermen.’
Vledder keek hem bewonderend aan.
’Hoe kom jij toch steeds aan al die bijzonderheden. Van de ponjaard kende je ook de hele geschiedenis.’
De Cock maakte een afwerend gebaar.
’Je moet het niet als wijsheid zien. Zoveel wijsheid heb ik niet. Maar van kind af aan heb ik de gewoonte gehad om naar de achtergrond van dingen te zoeken. Ik was, en ben nog steeds, nieuwsgierig van aard. Misschien ben ik daardoor later speurder geworden.’
Vledder zwaaide ongeduldig.
’Kom op, de Orde van de tempeliers, wat was daarmee?’ De Cock schudde zijn hoofd.
’Eerst de oorsprong van mijn speurtocht,’ riep hij afwijzend. ’Een paar jaar geleden was ik met vakantie in een lieflijk dorp in de buurt van het Duitse stadje Hameln.’
Vledder keek hem lachend aan.
’De rattenvanger van Hameln.’
De Cock knikte blij.
’Heel goed. De rattenvanger van Hameln. Daar begon mijn speurtocht. Ik heb tijdens mijn vakantie in het stadje Hameln de Rattenfängerfestspiele bezocht. Volgens het verhaal zou de gemeenteraad van Hameln een jonge rattenvanger, spelend op een zilveren fluit, zijn loon niet hebben willen uitkeren, nadat hij Hameln in de dertiende eeuw van de ratten had bevrijd. Als wraak lokte hij, spelend op zijn fluit, honderddertig kinderen de stad uit, waarna ze spoorloos verdwenen.’
Vledder keek hem vragend aan.
’Wat hebben de tempeliers hiermee te maken?’
De Cock glimlachte.
’Vrijwel zeker is dat verhaal van de op een zilveren fluit spelende rattenvanger pas veel later verzonnen. Het dook ook pas in de zestiende eeuw op. Maar omstreeks die dertiende eeuw zijn wél honderden kinderen uit Hameln en omgeving verdwenen.’
’Hoe?’
’Daarover bestaan enkele theorieën. Vermoedelijk, en daar ga ik persoonlijk van uit, zijn ze gelokt door mensen die heil zochten in kinderkruistochten naar het Heilige Land.’ ’Kinderkruistochten?’
De Cock knikte.
’Volgens paus Innocentius de Derde waren het de kinderen, symbolen van zuiverheid en onschuld, die ons volwassenen door hun vertrouwen en geloof beschaamd deden staan. Hij moedigde de kruistocht van de kinderen naar het Heilige Land aan. Naar schatting hebben zo’n zeventigduizend kinderen aan die kinderkruistochten deelgenomen. Vrijwel allen zijn op een ellendige manier aan hun eind gekomen. Velen werden door louche handelaren als slaaf of slavin verkocht. Slechts weinigen keerden na vele ontberingen naar huis en haard terug.’ De oude rechercheur zuchtte diep en spreidde zijn handen. ’Wanneer men zich,’ sprak hij gedragen, ’gaat verdiepen in die erbarmelijke kinderkruistochten, en de kruistochten in het algemeen, dan stuit men ook op de Orde van de tempeliers.’ ’Wat deden ze?’
’Hun taak was niet alleen het beschermen van de pelgrims in het Heilige Land, maar ze verzamelden ook fondsen en financierden daarmee de kruistochten. Het deelnemen aan zo’n kruistocht werd destijds als een God welgevallige daad beschouwd. Door investeringen en speculaties werd de orde op den duur zo rijk en machtig, dat wereldlijke vorsten uit hebzucht hun ondergang zochten. De tempeliers werden meestal ten onrechte van immoraliteit en ketterij beschuldigd. Om hun macht te breken werd het volk tegen hen opgehitst en vele leden van de Orde eindigden hun leven op de brandstapel.’ Vledder keek De Cock gespannen aan.
’Het verwerven van fondsen, financieringen, speculaties en het doen van investeringen.’
De jonge rechercheur zweeg even.
’De tempeliers waren in feite bankiers.’
De Cock knikte instemmend.
’Dat waren ze ook. Zeker tegen het einde van hun bestaan toen hun rol in het Heilige Land was uitgespeeld.’
De ogen van Vledder schitterden.
’Antonie de Lavaterne was een bankier en volgens zijn vrouw was ook Henry Cooperbrander, de man die hem zo haatte, een bankier.’
De Cock keek hem schuins aan.
’En?’
’Er moet een verband bestaan.’
’Ik vermoed dat Antonie de Lavaterne en Henry Cooperbrander om hun functie in de Broederschap van het Kruis de eretitel ”tempelier” droegen.’
Vledder stak gebarend zijn rechterwijsvinger omhoog. ’Er is een duidelijk verschil met vroeger. De tempeliers van de Broederschap van het Kruis eindigen niet, zoals in een ver verleden, op de brandstapel, maar vermoorden elkaar.’ De Cock reageerde verward.
’Elkaar?’
Vledder knikte nadrukkelijk.
’Let op,’ sprak hij ferm. ’Ik krijg gelijk, er volgen in deze vreemde affaire nog meer dode tempeliers.’
De Cock keek hem geringschattend aan.
’Het is een stelling zonder enige basis.’
De oude rechercheur stond van zijn stoel op en slenterde naar de kapstok.
’Ga je naar huis?’ vroeg Vledder.
De Cock schudde zijn hoofd. Hij wurmde zich in zijn regenjas en schoof zijn oude hoedje over zijn grijze haardos. ’Heb je het adres van die Henry Cooperbrander?’
Vledder knikte.
’Jan Toebacklaan 513. Een villa in Naarden.’
De Cock ademde diep.
’Mooi, daar gaan we heen.’
’Ik dacht dat je vroeg naar huis wilde?’
De Cock trok zijn gezicht strak.
’Ik heb me bedacht. Ik wil weten waarom die Henry Cooperbrander zijn collega-tempelier Antonie de Lavaterne zo intens haatte.’
6
Ze reden met hun oude Golf van de houten steiger achter het politiebureau weg. Het was bitter koud in de auto. Vledder schoof de knop van de verwarming hoger. Maar met een nog koude motor bood dat geen soelaas.