‘Ik heb vanmorgen niet ontbeten,’ verontschuldigde Hannelore zich.
Eudoxie Calmeyn schudde afkeurend het hoofd.
‘Kom, kind,’ zei ze plotseling heel familiair. ‘In de keuken liggen nog wat broodjes met kaas. Ik zie dat je best wat calorieën kan gebruiken.’
Van In trok verbaasd zijn wenkbrauwen op, toen Hannelore het aanbod van juffrouw Calmeyn dankbaar aannam. Een lijk maakte op hem maar weinig indruk meer, maar hij kon niet zeggen dat hij er trek van kreeg.
Terwijl Eudoxie Calmeyn een kan verse koffie zette, tastte Hannelore gretig toe. Van In durfde er een maandloon op verwedden dat ze het ontbijt van wijlen Yves Provoost aan het verorberen was. Eudoxie draaide zich af en toe om. In haar ogen glom een gesublimeerde vorm van het moederinstinct dat ze de voorbije veertig jaar bewust had verdrongen. Wist het mens dat het frêle meisje naast haar een zelfbewuste vrouw was die al menige advocaat slapeloze nachten had bezorgd, dan zou ze Hannelore wellicht door een andere bril bekijken, dacht Van In met enig leedvermaak.
‘Smaakt het, meisje?’
‘Verrukkelijk,’ antwoordde Hannelore genietend. ‘U heeft toevallig geen augurken in huis?’
Eudoxie bekeek Hannelore argwanend van top tot teen. Van In kon zich voorstellen waarnaar juffrouw Calmeyn op zoek was. Maar voor een echt bolle buik moest ze nog wat geduld oefenen.
‘Woonde mijnheer Provoost hier alleen?’ vroeg hij toen Eudoxie een bordje met kleine augurken op de tafel zette.
‘Mijnheer Yves woont in Knokke,’ antwoordde ze in de tegenwoordige tijd. ‘In de villa van zijn ouders.’
Ze schonk koffie in en kwam bij hen zitten.
‘Hij blijft hier alleen overnachten als het op de rechtbank te druk is,’ anticipeerde ze vinnig op de volgende vraag van Van In. Niemand hoefde te weten dat mijnheer Yves alleen tijdens het weekeinde naar Knokke ging. Dat deed hij uitsluitend voor de kinderen.
Van In liet twee suikerklontjes in zijn kop koffie plonzen en roerde behoedzaam met het zilveren lepeltje dat Eudoxie voor hem had klaargelegd.
‘Heeft u ook een sleutel van het huis, juffrouw Calmeyn?’
De ervaren secretaresse liet zich door die vraag niet uit haar lood slaan.
‘Die heb ik zeer zeker,’ zei ze met opgeheven hoofd. ‘Zowel mijnheer Gaëtan als mijnheer Yves vertrouwde mij volkomen.’
‘Gaëtan Provoost was de vader van Yves,’ verduidelijkte Hannelore tussen twee happen door. ‘De man was een monument. Zijn foto hangt nog altijd in het gerechtsgebouw.’
Eudoxie glimlachte goedkeurend. Het meisje begon haar hoe langer hoe meer te bevallen.
‘Het lag dus voor de hand dat u mijnheer Yves zou vinden,’ zei Van In.
Eudoxie nam een slok van haar koffie en snoot zenuwachtig haar neus. Het afschuwelijke beeld stond als een ets in haar geheugen gegrift.
‘Officieel begin ik pas om negen uur te werken,’ zei ze met een krop in de keel. ‘Maar meestal arriveer ik hier rond acht uur.’
‘Omdat u voor het ontbijt van mijnheer Yves zorgt,’ glimlachte Van In minzaam.
‘Ja, natuurlijk,’ reageerde ze spontaan. ‘Ik bedoel, niet altijd. Dat doe ik alleen wanneer mijnheer Yves hier overnacht.’
Juffrouw Eudoxie was er als een kind ingetuind en dat besefte ze ook. Hannelore sloeg haar ogen neer. Gelukkig ging Van In niet dieper in op die kwestie. Hij wist immers wat hij moest weten.
‘Mijnheer Yves gaat altijd heel vroeg aan de slag.’
Juffrouw Calmeyn deed een verdienstelijke poging om de situatie te redden.
‘Toen ik vanmorgen om halfnegen niets hoorde, ben ik naar zijn studeerkamer gegaan. Ik heb aangeklopt. En toen hij niet antwoordde, ben ik…’
Haar stem stokte. Ze nam een damasten servet en bette haar ogen. De arme secretaresse treurde echt om haar baas. Hannelore staakte haar wolvenmaaltijd. De oude vrouw probeerde zich kranig te houden, maar ze protesteerde niet toen Hannelore haar arm om haar schouder legde.
‘Ik kan me voorstellen dat u vreselijk geschrokken bent, juffrouw Calmeyn,’ zei ze troostend. ‘Ik mag er niet aan denken dat mij zoiets overkomt.’
‘Zeg dat wel, kind. Ik kan het nog altijd niet vatten. In wat voor een tijd leven wij?’
Ze begon hardop te snikken en verborg haar gezicht achter een traliewerk van benige vingers. Dit was het moment waarop juffrouw Calmeyn zich realiseerde dat Yves Provoost dood was. Van In vond het beter dat hij beide vrouwen even alleen liet.
In de studeerkamer had dokter De Jaegher ondertussen zijn onderzoek afgerond. De twee technici van de gerechtelijke politie waren druk in de weer met het sporenonderzoek, een bezigheid waaraan Van In een gruwelijke hekel had. Voor hem waren de sfeer op de plaats van de misdaad en de reacties van de betrokkenen belangrijker dan het geknoei met de fingerprintspray en het systematisch schoonzuigen van het tatort. Materiële bewijzen waren noodzakelijk om een dader die weigerde te bekennen te laten veroordelen. Maar voor het zover was, moest die dader eerst opgespoord worden en dat aspect van de misdaadbestrijding boeide hem het meest.
De Jaegher zocht zijn spullen bij elkaar. Van In vond het hypocriet hem de hand te drukken en liep dus stilletjes de kamer uit. Het werd tijd dat hij de rest van het huis verkende. In de gang leidde een steile trap naar de eerste verdieping. Die interesseerde hem meer. Hij liep naar boven. Aan de muur hingen kleine schilderijen in bombastische, vergulde lijsten: allemaal stillevens van onbekende negentiende-eeuwse meesters. Op antiekbeurzen haalde het werk van die kladschilders vandaag de dag astronomisch hoge prijzen. Voor een schets van een stapel beurs fruit op een porseleinen schaal werd al gauw honderdduizend frank neergeteld. Op de overloop, die twee keer zo groot was als zijn eigen slaapkamer, pronkte een overdadig versierd Hollands spiegelkabinet, een meubel dat eigenlijk in een museum thuishoorde. De eerste verdieping telde twee ruime slaapkamers en een badkamer in Engelse stijl met veel mahoniehout en andere onpraktische faciliteiten. De kamer aan de straatkant fungeerde duidelijk als logeerkamer. Het rook er muf. De lakens op het strak opgemaakte bed oogden een beetje vergeeld. Van het bloemetjesbehang was niet veel te zien. De muren hingen letterlijk vol met kunstwerken. Van In telde drieëntwintig schilderijen, aquarellen, etsen en tekeningen. Gaëtan Provoost had immers zijn hele leven ‘kunst’ verzameld.
De tweede slaapkamer zag er niet zo netjes uit. Dit was ontegenzeggelijk het nest van een vrijgezel. Overal slingerden boeken en tijdschriften rond. Op het nachttafeltje stond een glas met daarnaast een aangebroken fles Glenfiddich en een doos Temesta.
Het nachtlampje, een bronzen onding uit de vorige eeuw, wierp een flauw schijnsel op het omgeslagen dekbed. Een breedbeeldtelevisie fungeerde als een soort van scheidingswand tussen het bed en de rest van de kamer. De mastodont rustte op een elegante consoletafel. Op het toestel torenden vier stapels videocassettes. De titels spraken voor zich. Ze bewezen in ieder geval dat Provoost interesse had voor beide seksen. Aan de hand van wat hij zag, probeerde Van In zich een beeld te vormen van de man die beneden op de sofa lag. Yves Provoost was een gerespecteerde advocaat die zijn klanten voornamelijk dankte aan de faam van zijn voorvaderen. Hij stamde immers uit een familie van eminente rechtsgeleerden. De stiel was hem met de paplepel ingegoten. Samen met de naam had hij eveneens een omvangrijk familiefortuin verworven. Zelfs zonder diploma had hij er een flamboyante levensstijl op na kunnen houden.
Van In onderwierp de kamer aan een nauwkeurig onderzoek. In de kleerkast hingen diverse pakken, alle van onberispelijke kwaliteit. Daarna inspecteerde hij de commode. In de laden vond hij een ruim assortiment duur ondergoed en een vijftal katoenen pyjama’s.
‘Mijnheer de commissaris.’
Een bliksemschicht was er destijds in geslaagd Paulus uit het zadel te lichten en hem tot inkeer te brengen. De stem van juffrouw Calmeyn hoefde voor dat Hollywood-effect niet onder te doen. Van In schrok hevig. Hij draaide zich om en probeerde onschuldig te glimlachen. De secretaresse van wijlen Yves Provoost liet zich daardoor niet vermurwen. Ze keek hem dreigend aan. In haar blik sluimerde het vuur van een tropische storm. Hannelore bleef op de achtergrond. Ze deed haar uiterste best om haar gezicht in de plooi te houden. Voor haar was Eudoxie de ideale schoonmoeder, het type waar mannen bang voor zijn.