Выбрать главу

‘Excuseert u mij, juffrouw. Ik dacht dat in het belang van het onderzoek…’

‘Niemand komt in de kamer van mijnheer Yves zonder mijn toestemming,’ snauwde Calmeyn. ‘Ik ken de wet. Zonder huiszoekingsbevel is dit verboden gebied.’

Juffrouw Calmeyn wist dat Provoost stiekem whisky zoop en pornofilms bekeek. Daar ging ze uiteraard niet mee akkoord, maar dat wilde nog niet zeggen dat de eerste de beste snoeshaan hier zomaar wat kon rondneuzen.

‘Dat begrijp ik, juffrouw, maar…’

‘Geen gemaar, commissaris. Als u deze kamer niet stante pede verlaat, bel ik de rijkswacht.’

Van In zuchtte. Hij had dat argument al eens eerder gehoord.

‘Oké, juffrouw Calmeyn. We gaan. Maar kom me over een maand niet vertellen dat de politie zijn werk niet doet.’

Hannelore zweeg in alle talen toen Van In afdroop als een geslagen hond.

Jos Brouwers had geluk. Dankzij de uitgebreide info die Vandaele had verstrekt, kwam hij bijna automatisch bij Dominique Verhelst terecht. De gladde procuratiehouder van de Nijverheidsbank beloofde onmiddellijk het nodige te zullen doen. Brouwers had Verhelst tien jaar geleden voor een dure echtscheiding behoed, toen zijn vrouw de rijkswacht had ingeschakeld om hem op overspel te laten betrappen. Brouwers had Dominique Verhelst op tijd verwittigd en het feest was niet doorgegaan.

Verhelst belde hem nog geen uur later terug.

‘Hallo, Jos. Ik denk dat ik goed nieuws voor je heb.’

Brouwers nam een blocnote en een pen. Dit beloofde een makkelijke klus te worden.

‘William Aerts heeft in het begin van de week een half miljoen opgenomen. De rest heeft hij overgeschreven naar een rekening bij de Banco Condottiere in Rome.’

‘Hoeveel bedraagt die rest?’

‘Zestien miljoen.’

Brouwers onderstreepte het bedrag. Onze vriend was dus van plan een tijdje weg te blijven.

‘Prima. Kun je ook nagaan of hij het geld in Rome geïncasseerd heeft?’

‘Is dat belangrijk?’ vroeg Verhelst voorzichtig.

Het doorspelen van vertrouwelijke informatie over cliënten aan derden was een laakbare daad. Als procuratiehouder kon hij zich een en ander permitteren. Binnen de bank was hij behoorlijk onschendbaar. Indien Verhelst zich echter met internationale transacties ging bemoeien, nam hij een niet te onderschatten risico. Bovendien was de kans relatief klein dat de mensen van de Romeinse bank op zijn verzoek om informatie zouden ingaan.

‘Zou ik het je vragen als het niet belangrijk was?’

De stilte die plotseling viel, onderstreepte de frustratie waarmee Verhelst worstelde.

‘Zonder mijn tussenkomst had je destijds je villa in Montpellier moeten verkopen, Dominique.’

Dat argument gaf de doorslag.

‘Ik zal zien wat ik voor je kan doen,’ zei Verhelst. ‘Maar ik kan niets beloven.’

‘Dat is fijn, Dominique. Ik bel je morgen om veertien uur.’

9

‘Wat denk je ervan?’ vroeg Hannelore.

De ober van het Mozarthuys serveerde twee cappuccino’s. Op het Huidenvettersplein flaneerden de eerste toeristen onder een wattige hemel.

‘Ik wacht de resultaten van het forensisch onderzoek af,’ zei Van In nukkig.

In de voorbije week was hij twee keer door een vrouw aan de deur gezet en dat lag hem zwaar op de maag. Bovendien zat het onderzoek zo vast als Excalibur in de rots. Van In had een buurtonderzoek bevolen, maar ook daarvan verwachtte hij niet al te veel. De moord op Provoost was in het holst van de nacht gepleegd. De kans dat getuigen de moordenaar het huis van Provoost binnen of buiten hadden zien gaan, was bijzonder klein.

‘Maak me niet wijs dat je je over de moord nog geen mening hebt gevormd. Ik ken je al een beetje, Pieter Van In. Je gezicht spreekt boekdelen. Ik weet zeker dat in dat mooie hoofdje van jou alle radertjes koortsachtig draaien.

Van In duwde zijn neus in het romige schuim van de cappuccino.

‘Ik vraag me af waarom ik per se koffie moet drinken. Het is verdorie tien over elf. Ik wed dat een Duvel minder calorieën bevat dan dit brouwsel.

‘Ik dacht dat we daarover een afspraak hadden gemaakt,’ zei ze streng.

Van In stak uitdagend een sigaret op en blies de rook in haar richting.

‘Zoals je wilt,’ zei hij met een gemene glimlach.

De rook herinnerde Hannelore aan haar eigen zwakheid. Zij was ook voor de verleiding bezweken. Een Duvel zou hem geen kwaad doen, dacht ze.

‘Tenzij we voor een keer een uitzondering maken op die regel.’

Van In schoof de zoete cappuccino opzij en stak vliegensvlug zijn hand op. De ober, die het gesprek onwillekeurig had gevolgd, was er als de kippen bij.

‘Een Duvel, mijnheer,’ vroeg hij minzaam.

Hannelore maakte van de gelegenheid gebruik om een sigaret te pikken.

‘Quid pro quo,’zei ze plagerig.

Van In reageerde niet. Een Duvel voor een sigaret leek hem een eerlijke ruil.

‘Als we De Jaegher mogen geloven, is Provoost vermoord tussen drie en vier uur, maar volgens mij moet de moordenaar heel wat vroeger gearriveerd zijn.’

‘Hoe weet je dat zo zeker?’

‘Er zijn geen sporen van braak gevonden. We mogen dus aannemen dat Provoost zijn moordenaar heeft binnengelaten en het lijkt me onwaarschijnlijk dat Provoost na middernacht nog bezoek zou ontvangen.’

Hannelore trok een verbaasd gezicht.

‘Is dat niet wat al te voorbarig? Misschien is Provoost gewoon opgestaan omdat hij een verdacht geluid hoorde.’

‘Dat geloof ik niet,’ zei Van In. ‘Als ik ‘s nachts een verdacht geluid hoor, trek ik niet eerst mijn kamerjas aan.’

‘Natuurlijk niet,’ grinnikte ze. ‘Je hebt er geen.’

‘Oké. Provoost was een aristocraat. Hij hoort een verdacht geluid en trekt zijn kamerjas aan.’

‘Klinkt logisch.’

‘En een sjaaltje?’

De ober bracht een witschuimende Duvel. Van In pakte het glas gretig aan en nam nijdig een slok.

‘Aan dat sjaaltje had ik niet gedacht,’ gaf Hannelore toe. ‘Maar hoe weet je zo zeker dat Provoost op het ogenblik van de moord een sjaaltje droeg? De moordenaar kan het uit de kast genomen hebben.’

‘Dat moet hij dan in de slaapkamer van Provoost gedaan hebben. Ik heb de laden van zijn commode gecontroleerd. In de tweede lade ligt een torenhoge stapel van die dingen, allemaal netjes opgevouwen. Iemand die een knevel nodig heeft, loopt niet naar de slaapkamer om daar heel gedisciplineerd en zonder rommel te maken een zijden sjaaltje van de stapel weg te grissen. Nee, dat lijkt me te vergezocht. Ik denk dat Provoost iemand verwachtte. Ten eerste brandde zijn nachtlampje nog. Ten tweede ben ik ervan overtuigd dat hij die zijden pyjama met dito sjaal niet toevallig droeg.’

Hannelore schudde het hoofd.

‘Hij had maar één zijden pyjama, Hanne. Mannen kopen die dingen meestal doelbewust.’

‘Oh ja?’ vroeg ze nieuwsgierig.

‘Ik bedoel bepaalde mannen. Het schijnt dat zijde vrouwen opwindt.’

‘Waarom heb jij er dan geen?’

‘Omdat een zijden pyjama minstens vijftienduizend frank kost en ik me zulke excessen niet kan veroorloven.’

Van In dronk zijn Duvel in één teug leeg en bestelde onmiddellijk een nieuwe. Hannelore daarentegen nam geen tweede sigaret.

‘Ik vrees dat ik je deze keer niet kan volgen, Pieter, tenzij je wilt insinueren dat de moordenaar een vrouw was.’

‘Alles wijst in die richting,’ zei Van In met een gefronst voorhoofd.

Hannelore bewonderde hem eigenlijk wel. De manier waarop hij de dingen observeerde, maakte haar een beetje jaloers. Van In had geen last van de wetenschappelijke beperkingen waaronder het gros van de intellectuelen gebukt gaat. Hij redeneerde vanuit zijn instinct.