Выбрать главу

‘We moeten de Toren in,’ zei Gawein. ‘Dit gevecht is maar een afleiding.’

‘Ja,’ beaamde Brin, die het kijkglas liet zakken. Hij keek naar de zijkant van het plein, waar Siuan had gezegd dat ze zou wachten terwijl de mannen vochten. Tijd om haar te gaan halen en... Ze was weg. Brin voelde een steek van schrik, gevolgd door een steek van doodsangst. Waar was ze? Als ze was omgekomen... Maar nee. Hij voelde haar binnen in de Toren. Ze was niet gewond.

Die binding was een wonderbaarlijk iets, maar hij was er nog niet aan gewend. Hij had moeten merken dat ze weg was! Hij tuurde langs de rij soldaten.

De Seanchanen hadden zich goed geweerd, maar nu waren ze zichtbaar aangedaan. Hun slagorde brak op en verspreidde zich in alle richtingen, en Brin blafte het bevel dat zijn mannen hen niet moesten volgen.

‘Eerste en tweede groep, verzamel snel de gewonden!’ riep hij. ‘Draag ze naar de zijkant van het plein. Degenen die nog kunnen lopen, moeten meteen doorgaan naar de boten.’ Hij trok een grimas. ‘Degenen die niet kunnen lopen, zullen moeten wachten tot Aes Sedai hen kunnen Helen.’ De soldaten knikten. De ernstig gewonden zouden aan de vijand worden overgelaten, maar ze waren voor die mogelijkheid gewaarschuwd voordat ze op deze missie meegingen. Het ophalen van de Amyrlin was het allerbelangrijkste.

Sommige mannen zouden aan hun letsel overlijden terwijl ze wachtten. Daar was niets aan te doen. Hopelijk zouden de meesten worden Geheeld door de Aes Sedai van de Witte Toren. Die Heling zou worden gevolgd door gevangenschap, maar er was geen andere keus. Het soldatenteam moest snel blijven bewegen en er was geen tijd om de gewonden mee te dragen.

‘Derde en vierde groep,’ begon hij indringend. Hij zweeg toen een bekende gestalte in een blauw gewaad de Toren uit beende, met een meisje in het wit op sleeptouw. Natuurlijk leek Siuan nu zelf nog maar een beetje ouder dan dat meisje. Af en toe had hij moeite haar te vereenzelvigen met de strenge vrouw die hij jaren geleden had ontmoet.

Met grote opluchting sprak hij Siuan aan toen ze naderde. ‘Wie is dat?’ wilde hij weten. ‘En waar heb jij uitgehangen?’ Ze klakte met haar tong, droeg de Novice op te wachten en trok Brin opzij om op gedempte toon met hem te praten. ‘Je soldaten hadden het druk, en ik besloot dat ik een goede kans had om wat inlichtingen te vergaren. En, moet ik erbij zeggen, we zullen moeten werken aan die houding van je, Garet Brin. Zo spreekt een zwaardhand niet tegen zijn Aes Sedai.’

‘Daar maak ik me wel druk om zodra jij je gaat gedragen alsof je een klein beetje verstand in je hoofd hebt, vrouw. Stel dat je Seanchanen was tegengekomen?’

‘Dan zou ik in gevaar zijn geweest,’ zei ze, met haar handen in haar zij. ‘Het zou niet voor het eerst zijn. Ik kon niet het risico nemen dat andere Aes Sedai mij bij jou of je soldaten zouden zien. Jullie eenvoudige vermommingen bedotten een zuster niet.’

‘En als je was herkend?’ wilde hij weten. ‘Siuan, die mensen hebben geprobeerd je terecht te stellen!’

Ze snoof. ‘Moiraine zelf zou me niet eens herkennen met dit gezicht. De vrouwen in de Toren zien alleen maar een jonge Aes Sedai die ze vagelijk bekend voorkomt. Bovendien ben ik niemand tegengekomen. Alleen maar dit kind.’

Ze keek zijdelings naar de Novice; het meisje had bot afgeknipt zwart haar en staarde doodsbang naar de strijd in de lucht. ‘Hashala, kom hier,’ riep Siuan.

De Novice repte zich naar haar toe. ‘Vertel deze man wat je mij hebt verteld,’ beval Siuan. ‘Ja, Aes Sedai,’ zei de Novice met een zenuwachtige kniks. Brins soldaten vormden een erewacht om Siuan heen en Gawein ging naast Brin staan. De blik van de jongeman bleef naar de dodelijke hemel schieten.

‘De Amyrlin, Egwene Alveren,’ zei de Novice met overslaande stem. ‘Ze is eerder vandaag uit haar cel gelaten en mocht terug naar de Novicekwartieren. Ik was beneden in de keukens toen de aanval begon, dus ik weet niet wat er met haar is gebeurd. Maar ze is waarschijnlijk ergens op de een- of tweeëntwintigste verdieping. Daar zijn de Novicekwartieren nu.’ Ze trok een grimas. ‘Het is tegenwoordig een puinhoop in de Toren. Niets is meer waar het hoort te zijn.’ Siuan keek Brin in de ogen. ‘Egwene heeft grote hoeveelheden dolkwortel toegediend gekregen. Ze zal amper in staat zijn te geleiden.’

‘We moeten naar haar toe!’ riep Gawein.

‘Dat is duidelijk,’ zei Brin, wrijvend over zijn kin. ‘Daarom zijn we hier. Dan neem ik aan dat we omhoog gaan, in plaats van omlaag.’

‘Jullie zijn hier om haar te redden, nietwaar?’ De Novice klonk gretig.

Brin keek het meisje aan. Kind, ik wou dat je dat verband niet had gelegd. Hij vond het niet prettig dat een eenvoudige Novice bij deze toestand betrokken raakte. Maar ze konden het niet gebruiken als ze wegrende en de Aes Sedai van de Witte Toren waarschuwde. ‘Ik wil met jullie mee,’ zei de Novice vurig. ‘Ik ben trouw aan de Amyrlin. De echte Amyrlin. De meesten van ons zijn dat.’ Brin trok zijn wenkbrauw op en keek Siuan aan. ‘Laat haar maar meekomen,’ zei de Aes Sedai. ‘Het is hoe dan ook eenvoudiger.’ Ze stapte naar voren om het meisje nog enkele vragen te stellen.

Brin keek opzij toen een van zijn kapiteins, een man die Vestas heette, naar hem toe kwam. ‘Heer,’ zei Vestas op een indringende fluistertoon. ‘De gewonden zijn ingedeeld. We zijn twaalf man kwijt. Nog eens vijftien zijn gewond maar kunnen nog lopen, en die zijn op weg naar de boten. Zes man zijn te ernstig gewond om met hen mee te gaan.’ Vestas aarzelde. ‘En drie mannen zullen het volgende uur niet overleven, heer.’

Brin knarste met zijn tanden. ‘We gaan door.’

‘Ik voel je pijn, Brin,’ zei Siuan, die zich omdraaide en hem aankeek. ‘Wat is er?’

‘We hebben geen tijd. De Amyrlin...’

‘Kan nog wel even wachten. Wat is er?’

‘Drie mannen,’ zei hij. ‘Ik moet drie van mijn mannen achterlaten om te sterven.’

‘Niet als ik ze Heel,’ zei Siuan. ‘Wijs me de weg.’ Brin maakte geen verdere tegenwerpingen, hoewel hij wel naar de hemel keek. Enkele raken waren elders op het terrein van de Toren geland: vage zwarte vormen, flakkerend oranje verlicht door de vuren. De vluchtende Seanchanen verzamelden zich bij de beesten. Dat waren de voetsoldaten, dacht hij. Ze trekken zich echt terug. De aanval komt ten einde. Wat betekende dat ze weinig tijd hadden. Zodra de Seanchanen vertrokken, zou de Witte Toren zich gaan herstellen. Ze moesten naar Egwene toe! Het Licht geve dat ze niet gevangen was genomen.

Maar toch, als Siuan de soldaten wilde Helen, dan was dat haar besluit. Hij hoopte alleen dat die drie levens hun niet het leven van de Amyrlin zouden kosten.

Vestas had de drie soldaten afgezonderd aan de zijkant van de tuin, onder de takken van een grote schaduwboom. Brin nam een groep soldaten mee en liet Gawein de rest van de mannen verzamelen, waarna hij Siuan naar de gewonden volgde. Ze knielde bij de eerste man neer. Ze was niet de allerbeste in Heling; daar had ze Brin van tevoren voor gewaarschuwd. Maar misschien kon ze deze drie voldoende oplappen om te zorgen dat ze zouden overleven en door zusters uit de Witte Toren werden gevonden.

Ze werkte snel, en Brin zag dat ze zichzelf tekort had gedaan. Ze scheen het vrij aardig te doen met het Helen. Toch kostte het tijd. Hij tuurde over het binnenplein en voelde zijn onrust toenemen. Hoewel er nog altijd gedreun klonk op de bovenverdiepingen, was het beneden en buiten rustig. Het enige geluid vlakbij was het gekerm van gewonden en het geknetter van vlammen.

Licht, dacht hij, uitkijkend over de puinhopen aan de voet van de Toren. Het dak en de achterste muur van de oostelijke vleugel waren verwoest, en binnen schoten vlammen op. Het plein lag bezaaid met puin en zat vol diepe putten. Er hing dichte, scherpe rook in de lucht. Zouden de Ogier bereid zijn terug te keren om dit schitterende gebouw te herstellen? Zou het ooit weer de oude worden, of was dit schijnbaar eeuwige monument vanavond gevallen? Was hij trots of bedroefd dat hij er getuige van was geweest? Een schaduw bewoog in de duisternis bij de boom. Brin ging er zonder nadenken op af. Drie dingen in hem kwamen samen: jaren van opleiding met het zwaard, een leven lang van geoefende slagveldreflexen en een nieuw, door de binding versterkt bewustzijn. Alles balde zich samen in één beweging. Zijn zwaard was binnen een hartslag getrokken en hij voerde Laatste aanval van zwartlans uit, waardoor zijn kling recht in de hals van de donkere gestalte belandde.