Выбрать главу

Ze maakte een vaag, verontschuldigend gebaartje.

'Die jonge rechercheurs zijn vaak zo arrogant, zo drukdoenerig. En daar kan ik niet tegen.'

De Cock negeerde het onderwerp.

'Had Erik vijanden?'

Ze schudde traag haar hoofd.

'Niet dat ik zo weet. Ik heb daar nooit iets van gemerkt… zolang hij bij mij woont. Ik weet uiteraard niet wat hij allemaal heeft uitgespookt toen hij nog verslaafd was. Dan zijn ze tot alles in staat; roof, moord, noem maar op.' Ze zuchtte diep. 'Ik ken hem alleen als een rustige, vriendelijke jongen, die niemand een strobreed in de weg legde.'

'Onderhield hij nog relaties met mensen uit zijn vroegere drugsscene?'

Ze maakte een weifelend gebaartje.

'Alleen met Jean-Paul.'

De Cock kromp iets in elkaar. De naam geselde zijn rug.

'Jean-Paul?' herhaalde hij gespannen.

Ze knikte nadrukkelijk.

'Jean-Paul Stappert… hij woont hier boven. Zijn kamer grenst aan die van Erik.'

De Cock drukte een brok uit zijn keel.

'Wij… eh, wij… eh,' aarzelde hij, 'wij hebben Jean-Paul Stappert ruim een uur geleden aan de wallekant van de Keizersgracht gevonden… vermoord.'

Verbijstering kroop over haar gezicht.

'Vermoord?' herhaalde ze ontzet.

De Cock knikte met een ernstig gezicht.

'Gewurgd… net als Erik.'

Mevrouw Van Leeuwen staarde de oude rechercheur aan. Het duurde even voor de waarheid tot haar doordrong. Toen viel haar mond open en zakte ze langzaam ineen. Met grote, nietsziende ogen gleed ze bewusteloos uit haar fauteuil.

4

Vledder schoof zijn oude schrijfmachine van zich af en keek De Cock, die tegenover hem zat, verwachtingsvol aan.

'En?'

'Wat?'

'Hoe was het in de hol van de leeuw?'

'Je bedoelt de achterkamer van mevrouw Van Leeuwen?'

Vledder grinnikte.

'Is dat niet hetzelfde?'

Over het gelaat van De Cock, vol diepe groeven, gleed een milde glimlach.

'Ach,' sprak hij vergoelijkend. 'Ze viel best mee.'

Vledder maakte een grimas.

'Je had moeten horen hoe ze tegen mij tekeer ging. Daar lusten de honden geen brood van. Ik heb mij maar teruggetrokken. Als ik in haar keuken was gebleven, had ze mij ter plekke verscheurd.'

De Cock maakte een lichte schouderbeweging.

'Weet je, Mien van Leeuwen is een vrouw die je met het grootste gemak een honkbalknuppel in je nek legt en het volgende ogenblik staat te grienen bij een lieveheersbeestje met een lam vleugeltje.'

'Een lekkere tante.'

De Cock glimlachte.

'Ik ken haar nog uit de tijd dat ze als prostituée op de Wallen zat. Ze noemden haar Zotte Mien, omdat ze op zwoele zomeravonden op het Oudekerksplein voor de ingang van de Oudekerk zonder broekje danste. Als ze dan haar rokken hoog opzwiepte, kon je alles bij haar zien.'

'Een publieke attractie.'

De Cock knikte.

'Dat was het. Inderdaad. Ik heb wel eens stiekem tussen de anderen staan kijken.' De oude man zweeg even; verwijlde met zijn gedachten in herinneringen. 'Ze kreeg een steenhouwer bij haar als klant. Hij heette Jan… Jan van Leeuwen. Hij was bijna twintig jaar ouder dan zij en had een stoflong, waardoor hij niet meer kon werken. Op een dag zei hij tegen haar dat hij van haar hield. Omdat niemand dat nog ooit in alle oprechtheid tegen haar had gezegd, liet Mien de business voor de business en kocht van haar gespaarde centjes dat pension. Ze heeft er keihard in gewerkt, van 's morgens vroeg tot 's avonds laat, maar het is feitelijk nooit iets geworden. Vijf jaar geleden stierf Jan van Leeuwen aan de gevolgen van zijn stoflong. Sindsdien is Mien wat verbitterd.'

Een tijdlang zwegen beiden. Het was Vledder die de stilte verbrak.

'Zei ze nog wat?'

'Hoe bedoel je?'

'Over de moorden?'

De Cock wuifde in zijn richting.

'Ze waren vrienden.'

Vledder keek hem verwonderd aan.

'Jean-Paul Stappert en Erik Baveling?'

De Cock knikte.

'Volgens de pensionhoudster gingen ze heel vriendschappelijk met elkaar om.'

'Hoe vriendschappelijk?'

De Cock maakte een weifelend gebaartje.

'Hun kamers in het pension grensden aan elkaar. Omdat de kamer van Erik Baveling groter was, lichter en ruimer, bracht Jean-Paul Stappert daar de meeste tijd door. Zijn eigen kamer gebruikte hij feitelijk alleen maar om te slapen.'

Vledder boog zich iets naar hem toe.

'Was er sprake van een homofiele relatie?'

De Cock wreef over zijn kin.

'De pensionhoudster heeft er met geen woord over gerept. Ik heb het haar ook niet gevraagd. Maar als ik mevrouw Van Leeuwen goed inschat, dan zou ze mij dat zeker hebben verteld.'

'Als ze homofiel waren.'

'Precies. Van zo'n geheim had ze mij onmiddellijk deelgenoot gemaakt. Ze vond Erik Baveling wel een wat weke, zachte jongen.'

'Was ze erg openhartig?'

De Cock antwoordde niet direct. In gedachten ging hij het gesprek nog eens na.

'Ik heb in mijn leven slechts eenmaal ambtelijk iets met haar van doen gehad,' sprak hij nadenkend. 'Dat was in verband met een vermeende brandstichting kort na de dood van haar man. Ik denk dat ze het toen niet meer zo duidelijk zag zitten en het hele pension aan de vlammen prijs wilde geven. Ik bracht haar dat in herinnering. En dat hielp. Aanvankelijk was ze nog wat stug, maar dat duurde niet lang. Ik ontdekte bij haar ook wel enige bewogenheid met het lot van de beide jongens. Ik vond het alleen vreemd dat ze flauwviel.'

'Wat?'

De Cock trok zijn mondhoeken omhoog.

'Ik vroeg haar of Erik Baveling nog relaties onderhield met lieden uit zijn vroegere drugs-scene. Ze zei… dat voor zover haar bekend… Erik alleen omgang had met Jean-Paul Stappert, die in de kamer naast hem woonde. Toen ik haar vertelde, dat wij diezelfde Jean-Paul Stappert vermoord op de Keizersgracht hadden gevonden, zakte ze bewusteloos uit haar fauteuil.' Hij zweeg even en glimlachte bij de herinnering. 'Het was een zot gezicht.'

'Hoe bedoel je?'

'Ze deed niet de minste moeite om het "bevallig" te doen.'

'Het was dus niet gespeeld?'

De Cock schudde zijn hoofd.

'Zeker niet. Het duurde ook een minuut of wat voor ze weer tot haar positieven kwam… niet met het klassieke "waar ben ik?", maar met een diepe zucht en een blik van herkenning in haar ogen.'

Vledder trok een dwarse denkrimpel in zijn voorhoofd.

'Toch is het onbegrijpelijk. De moord op Erik Baveling onder haar eigen dak, een moord die ze nota bene zelf ontdekt laat haar onverschillig, althans, dat is de eerste indruk die ze bij ons vestigt, maar als haar wordt verteld dat Jean-Paul Stappert is vermoord, grijpt haar dat zo aan, dat ze het niet kan verwerken en bewusteloos onderuit gaat.'

De Cock knikte instemmend.

'Ik zei je al… ik vond het vreemd. Dat heb ik ook later tegen haar gezegd.'

'En?'

De Cock ademde diep.

'Ze zei, dat het vermoedelijk kwam door alles wat ze die avond te verwerken had gekregen. Ze voelde zich de laatste tijd al niet zo prettig. Het bericht, dat ook Jean-Paul Stappert was vermoord, kon ze niet meer aan. Het was haar net iets te veel.'

Vledder snoof.

'Daar viel weinig tegen in te brengen.'

De Cock schudde zijn hoofd.

'Ik heb ook niet verder aangedrongen. Dat leek mij niet zinvol. Haar verklaring klonk plausibel, al had ik soms het gevoel dat ze meer wist… dat ze bepaalde dingen voor mij verzweeg. Maar ze zag er zo onttakeld uit, dat ik het verhoor heb gestopt. Ik heb nog aangeboden een dokter voor haar te waarschuwen, maar dat wees ze zonder meer van de hand. Ik had ook niet anders verwacht.'

Vledder keek gespannen naar hem op.

'Zou ze er iets mee te maken hebben?'

De Cock streek met zijn hand over zijn breed gezicht.

'Met beide moorden?'

Er was een ondertoon van twijfel.