Выбрать главу

‘Licht!’ zei Meidani. ‘Een moord in de Witte Toren? We moeten het iemand vertellen! De wacht roepen en...’

‘Het wordt geregeld,’ zei Egwene ferm. ‘Praat niet zo hard en verman je. Ik wil niet dat de wachter buiten ons hoort.’ Meidani verbleekte en keek Egwene aan; waarschijnlijk vroeg ze zich af hoe ze zo hard kon zijn. Mooi. Laat haar de beheerste, vastberaden Amyrlin maar zien. Zolang ze dat spoortje verdriet, verwarring en ongerustheid vanbinnen maar niet zag.

‘Ja, Moeder.’ Meidani maakte een kniks. ‘Natuurlijk. Neem me niet kwalijk.’

‘Zo dan, je hebt nieuws, neem ik aan?’

‘Ja, Moeder,’ antwoordde Meidani, die zich herpakte. ‘Saerin heeft me opgedragen naar je toe te komen. Ze vond dat je van de gebeurtenissen van vandaag op de hoogte moest worden gebracht.’

‘En dat is ook zo,’ zei Egwene, die probeerde haar ongeduld niet te laten blijken. Licht, maar daar was ze zelf al achter. Kon die vrouw niet opschieten? Ze moest zich met de Zwarte Ajah bezighouden! ‘Elaida is nog steeds Amyrlin,’ vertelde Meidani, ‘maar het scheelde niet veel. De Zaal van de Toren is bijeengekomen en heeft haar formeel censuur opgelegd. Ze hebben Elaida gezegd dat de Amyrlin geen alleenheerser is en dat ze niet kan doorgaan met het uitvaardigen van besluiten en eisen zonder hen te raadplegen.’

Egwene knikte. ‘Geen onverwachte ontwikkeling,’ zei ze. Meer dan één Amyrlin was niets meer dan een boegbeeld geworden omdat ze zichzelf op een gelijksoortige wijze te buiten was gegaan. Daar had Elaida op afgestevend, en het zou tevredenstellend zijn geweest als dit niet de eindtijd was. ‘En haar boetedoening?’

‘Drie maanden,’ zei Meidani. ‘Eén voor wat ze met jou heeft gedaan.

Twee voor ongepast gedrag in haar functie.’

‘Dat is belangwekkend,’ zei Egwene nadenkend.

‘Er waren leden die om meer riepen, Moeder. Het leek er even op dat ze op dat ogenblik zou worden afgezet.’

‘Was je erbij?’ vroeg Egwene verbaasd.

Meidani knikte. ‘Elaida wilde de vergadering laten Verzegelen tot de Vlam, maar daar kreeg ze geen steun voor. Ik denk dat haar eigen Ajah daar achter zat, Moeder. Alle drie de Rode Gezetenen zijn weg uit de Toren. Ik vraag me nog steeds af waar Duhara en de anderen naartoe zijn.’

Duhara. Een Zwarte. Wat is ze van plan? En de overige twee? Waren die drie bij elkaar, en zo ja, waren die andere twee dan ook Zwarte zusters? Daar zou ze zich later mee bezig moeten houden. ‘Hoe heeft Elaida dit alles opgenomen?’

‘Ze zei niet veel, Moeder,’ antwoordde Meidani. ‘Ze zat vooral gewoon toe te kijken. Ze keek niet erg blij; ik was verbaasd dat ze niet ging tieren.’

‘De Rode Ajah,’ zei Egwene. ‘Als ze echt de steun van haar eigen Ajah kwijtraakt, dan hebben ze haar van tevoren waarschijnlijk gewaarschuwd niet nog meer deining te veroorzaken.’

‘Dat dacht Saerin ook,’ antwoordde Meidani. ‘Ze merkte ook op dat jouw aandringen dat de Rode Ajah niet mocht vallen – verspreid door een groep Novices die je dat had horen zeggen – deels heeft voorkomen dat Elaida is afgezet.’

‘Nou, ik zou het niet erg vinden als ze werd afgezet,’ zei Egwene. ‘Ik wilde alleen niet dat de hele Ajah werd ontbonden. Maar toch, misschien is het maar beter zo. Het moet niet zo zijn dat Elaida in haar val de hele Toren met zich mee sleurt.’

Maar als Egwene het over kon doen, zou ze misschien haar eerdere uitspraak intrekken. Ze wilde niet dat iemand de indruk kreeg dat ze Elaida steunde. ‘Ik neem aan dat Silviana’s straf is verworpen?’

‘Niet geheel, Moeder,’ zei Meidani. ‘Ze blijft gevangen tot de Zaal besluit wat er met haar moet gebeuren. Ze heeft nog altijd openlijk verzet geboden tegen de Amyrlin, en er wordt gesproken over boetedoening.’

Egwene fronste haar voorhoofd. Dit stonk naar een tussenoplossing. Elaida had waarschijnlijk onder vier ogen overlegd met de overste van de Rode Ajah – wie dat ook was nu Galina was verdwenen -om de bijzonderheden te bespreken. Silviana zou nog altijd worden gestraft, hoewel niet zo zwaar, maar Elaida zou zich onderwerpen aan de wil van de Zaal. Dat wees erop dat Elaida op wankele bodem stond, maar dat ze nog steeds eisen kon stellen. Haar steun binnen haar eigen Ajah was niet zo volledig afgezwakt als Egwene had gehoopt.

Toch was dit een goede wending. Silviana zou blijven leven, en Egwene – kennelijk – zou mogen terugkeren naar haar leven als ‘Novice’.

De Gezetenen waren voldoende ontstemd over Elaida om haar te berispen. Met nog wat meer tijd was Egwene er zeker van dat ze de vrouw kon laten afzetten en de Toren kon herenigen. Maar durfde ze die tijd eraan te besteden?

Ze keek naar de tafel waar, onttrokken aan het oog, de kostbare boeken lagen. Als ze een grootscheepse aanval inzette op de Zwarte Ajah, zou dat dan een strijd inluiden? Zou ze het evenwicht in de Toren nog verder verstoren? En had ze wel werkelijk de kans om hen allemaal tegelijk aan te vallen? Ze had tijd nodig om haar gegevens te overpeinzen. Voorlopig betekende dat dat ze in de Toren moest blijven en Elaida moest blijven tegenwerken. En helaas betekende het ook dat de meeste Zwarte zusters op vrije voeten bleven. Maar niet allemaal. ‘Meidani,’ zei Egwene, ‘ik wil dat je verslag uitbrengt aan de anderen. Ze moeten Alviarin gevangennemen en haar beproeven met de Eedstaf. Zeg hun dat ze elk redelijk gevaar moeten trotseren om dat te bereiken.’

‘Alviarin, Moeder?’ vroeg Meidani. ‘Waarom zij?’

‘Ze is een Zwarte,’ zei Egwene terwijl haar maag verkrampte. ‘En ze staat vlak onder het hoofd van hun groepering in de Toren. Dat heeft Verin me nog verteld voordat ze overleed.’ Meidani verbleekte. ‘Weet je het zeker, Moeder?’

‘Ik ben overtuigd van Verins betrouwbaarheid,’ zei Egwene. ‘Maar het is toch raadzaam om de anderen Alviarins geloften te laten wegnemen en vervangen, en haar dan te vragen of ze Zwart is. Iedere vrouw hoort de kans te krijgen om zich vrij te pleiten, ongeacht de bewijzen. Jullie hebben de Eedstaf, neem ik aan?’

‘Ja,’ zei Meidani. ‘We hadden hem nodig om Nicola’s betrouwbaarheid te beproeven; de anderen wilden er enkele Aanvaarden en Novices bij halen, aangezien die boodschappen kunnen brengen naar plekken waar zusters niet naartoe kunnen.’ Dat was verstandig, gezien de verdeling onder de Ajahs. ‘Waarom zij?’

‘Vanwege hoe vaak ze tegen anderen over je spreekt, Moeder,’ zei Meidani. ‘Het is algemeen bekend dat zij een van je grootste voorstanders onder de Novices is.’

Het was vreemd dat te horen over een vrouw die haar in feite had verraden, maar dat was het meisje niet echt aan te rekenen, alles in aanmerking genomen.

‘Ze hebben haar natuurlijk niet alle drie de Geloften laten zweren,’ zei Meidani. ‘Ze is geen Aes Sedai. Maar ze heeft wel de eed over liegen afgelegd en bewezen dat ze geen Duistervriend is. Daarna hebben ze de eed weer verwijderd.’

‘En bij jou, Meidani?’ vroeg Egwene. ‘Hebben ze de vierde eed bij jou verwijderd?’

De vrouw glimlachte. ‘Ja, Moeder. Dank je.’

Egwene knikte. ‘Ga dan maar. Geef mijn boodschap door. Alviarin moet worden gevangen.’ Ze keek naar Verins lichaam. ‘Ik vrees dat ik je ook moet vragen haar mee te nemen. Het is beter als ze verdwijnt, zodat ik niet hoef uit te leggen hoe ze in mijn kamer is overleden.’

‘Maar...’

‘Gebruik een Poort,’ zei Egwene. ‘Scheer maar, als je deze kamer niet goed genoeg kent.’

Meidani knikte en omhelsde de Bron.

‘Weef eerst iets anders,’ zei Egwene peinzend. ‘Het maakt niet uit wat; iets waar veel kracht voor nodig is. Misschien een van de honderd wevingen die je moet uitvoeren tijdens de beproeving.’ Meidani fronste haar voorhoofd, maar ze deed wat haar werd gevraagd en weefde iets heel ingewikkelds en krachtigs. Vlak nadat ze was begonnen, stak Turese argwanend haar hoofd om de hoek. De weving versperde haar uitzicht op Verins gezicht, gelukkig, maar Turese lette niet op de ‘slapende’ Bruine zuster. Ze keek alleen naar de weving en deed haar mond al open.

‘Ze laat me een paar wevingen zien die ik moet kennen voor de beproeving om Aes Sedai te worden,’ zei Egwene kortaf, om Tureses tegenwerpingen in de kiem te smoren. ‘Is dat verboden?’ Turese keek haar boos aan, maar ze trok de deur dicht. ‘Dat was om te voorkomen dat ze zou binnenkomen en de weving voor een Poort zou zien,’ zei Egwene. ‘Snel nu. Neem het lichaam mee. Als Turese weer naar binnen kijkt, vertel ik haar de waarheid: dat jij en Verin zijn vertrokken door een Poort.’ Meidani keek naar Verins lijk. ‘Maar wat moeten we met haar doen?’