Egwene tuurde langs de schappen. Voorwerpen van de Kracht waren berucht gevaarlijk als je ze gebruikte zonder te weten wat je deed. Elk van die voorwerpen kon haar doden. Als ze maar... Ze glimlachte breed, stapte naar een plank toe en schoof een taps toelopende witte staf zo lang als haar onderarm van de bovenste plank. Ze had hem gevonden! Ze hield hem even eerbiedig vast en trok er toen de Ene Kracht doorheen. Een ongelooflijke, bijna overstelpende stroom vloeide door haar lichaam.
Yeteri hield hoorbaar haar adem in toen ze het voelde. Maar weinig vrouwen hadden ooit zoveel kracht vastgehouden. Het stroomde bij Egwene naar binnen als een diepe ademteug. Ze kreeg de neiging om te brullen, maar ze keek met een brede glimlach naar de drie Novices. ‘Nu zijn we klaar,’ kondigde ze aan.
Laat de sul’dam nu maar eens proberen haar af te schermen, terwijl ze een van de krachtigste sa’angreaal hanteerde die de Aes Sedai bezaten. De Witte Toren zou niet vallen terwijl zij Amyrlin was! Niet zonder een strijd die kon wedijveren met de Laatste Slag zelf.
Siuan zag dat Gaweins tent verlicht was en dat er schaduwen langs de wanden bewogen terwijl de man binnen rondliep. Zijn tent stond verdacht dicht bij de wachtpost; hij mocht binnen de palissade wonen, misschien zodat Brin – en de waakzame wachters – een oogje op hem konden houden.
Brin, als de koppige duivelvis die hij was, was niet zoals bevolen naar zijn wachtpost gegaan. Hij was achter haar aan gekomen, vloekend en roepend naar zijn hulpen om naar hem toe te komen in plaats van naar de wachtpost.
Toen ze voor de tent van de jonge Gawein tot stilstand kwam, kwam Brin naast haar staan, met zijn hand op het gevest van zijn zwaard. Hij keek met een ontevreden blik naar haar. Nou, ze zou hem niet laten oordelen over haar eer! Ze zou doen wat ze wilde. Ook al zou Egwene daardoor waarschijnlijk heel, heel boos op haar worden. Uiteindelijk zal ze me dankbaar zijn, dacht Siuan. ‘Gawein!’ blafte ze.
De knappe jongeling kwam zijn tent uit, rondspringend omdat hij nog bezig was zijn linker laars aan te trekken. Hij had zijn zwaardschede in de hand en de zwaardriem half om zijn middel. ‘Wat is er?’ vroeg hij, om zich heen kijkend naar het kamp. ‘Ik hoorde geschreeuw. Worden we aangevallen?’
‘Nee,’ antwoordde Siuan, met een blik op Brin. ‘Maar Tar Valon misschien wel.’
‘Egwene!’ riep Gawein, die haastig zijn riem door de laatste broeklussen trok.
Licht, die jongen dacht maar aan één ding.
‘Jongen,’ zei Siuan, en ze sloeg haar armen over elkaar, ‘ik sta bij je in het krijt omdat je me Tar Valon uit hebt gekregen. Wil je nu als betaling mijn hulp aannemen om jou Tar Valon m te krijgen?’
‘Graag!’ zei Gawein gretig, terwijl hij zijn zwaard aan zijn riem bevestigde. ‘Betaling met rente!’
Ze knikte. ‘Ga dan een paar paarden voor ons halen. Misschien gaan we maar met ons tweeën.’
‘Dat risico neem ik,’ zei Gawein. ‘Eindelijk!’
‘Mijn paarden neem je niet mee op die dwaze onderneming,’ wierp Brin streng tegen.
‘Er staan paarden in de stallen van de Aes Sedai, Gawein,’ zei Siuan, die Brin negeerde. ‘Neem er een voor me mee. Een mak dier, let wel. Heel, heel mak.’
Gawein knikte en rende de nacht in. Siuan volgde in een langzamer tempo, en ze maakte plannen. Dit zou allemaal zoveel gemakkelijker gaan als ze een Poort kon maken, maar ze was niet sterk genoeg in de Kracht. Voordat ze werd gesust was ze dat wel geweest, maar wensen dat het anders was, was ongeveer net zo zinvol als wensen dat de zilvertanden in je net vangvissen waren. Je verkocht wat je had en was blij met elke vangst, hoe klein ook. ‘Siuan,’ zei Brin zacht terwijl hij naast haar meeliep. Kon hij haar niet met rust laten? ‘Luister naar me. Dit is waanzin! Hoe wil je binnenkomen?’
Siuan keek opzij. ‘Shemerin is er ook uitgekomen.’
‘Dat was voordat ze werden belegerd, Siuan.’ Brin klonk geërgerd.
‘Het wordt nu veel beter bewaakt.’
Siuan schudde haar hoofd. ‘Shemerin werd goed in de gaten gehouden. Ze is eruit gekomen door een waterpoort; die wordt niet bewaakt, wed ik, zelfs nu niet. Ik had er nooit van gehoord, en ik ben Amyrlin geweest. Ik heb een kaart van de plek.’ Brin aarzelde. Toen verstrakte zijn gezicht. ‘Het maakt niet uit. Jullie twee maken nog altijd geen schijn van kans, in jullie eentje.’
‘Ga dan met ons mee,’ zei Siuan.
‘Ik wil er niet aan meewerken dat je je gelofte weer schendt.’
‘Egwene zei dat we iets mochten doen als het erop leek dat ze het gevaar liep te worden terechtgesteld,’ zei Siuan. ‘Ze zei dat ze zich dan zou laten redden! Nou, na hoe ze vannacht tijdens ons gesprek ineens verdween, denk ik dat ze in gevaar is.’
‘Ze is daar niet door Elaida in beland, maar door de Seanchanen!’
‘Dat weten we niet zeker.’
‘Onwetendheid is geen uitvlucht,’ zei Brin streng, en hij kwam dichter naar haar toe. ‘Je hebt de schending van geloften veel te gemakkelijk gemaakt, Siuan, en ik wil niet dat het een gewoonte van je wordt. Aes Sedai of niet, voormalige Amyrlin of niet, mensen hebben regels en grenzen nodig. Om nog maar te zwijgen over het feit dat deze poging je waarschijnlijk je leven zal kosten!’
‘Wil je me soms tegenhouden?’ Ze hield nog altijd de Bron vast. ‘Denk je dat je dat kunt?’
Hij knarste met zijn tanden, maar zei niets. Siuan draaide zich om en liep bij hem weg, recht naar de vuren bij de poort van de palissade.
‘Verdomde vrouw,’ zei Brin achter haar. ‘Je kost me nog eens mijn leven.’ Ze draaide zich om en trok haar wenkbrauw op. ‘Ik ga mee,’ zei hij, met zijn hand op het gevest van zijn zwaard in de schede. Hij was een indrukwekkende gestalte in de nacht, en de rechte lijnen van zijn jas pasten bij zijn strakke gezicht. ‘Maar ik heb twee voorwaarden.’
‘Zeg het maar,’ zei ze.
‘De eerste is dat je me bindt als je zwaardhand.’ Siuan schrok. Hij wilde... Licht! Wilde Brin haar zwaardhand zijn? Dit was opwindend. Maar ze had al tijden niet meer overwogen een zwaardhand te nemen, niet sinds Alrics dood. Het was verschrikkelijk geweest om hem te verliezen. Wilde ze dat gevaar weer lopen? Maar durfde ze de kans te laten varen om deze man aan haar te binden, zijn gevoelens te delen, hem aan haar zijde te hebben? Na alles wat ze had gedroomd en alles wat ze had gewenst? Eerbiedig liep ze terug naar Brin, legde haar hand op zijn borst, weefde de benodigde draden van Geest en legde die over hem heen. Hij haalde scherp adem toen er een nieuw bewustzijn in hen beiden opbloeide, een nieuwe verbinding. Ze voelde wat hij voelde, zijn bezorgdheid om haar, die schokkend diep ging. Dieper zelfs nog dan zijn bezorgdheid om Egwene en zijn eigen soldaten! O Garet, dacht ze, en ze merkte dat ze glimlachte bij de zoetheid van zijn liefde voor haar.