Выбрать главу

‘Wat dan?’ vroeg Egwene nieuwsgierig.

‘Nou, eigenlijk wilde ik kijken of ze zich zouden laten gebieden. De meeste leden van de Rode Ajah zijn niet gelukkig met je vrijlating.

Ze zien het als een groot falen van Elaida.’

‘Ze had me moeten doden,’ zei Egwene knikkend. ‘Dagen geleden al.’

‘Dat zou zijn beschouwd als falen.’

‘Net zozeer als gedwongen worden om Silviana af te zetten?’ vroeg Egwene. ‘Van plotseling besluiten dat je Meesteres der Novices de blaam treft, een week na het feit?’

‘Is dat wat ze je hebben verteld?’ vroeg Saerin glimlachend, al liep ze door en hield ze haar blik naar voren. ‘Dat Elaida “plotseling” tot dat besluit kwam, helemaal alleen?’ Egwene trok haar wenkbrauw op.

‘Silviana eiste te worden gehoord door de volledige Zaal,’ vertelde Saerin. ‘Ze stond voor ons allemaal, voor Elaida zelf, en hield vol dat je op onrechtmatige wijze werd behandeld. Wat waarschijnlijk ook zo was. Zelfs als je geen Aes Sedai bent, dan nog had je niet in dergelijke afschuwelijke omstandigheden mogen worden ondergebracht.’ Saerin keek opzij naar Egwene. ‘Silviana eiste je vrijlating. Ze scheen een hoop ontzag voor je te hebben, moet ik zeggen. Ze sprak met trots over hoe je haar straffen had ondergaan, alsof je een leerling was die haar lesje goed had geleerd. Ze sprak zich tegen Elaida uit, riep de Zaal op om haar af te zetten. Het was... heel buitengewoon.’

‘Bij het Licht...’ zei Egwene ademloos. ‘Wat heeft Elaida met haar gedaan?’

‘Haar bevolen het gewaad van een Novice aan te trekken,’ zei Saerin. ‘Wat nogal wat oproer veroorzaakte in de Zaal.’ Saerin zweeg even. ‘Silviana weigerde, natuurlijk. Elaida heeft verklaard dat ze moet worden gesust en terechtgesteld. De Zaal weet niet wat te doen.’ Egwene voelde een steek van paniek. ‘Licht! Ze mag niet worden gestraft! We moeten dit voorkomen.’

‘Voorkomen?’ vroeg Saerin. ‘Kind, de Rode Ajah staat op instorten! De leden keren zich tegen elkaar als wolven die hun eigen roedel aanvallen. Als Elaida een lid van haar eigen Ajah laat terechtstellen, dan zal elke steun die ze nog had verdampen. Ik zou er niet van opkijken, als de rust weer terugkeert, om te zien dat die hele Ajah zichzelf zodanig heeft ondermijnd dat je hem eenvoudigweg zou kunnen ontbinden.’

‘Ik wil hem niet ontbinden,’ zei Egwene. ‘Saerin, dat is nu juist een van de problemen met Elaida’s denkwijze! De Witte Toren heeft alle Ajahs nodig, zelfs de Rode, om het hoofd te bieden aan wat er gaat komen. We kunnen het ons beslist niet veroorloven om een vrouw zoals Silviana te verliezen alleen om een punt te maken. Verzamel zoveel steun als je kunt. We moeten snel handelen om deze bespotting een halt toe te roepen.’

Saerin knipperde met haar ogen. ‘Denk je echt dat jij hier iets te zeggen hebt, kind?’

Egwene keek haar in de ogen. ‘Wil jij die taak liever hebben?’

‘Licht, nee!’

‘Nou, sta me dan niet langer in de weg en ga aan het werk! Elaida moet worden afgezet, maar we kunnen niet toestaan dat de hele Toren instort terwijl dat gebeurt. Ga naar de Zaal en kijk wat je kunt doen om dit tegen te houden!’

Saerin knikte warempel eerbiedig voordat ze in een zijgang verdween. Egwene keek om naar haar twee Rode gevangenbewaarders. ‘Hebben jullie daar veel van opgevangen?’

Ze keken elkaar aan. Natuurlijk hadden ze meegeluisterd. ‘Jullie zullen zelf wel willen kijken wat er is gebeurd,’ zei Egwene. ‘Waarom hebben jullie dat nog niet gedaan?’

De twee keken haar geërgerd aan. ‘Het schild,’ zei Barasine. ‘Er is ons opgedragen het altijd met twee vrouwen in stand te houden.’

‘O, alle...’ Egwene haalde diep adem. ‘Als ik zweer dat ik de Kracht niet zal omhelzen totdat ik in het gezelschap ben van een andere Rode zuster, is dat dan genoeg voor jullie?’ De twee keken haar achterdochtig aan.

‘Dat vermoedde ik al,’ zei Egwene. Ze wendde zich naar een groep Novices, die in een zijgang stonden en deden alsof ze de muurtegels schrobden terwijl ze naar Egwene gaapten. ‘Jij,’ zei Egwene, wijzend naar een van hen. ‘Marsial, toch?’

‘Ja, Moeder,’ piepte het meisje.

‘Ga een beker dolkwortelthee voor ons halen. Katerine heeft vast wel wat in de werkkamer van de Meesteres der Novices. Het is niet ver. Zeg haar dat Barasine erom vraagt en breng het naar mijn kamer.’ De Novice rende weg om haar opdracht uit te voeren. ‘Ik zal die thee drinken, dan kan ten minste één van jullie weg,’ zei Egwene. ‘Jullie Ajah stort in. Ze zullen alle heldere geesten nodig hebben die ze kunnen krijgen; misschien kunnen jullie je zusters ervan overtuigen dat het onverstandig is om Elaida te laten doorgaan met haar voornemen om Silviana terecht te stellen.’ De twee Rode zusters keken elkaar onzeker aan. Toen vloekte de magere wier naam Egwene niet kende zachtjes en haastte zich met ruisende rokken weg. Barasine riep haar na, maar de vrouw keerde niet terug.

Barasine keek naar Egwene en mompelde binnensmonds, maar ze bleef staan. ‘We wachten op die dolkwortel,’ zei ze, en ze staarde Egwene in de ogen. ‘Loop door naar je kamer.’

‘Best,’ zei Egwene. ‘Maar elke minuut die je wacht zou je veel kunnen kosten.’

Ze beklommen de trap naar de nieuwe Novicekwartieren, die tegen de resten van het Bruine gedeelte van de Toren schurkten. Ze stopten voor Egwenes deur om te wachten op de dolkwortel. Terwijl ze daar stonden, begonnen Novices zich om hen heen te verdringen. In de gangen verderop draafden zusters en hun zwaardhanden met enige haast voorbij.

Hopelijk kon de Zaal iets doen om Elaida te beheersen. Als ze echt zo ver ging en zusters terechtstelde alleen omdat die het met haar oneens waren...

De Novice met de grote ogen keerde eindelijk terug met een beker en een pakje kruiden. Barasine bekeek het pakje en besloot kennelijk dat het goed was, want ze strooide het kruid in het water en gaf het verwachtingsvol aan Egwene. Met een zucht nam Egwene de beker aan en dronk die helemaal leeg. Het was zo’n grote dosis dat ze geen draadje zou kunnen geleiden, maar hopelijk was het niet zoveel dat ze bewusteloos zou raken.

Barasine draaide zich om en haastte zich weg, en ze liet Egwene alleen in de gang staan.

En niet enkel alleen, maar alleen en in staat te doen wat ze wilde. Ze kreeg niet veel van zulke kansen.

Nou, ze zou moeten kijken wat ze daarmee kon doen. Maar eerst wilde ze dat vuile, met bloed bevlekte gewaad uitdoen en zich wassen. Ze duwde de deur naar haar kamer open. En zag iemand binnen zitten.

‘Hallo, Egwene,’ zei Verin, en ze nam een slok uit een dampende kom thee. Ik begon me al af te vragen of ik in die cel van je zou moeten inbreken om met je te kunnen praten.’

Egwene schudde haar schrik af. Verin? Wanneer was die vrouw teruggekeerd naar de Witte Toren? Hoe lang had Egwene haar al niet meer gezien?

‘Er is nu geen tijd, Verin,’ zei ze, terwijl ze snel het kastje met haar reservegewaad erin opende. ‘Ik heb werk te doen.’

‘Hmm, ja,’ zei Verin, die rustig een slok thee nam. ‘Dat geloof ik ook. Trouwens, dat gewaad dat je draagt is groen.’ Egwene fronste haar voorhoofd bij die onzin en keek omlaag. Natuurlijk was haar gewaad niet groen. Wat bedoelde Verin? Was die vrouw soms...

Ze verstijfde en keek Verin aan. Dat was een leugen geweest. Verin kon liegen. ‘Ja, ik dacht al wel dat dat je aandacht zou trekken,’ zei Verin glimlachend. ‘Ga even zitten. We hebben veel te bespreken en maar weinig tijd.’

39

Een bezoekje van Verin Sedai

‘Je hebt nooit de Eedstaf vastgehouden,’ beschuldigde Egwene haar, nog steeds staand bij de kast. Verin bleef op het bed zitten en dronk thee. De forse vrouw droeg een eenvoudig bruin gewaad met een moederlijke snit over de boezem en een brede leren riem om haar middel. De rok had een split, en te oordelen naar de vuile laarzen die eronder uitstaken was ze pas terug in de Witte Toren.