‘Bah! Waarom praten we met haar?’ wilde Yukiri weten. Ze stond op en zette haar handen in haar zij. ‘We moeten besluiten wat we met haar gaan doen in plaats van haar vragen te beantwoorden!’
‘Als ik moet helpen bij jullie werk,’ zei Egwene, ‘dan moet ik de feiten kennen.’
‘Je bent hier niet om te helpen, kind,’ zei Doesine. De stem van de slanke Cairhiense Gele zuster was ferm. ‘Het is duidelijk dat Meidani je heeft meegenomen om te bewijzen dat we haar niet geheel onder de duim hebben. Als een kind dat een woedeaanval krijgt.’
‘En de anderen?’ vroeg Seaine. ‘We moeten ze bijeenroepen en ervoor zorgen dat ze hun bevelen beter verwoorden. We willen niet dat er iemand naar de Amyrlin stapt voordat we weten waar haar trouw ligt.’
Anderen? dacht Egwene. Hebben ze dan alle verspieders ingezworen? Het was logisch. Als je er één ontmaskerde, was het gemakkelijk om de namen van de anderen te krijgen.
‘Hebben jullie dan werkelijk leden van de Zwarte gevonden?’ vroeg Egwene. ‘Wie zijn het?’
‘Je moet je mond houden, kind,’ zei Yukiri, die haar groene ogen op Egwene richtte. ‘Nog één woord en ik laat je straffen tot je geen tranen meer hebt.’
‘Ik betwijfel of je me nog meer straf kunt opleggen dan ik al krijg, Yukiri,’ zei Egwene rustig. ‘Behalve als ik elke dag de héle dag in de werkkamer van de Meesteres der Novices moet blijven. En wat zou ik trouwens moeten zeggen als je me naar haar toe stuurde? Dat jij me persoonlijk boetedoening hebt opgelegd? Ze weet dat ik vandaag geen afspraak bij je had. En dan gaat ze misschien vragen stellen.’
‘We kunnen Meidani opdragen je straf op te leggen,’ zei Seaine, de Witte zuster.
‘Dat zal ze niet doen,’ kaatste Egwene terug. ‘Ze aanvaardt mijn gezag als Amyrlin.’
De andere zusters keken naar Meidani. Egwene hield haar adem in. Meidani wist te knikken, hoewel ze doodsbang leek om weerstand te bieden aan de anderen. Egwene liet zachtjes en opgelucht haar adem ontsnappen.
Saerin keek verbaasd, maar ook nieuwsgierig. Yukiri, die nog met haar armen over elkaar stond, was niet zo gemakkelijk overrompeld. ‘Dat is betekenisloos. We kunnen haar gewoon bevélen om je straf op te leggen.’
‘O ja?’ vroeg Egwene. ‘Ik dacht dat je zei dat die vierde gelofte bedoeld was om de eenheid te herstellen, om te zorgen dat ze niet met jullie geheimen naar Elaida zou stappen. Nu wil je die gelofte als een knuppel gebruiken, om haar te dwingen jullie stropop te worden?’ Daarop viel een stilte in de kamer.
‘Dit is waarom een gelofte van gehoorzaamheid een slechte zet is,’ zei Egwene. ‘Geen enkele vrouw zou zoveel macht over een andere moeten hebben. Wat jullie hebben gedaan, komt dicht in de buurt van Wilsdwang. Ik ben er nog altijd niet uit of deze gruwel op enigerlei wijze gerechtvaardigd is; hoe jullie Meidani en de anderen behandelen zal waarschijnlijk invloed hebben op dat oordeel.’
‘Moet ik mezelf herhalen?’ snauwde Yukiri tegen de andere vrouwen. ‘Waarom verspillen we tijd met kakelen tegen dat meisje? We moeten een besluit nemen!’
‘We praten met haar omdat ze vastbesloten lijkt om moeilijk te doen,’ zei Saerin kortaf, met een blik op Egwene. ‘Ga zitten, Yukiri. Ik hou me wel met het kind bezig.’
Egwene keek Saerin in de ogen, met een bonzend hart. Yukiri snoof en ging zitten, en ze scheen zich eindelijk te herinneren dat ze Aes Sedai was terwijl ze haar gezicht gladstreek. Deze groep stond onder grote druk. Als bekend werd waar ze mee bezig waren... Egwene hield haar blik op Saerin gericht. Ze had aangenomen dat Yukiri de leiding had over de groep, want zij en Saerin waren bijna even sterk en veel Bruine zusters waren volgzaam. Maar dat was een vergissing geweest; je beoordeelde iemand te gemakkelijk op basis van haar Ajah.
Saerin boog zich naar voren en sprak op ferme toon. ‘Kind, je moet ons gehoorzamen. We kunnen je niet laten zweren op de Eedstaf, en ik betwijfel hoe dan ook of je een gelofte van gehoorzaamheid zou afleggen. Maar je kunt niet blijven doen alsof je de Amyrlin Zetel bent. We weten allemaal hoe vaak je boete moet doen, en we weten ook allemaal hoe weinig dat uithaalt. Dus laat me eens iets proberen waarvan ik aanneem dat nog niemand het bij je heeft geprobeerd: argumenteren.’
‘Je mag zeggen wat je wilt,’ zei Egwene.
De Bruine zuster snoof. ‘Goed. Om te beginnen kun je geen Amyrlin zijn. Met die dolkwortel kun je amper geleiden!’
‘Ligt het gezag van de Amyrlin Zetel dan in haar vermogen om te geleiden?’ vroeg Egwene. ‘Is ze niets meer dan een bullebak, die wordt gehoorzaamd omdat ze anderen kan dwingen te doen wat zij eist?’
‘Nou, nee,’ antwoordde Saerin.
‘Dan zie ik niet in wat het feit dat ik dolkwortel heb gekregen te maken heeft met mijn gezag.’
‘Je bent teruggezet naar de rang van Novice.’
‘Alleen Elaida is zo dom om te denken dat je een Aes Sedai haar rang kunt afnemen,’ zei Egwene. ‘Ze had nooit het gevoel mogen krijgen dat ze die macht had.’
‘Als ze dat gevoel niet had,’ zei Saerin, ‘dan zou jij nu dood zijn, meisje.’
Egwene keek Saerin weer in de ogen. ‘Soms denk ik dat ik liever dood zou zijn dan te zien wat Elaida met de vrouwen in deze Toren heeft gedaan.’ Daarop viel weer een stilte.
‘Ik moet zeggen,’ zei Seaine zachtjes, ‘dat je beweringen volkomen irrationeel zijn. Elaida is de Amyrlin omdat ze op de juiste wijze is verheven door de Zaal. Daarom kun jij geen Amyrlin zijn.’ Egwene schudde haar hoofd. ‘Ze is “verheven” nadat Siuan Sanche op schandelijke en onorthodoxe wijze is afgezet. Hoe kun je met dat in gedachten Elaida’s positie “juist” noemen?’ Er viel haar iets in; het was een gok, maar het voelde goed. ‘Vertel eens. Hebben jullie vrouwen ondervraagd die op dit ogenblik Gezetenen zijn? Hebben jullie Zwarte zusters onder hen gevonden?’
Hoewel Saerins blik gelijkmatig bleef, keek Seaine verontrust weg. Zo! dacht Egwene.
‘Ja dus,’ zei Egwene. ‘Het is logisch. Als ik lid zou zijn van de Zwarte, zou ik heel erg mijn best doen om een van mijn mede-Duistervrienden als Gezetene aangesteld te krijgen. Van daaruit kunnen ze de Toren het beste manipuleren. En vertel me dit dan eens. Behoorden die Zwarte Gezetenen tot de groep die Elaida heeft verheven? Waren zij degenen die Siuan hebben afgezet?’ Het bleef stil.
‘Geef antwoord,’ beval Egwene.
‘We hebben een Zwarte zuster onder de Gezetenen gevonden,’ gaf Doesine uiteindelijk toe. ‘En... ja, zij was een van de leden die ervoor stemde Siuan Sanche af te zetten.’ Ze klonk neerslachtig. Ze besefte waar Egwene op doelde.
‘Siuan is afgezet door het minimale aantal vereiste Gezetenen,’ vatte Egwene samen. ‘Een van hen was een Zwarte, wat haar stem ongeldig maakt. Jullie hebben je Amyrlin gesust en afgezet en haar zwaardhand vermoord, en dat alles onwettig.’
‘Bij het Licht,’ fluisterde Seaine. ‘Ze heeft gelijk.’
‘Dit is zinloos,’ zei Yukiri, die weer opstond. ‘Als we achteraf gaan kijken, proberen te achterhalen welke Amyrlins misschien zijn verheven door leden van de Zwarte, dan hebben we reden om elke Amyrlin te verdenken die ooit de Zetel heeft bekleed!’
‘O ja?’ vroeg Egwene. ‘En hoevelen van hen zijn verheven door een Zaal gevuld met slechts het exacte minimum aan Gezetenen? Dit is maar één reden waarom het een ernstige fout was om Siuan op die wijze af te zetten. Toen ik werd verheven, hebben we ervoor gezorgd dat elke Gezetene in de stad ervan op de hoogte was.’
‘Valse Gezetenen,’ zei Yukiri. ‘Die op onwettige wijze hun zetel hebben verkregen!’
Egwene wendde zich tot haar, blij dat de anderen haar zenuwachtig bonzende hart niet konden horen. Ze moest beheerst blijven. ‘Noem je ons vals, Yukiri? Welke Amyrlin zou je liever volgen? Degene die Aes Sedai heeft gedegradeerd tot Novices en Aanvaarden, een hele Ajah heeft opgeheven en verdeling heeft gezaaid in de Toren, nog gevaarlijker dan elk leger dat het ooit heeft aangevallen? Een vrouw die is verheven met de hulp van de Zwarte Ajah? Of zou je liever de Amyrlin dienen die dat allemaal ongedaan probeert te maken?’