Выбрать главу

Alyss wierp hem nog een kusje toe en liep toen snel weg bij het raam, nadat ze het gordijn had dichtgetrokken. Ze moest zorgen dat Keren het touw niet zag, in elk geval zo laat mogelijk. Als Will halverwege de afdaling betrapt werd was het met hem gedaan…

HOOFDSTUK 38

Alyss zat nog maar net weer aan haar tafel toen de deur openzwaaide. Keren kwam binnengelopen. Terwijl hij de deur achter zich in het slot trok haalde zij diep adem en dwong zichzelf tot kalmte. Het kostte haar heel veel moeite om langzaam en onverschillig op te kijken en hem een blik van ultieme minachting toe te werpen.

‘Zo, daar zijn we weer!’ zei Keren opgewekt. Hij glimlachte en deed net alsof hij haar kille blik niet opmerkte. Maar ineens fronste hij zijn wenkbrauwen. Zijn neusgaten werden groter en kleiner terwijl hij de lucht opsnoof.

‘Mijn hemel, wat is dat voor stank? Heb je iets verbrand, soms?’

Snel dacht Alyss na. Zelf rook ze het al niet meer, maar blijkbaar was de scherpe geur van het zuur nog goed te ruiken. Maar de vraag van Keren bracht haar op een idee. Ze rechtte haar rug en keek hem hooghartig aan.

‘Ach, een paar documentjes die ik bij me had,’ zei ze. ‘Het leek me beter als jij niet te weten kwam wat er in stond.’

Keren keek haar peinzend aan. ‘Zozo,’ zei hij, aanzienlijk minder opgewekt dan zo-even. ‘Ik begrijp dat het verstandiger was geweest je eerder te fouilleren. Dat krijg je als je probeert je als een heer te gedragen — dan houd jij mij voor het lapje!’ Hij deed een greep in de beurs die aan zijn riem hing. ‘Maar je schijnt even te vergeten dat ik een klein blauw vriendje heb, en dat vriendje laat je alles vertellen wat ik wil weten. Of je het leuk vindt of niet!’

Alyss’ hart begon in haar keel te bonken terwijl hij de steen tevoorschijn haalde. Ondanks alles wat ze wist over de verschrikkelijke uitwerking ervan voelde ze een overweldigende drang om ernaar te kijken. Met een uiterste krachtsinspanning wist ze zichzelf te bedwingen.

‘Wat je blijkbaar vergeten bent,’ zei ze, ‘is dat ik het de vorige keer uiteindelijk toch de baas werd.’

Keren ging op een stoel zitten en sloeg zijn benen over elkaar terwijl hij nonchalant de steen omhoog gooide en weer opving. Hij moest echt lachen nu.

‘Dat is waar. Maar ik heb je toch verteld dat het de tweede keer veel sneller en vlotter gaat?’

Alyss draaide hem de rug toe en liep naar de deur. Ze moest ervoor zorgen dat hij niet in de richting van de gordijnen keek. Ze wist het niet zeker, maar ze dacht dat ze af en toe een piepje of een kraakje hoorde van het touw dat aan de tralie was vastgebonden.

‘Ach, die goedkope goocheltrucjes van je, daar ben ik niet zo van onder de indruk. Je bent heus niet de eerste zogenaamde magiër die ik tegenkom — ik weet heus wel dat het allemaal volksverlakkerij is.’

Keren knikte minzaam. ‘Je hebt al weer gelijk,’ antwoordde hij. ‘Maar dit is geen goocheltrucje. Dit is iets heel anders. Het heet mesmerisme — een soort hypnose die je de macht over een ander geeft. De steen dient alleen maar om je aandacht te trekken en je geboeid te houden. Daardoor ontspan je je, en dat helpt mij weer om je in mijn macht te krijgen.’

Alyss probeerde hem uit te lachen, al maakte ze zich ernstig zorgen over wat hij haar zo open en eerlijk vertelde. Ze had geen idee wat ze met dat mesmerisme aan moest, besefte ze. Maar ze moest wel doorzetten nu — om tijd te winnen voor Will.

‘Ha! En nu je me dat allemaal zo open en bloot verteld hebt, zal ik nog meer mijn best doen om me juist níét te ontspannen!’ snauwde ze.

Maar Keren schudde haast verdrietig zijn hoofd. ‘Misschien zou je dat in normale omstandigheden nog lukken ook. Als je weet waar de steen voor dient kun je je ertegen verzetten, inderdaad. Maar hij heeft je de vorige keer al betoverd. En die eerste verovering, dat veroorzaakt wat ik altijd maar “mesmerische macht” noem.’

Alyss rolde haar ogen in gemaakte wanhoop omhoog. ‘Ik ben vreselijk bang nu!’ jammerde ze aanstellerig. Maar intussen knaagde er toch iets aan haar zelfvertrouwen. Keren leek wel erg zeker van zijn zaak. En als ze tot nu één ding geleerd had, dan was het wel dat hij geen loze opschepper was.

‘Angstaanjagend, nee. Nuttig, ja!’ zei Keren, nog steeds de redelijkheid zelve. ‘Weet je, zodra je gemesmeriseerd bent kan ik ook een soort herinnering in je geest planten, een herinnering die me in staat stelt je haast als vanzelf opnieuw in bedwang te krijgen. Ik hoef daarvoor alleen maar weer te beginnen over het laatste onderwerp waar we de vorige keer over spraken.’

‘Dat moet wel iets bijzonder saais geweest zijn,’ antwoordde Alyss sarcastisch. Maar met elke zin die hij uitsprak werd ze banger en banger. En hij bleef maar vriendelijk naar haar glimlachen. Hij had écht bewondering voor haar strijdlust en haar moed. Hij kon zich die bewondering ook permitteren, omdat hij zeker wist dat hij haar op elk gewenst moment weer in zijn macht kon krijgen. Hij hield de steen weer omhoog. Meteen keek ze de andere kant op.

‘Als ik me goed herinner… hadden we het over je vriendje Will, en wat hij echt doet voor de kost. Is het niet?’

Ondanks al haar kracht voelde Alyss haar weerstand breken. Haar ogen werden met verbijsterende kracht naar de blauw opgloeiende steen getrokken, die hij nu omhooghield. Die steen leek te kloppen met een innerlijk licht, en het koele blauwe licht leek haar naar binnen te sleuren, de steen in. Ze begon zelfs op hem af te lopen.

‘Will is een Grijze Jager,’ zei ze snel, terwijl ze nog steeds met zichzelf vocht, alhoewel ze wist dat ze de strijd verloren had. Ergens ver weg, diep van binnen, walgde ze van zichzelf dat ze zo laf was.

‘Natuurlijk is hij dat. Maar dat wisten we al lang, toch? Ik ben eigenlijk meer geïnteresseerd in die brieven die je verbrand hebt. Vertel me daar eens wat meer over.’

‘Ik had helemaal geen brieven,’ zei Alyss. Nog steeds probeerde ze op een bepaald niveau zich te verzetten. Ze sprak toonloos en zonder emotie, maar besefte tegelijkertijd dat ze op het punt stond om het grootste en gevaarlijkste geheim te verklappen. ‘Dat is zuur wat je ruikt.’

‘Zuur? Wat voor zuur?’ vroeg hij ineens opgewonden.

‘Het zuur dat Will op de tralies heeft gegoten!’ antwoordde Alyss. Van binnen krijste ze tegen zichzelf: Hou je mond! In ’s hemelsnaam, hou je mond nou! Will moet de gelegenheid krijgen om te ontsnappen, jij slappe lafbek!

En tot haar eigen afschuw hoorde ze zichzelf de voorlaatste zin hardop herhalen: ‘Will moet de gelegenheid krijgen om weg te komen!’

Terwijl ze de woorden uitsprak zag ze dat Keren het ineens begreep. Hij sprong op van zijn stoel. Alle schijn van een ontspannen houding werd afgeworpen terwijl de stoel achterover viel en hij in twee grote stappen bij het gordijn kwam en dat opzij rukte.

De dampen waren daar waar het zuur zich nog steeds een weg vrat door het ijzer van de tralies veel sterker. Dunne wolkjes rook stegen op vanaf de onderkant van de twee middelste stangen, die, zag Keren nu, midden in een klein poeltje vloeistof stonden. Het zuur, eerst helder en doorzichtig, was inmiddels roestbruin van kleur geworden. Keren greep de rechtertralie stevig vast en gaf er een ruk aan. Hij brak het dunne stukje metaal dat nog over was zonder moeite middendoor. Hij kneep zijn ogen half dicht en wendde zich weer naar Alyss.

‘Waar is hij heen gegaan?’ vroeg hij op hoge toon. Logischerwijs kon die Barton niet via het raam gevlucht zijn. Maar hoe was hij dan in ’s hemelsnaam hierbinnen gekomen? Dat begreep Keren niet.

Het kwam niet eens in hem op dat Will nooit in de kamer was geweest. En omdat de twee rokende natte plekken al zijn aandacht opgeëist hadden, had hij niet gezien dat aan een andere tralie een touw vastgebonden was.