Выбрать главу

Er waren Zwarte zusters onder de opstandige Aes Sedai en die van de Witte Toren, en zelfs enkele onder de niet-gebonden zusters die tijdens de splitsing weg waren uit de Toren. Behalve Sheriam bestond de meest verontrustende ontdekking op de lijst uit zusters die Gezetenen waren in de Toren of onder de opstandelingen. Duhara Basa-heen. Velina Behar. Sedore Dajenna.

Delana Mosalaine, natuurlijk, en Talene Minli ook. Meidani had in vertrouwen tegen Egwene gezegd dat Talene een Zwarte zuster was die door Saerin en de anderen was ontmaskerd, maar ze was de Toren ontvlucht.

Moria Karentanis. Die laatste was lid van de Blauwe Ajah, een vrouw die de stola al meer dan honderd jaar droeg en die bekendstond om haar wijsheid en nuchterheid. Egwene had talloze keren met haar overlegd en geput uit haar ervaring, aannemend dat zij – een Blauwe – een van de betrouwbaarste leden van haar achterban was. Moria was een van de vrouwen geweest die Egwene tot Amyrlin hadden verkozen, en ze had op meerdere zeer belangrijke ogenblikken voor Egwene gesproken.

Elke naam was als een doorn in Egwenes huid. Dagdara Finsche, die Egwene eens had Geheeld toen ze was gestruikeld en haar enkel had verstuikt. Zanica, die Egwene had onderwezen en zo vriendelijk had geleken. Larissa Lindel. Miyasi, voor wie Egwene noten had gekraakt. Nesita. Nacelle Kayama. Nalaene Forrell, die – net als Elza – gebonden was aan Rhand. Birlen Pena. Melvara. Chai Rugan... De lijst ging door. Romanda noch Lelaine was Zwart, en dat was enigszins ergerlijk. Het zou haar heel goed zijn uitgekomen als ze een van die twee of hen allebei in de boeien had kunnen laten slaan. Waarom Sheriam wel, maar die twee niet?

Hou op, Egwene, dacht ze. Je denkt niet helder na. Wensen dat bepaalde zusters Zwart waren had geen enkele zin. Cadsuane stond niet op de lijst. En ook Egwenes beste vriendinnen niet. Ze had dat ook niet verwacht, maar het was toch fijn dat ze hun namen nergens in de lijst tegenkwam. De groep die op de Zwarte Ajah in de Witte Toren joeg was oprecht, want geen van hun namen stond op de lijst. De lijst bevatte ook geen namen van verspieders die vanuit Salidar waren gestuurd.

En Elaida’s naam stond er ook niet op. Er stond wel een voetnoot aan het eind dat Verin heel grondig naar Elaida had gekeken, zoekend naar bewijs dat ze Zwart was. Maar door opmerkingen van Zwarte zusters was ze ervan overtuigd geraakt dat Elaida niet Zwart was, alleen maar een instabiele vrouw die soms even frustrerend was voor de Zwarte Ajah als voor de rest van de Toren. Helaas was het logisch. De wetenschap dat Galina en Alviarin Zwart waren, had Egwene al tot het vermoeden geleid dat ze Elaida’s naam niet op de lijst zou aantreffen. De Zwarten zouden eerder een Amyrlin kiezen die ze konden manipuleren, en dan een Zwarte Hoedster aanstellen om haar in het gareel te houden.

Ze hadden waarschijnlijk enige invloed op Elaida via Galina – bij wie Verin had aangetekend dat ze het vermoedelijk voor elkaar had gekregen om overste te worden van de Rode Ajah – of Alviarin. Ze hadden Elaida onder druk gezet of omgekocht om te doen wat zij wensten, zonder dat ze wist dat ze de Zwarte diende. En dat hielp de merkwaardige val van Alviarin verklaren. Was ze misschien te ver gegaan? Was ze haar boekje te buiten gegaan en had ze daarmee de toorn van Elaida over zich afgeroepen? Het leek geloofwaardig, hoewel ze dat pas zeker zou weten als Elaida ging praten of Alviarin werd verhoord. Wat Egwene zo snel mogelijk zou laten doen. Ze deed peinzend het dikke rode boek dicht; haar kaars was bijna opgebrand. Het begon laat te worden. Misschien werd het tijd dat ze op wat inlichtingen over de toestand in de Toren aandrong. Voordat ze kon besluiten hoe ze dat zou aanpakken, werd er aan de deur geklopt. Egwene keek op en draaide snel de boekenlegger ineen, zodat beide boeken verdwenen. Als er werd geklopt, betekende dat een andere bezoekster dan iemand van de Rode Ajah. ‘Binnen,’ riep ze.

De deur ging open en onthulde Nicola, met haar grote donkere ogen en slanke bouw, die voor de deur stond onder het toeziend oog van Turese. De Rode zuster leek niet ingenomen met het feit dat Egwene een bezoekster had, maar de dampende kom op het dienblad van Nicola was voldoende om haar toestemming te geven aan te kloppen.

Nicola maakte een kniks voor Egwene, en haar witte Novicegewaad wapperde op. Tureses frons werd dieper. Nicola zag het echter niet. ‘Voor Verin Sedai,’ zei ze zacht, met een hoofdknik naar het bed. ‘Op bevel van de Meesteres der Keukens, die had gehoord hoe moe Verin Sedai was van haar reizen.’

Egwene knikte en gebaarde naar de tafel, waarbij ze haar opwinding verborg.

Nicola naderde snel, zette het dienblad op tafel en fluisterde zachtjes: ‘Ik moest vragen of je haar vertrouwt.’ Ze keek weer zijdelings naar het bed.

‘Ja,’ antwoordde Egwene, die haar stemgeluid verhulde door schrapend haar kruk naar achteren te schuiven. Dus haar bondgenoten wisten niet dat Verin dood was. Dat was mooi; het geheim was voorlopig nog veilig.

Nicola knikte en sprak toen op luidere toon. ‘Ze kan het beter opeten nu het nog warm is, hoewel ik het aan jou overlaat of je haar ervoor wekt. En ik moest je waarschuwen dat je het zelf niet mag aanraken.’

‘Dat zal ik niet doen, behalve als blijkt dat ze er geen behoefte aan heeft,’ antwoordde Egwene terwijl ze zich afwendde. Even later ging de deur achter Nicola dicht. Egwene wachtte een paar tergende minuten of Turese de deur zou openen om bij haar te kijken, en ze doodde de tijd met het wassen van haar gezicht en handen en het aantrekken van een schoon gewaad. Eindelijk, zeker dat ze niet zou worden gestoord, griste ze de lepel van tafel en viste in de soep. En ja hoor, ze vond een klein glazen potje met een opgerold velletje papier erin.

Slim. Haar bondgenoten hadden kennelijk gehoord dat Verin in Egwenes kamer was en hadden dat als uitvlucht gebruikt om iemand erheen te sturen. Ze rolde het papiertje uit, dat maar één woord bevatte: ‘Wacht.’

Ze zuchtte, maar er viel niets aan te doen. Ze durfde echter niet het boek te pakken en verder te lezen. Even later hoorde ze stemmen buiten, en wat klonk als geruzie. Er werd weer aangeklopt. ‘Binnen,’ zei Egwene nieuwsgierig.

De deur ging open en Meidani stapte naar binnen. Ze sloot nadrukkelijk de deur voor Turese. ‘Moeder,’ zei ze met een kniks. De slanke vrouw droeg een nauwsluitend grijs gewaad dat een beetje te opvallend strak zat over haar forse boezem. Moest ze vanavond de maaltijd gebruiken bij Elaida? ‘Het spijt me dat ik je heb laten wachten.’

Egwene maakte een achteloos handgebaar. ‘Hoe ben je langs Turese gekomen?’

‘Het is bekend dat Elaida... me bezoeken toestaat,’ zei ze. ‘En volgens de Torenwet mogen geen enkele gevangene bezoekers worden ontzegd. Ze kon een zuster niet tegenhouden als die een eenvoudige Novice wilde bezoeken, hoewel ze dat natuurlijk wel heeft geprobeerd.’

Egwene knikte, en Meidani keek fronsend naar Verin. Toen verbleekte ze. Verins gezicht had een wasachtig en mat aanzien gekregen, en er was overduidelijk iets mis met haar. Het was maar goed dat Turese niet wat beter naar de ‘slapende’ vrouw had gekeken. ‘Verin Sedai is dood,’ zei Egwene, met een blik op de deur. ‘Moeder?’ vroeg Meidani. ‘Wat is er gebeurd? Ben je aangevallen?’

‘Verin Sedai is kort voor haar gesprek met mij vergiftigd door een Duistervriend. Ze was zich bewust van het gif en kwam hier om in haar laatste ogenblikken wat belangrijke inlichtingen aan mij door te geven.’ Ongelooflijk wat een paar ware uitspraken konden verbergen.