Выбрать главу

De Cock grijnsde breed. 'Er is nooit een doorlichting geweest.'

'Geen doorlichting?'

'Nee, dat was maar een verzinsel van me. Ik heb praktisch geen verstand van chemische verbindingen. Ik weet echt niet of parathion een fosfor bevat dat oplicht. Het was alleen dat ik Shepherd in een bepaalde gemoedstoestand wilde brengen. Daarvoor diende die hele maskerade.' Robert Antoine sloeg beide handen voor zijn gezicht. 'Alle mensen,' riep hij uit, 'en ik heb er echt in geloofd. Toen jij zo losjesweg over fosforescentie sprak, klonk dat verrekte overtuigend.' Hij keek De Cock bewonderend, half lachend aan. 'En dat telefoontje dan?'

De Cock haalde nonchalant zijn schouders op. 'Een kwestie van perfecte timing. Ik had met brigadier Bijkerk afgesproken, dat hij mij om precies kwart over elf zou bellen. Ik hield de klok dus goed in de gaten. Toen de tijd naderde, speelde ik dat spelletje met Ella Rosseling. Ik wist dat Shepherd daardoor buiten zijn zinnen zou raken. Het was al eerder gebeurd. Het telefoontje en de rechtstreekse beschuldiging deden de rest.'

Robert Antoine knikte. 'Emanuel Shepherd had geen weerstand meer.'

Vledder keek zijn oude leermeester aandachtig aan, monsterde de wat vermoeide trekken. 'Soms…' zei hij traag, 'soms steekt in jou iets van de duivel.'

De Cock stond langzaam op en waggelde opnieuw naar de kapstok. Met zijn hoedje achteloos achter op het hoofd, zijn oude regenjas nonchalant onder zijn arm geklemd, slenterde hij de recherchekamer uit. Vledder en Van Dijk keken hem na.

Bij de deur draaide hij zich om. Zijn brede gezicht met de diepe plooien had een wat wijsgerige uitdrukking. 'Iets van de duivel,' zei hij zacht,' steekt in ons allen.'