Выбрать главу

Een merkwaardige vraag. Het klonk niet veel als een ‘les’. Maar Feranes toon gaf ook niet aan dat het een uitnodiging was om over Elaida te klagen. Er lag te veel minachting voor Egwene in die stem. De andere twee Witte zusters zwegen. Ferane was een Gezetene, en ze onderwierpen zich aan haar.

Ze heeft gehoord hoe vaak ik het heb over Elaida’s falen met Rhand, dacht Egwene terwijl ze in de staalharde zwarte ogen van Ferane keek. Dus is dit dan een proef? Ze zou dit heel behoedzaam moeten aanpakken.

Egwene reikte naar een volgende walnoot. ‘Ten eerste zou ik een groep zusters naar zijn geboortedorp sturen.’

Ferane trok haar wenkbrauw op. ‘Om zijn familie onder druk te zetten?’

‘Natuurlijk niet,’ antwoordde Egwene. ‘Om hen uit te horen. Wie is die Herrezen Draak? Is hij een opvliegend man, een hartstochtelijk man? Of is hij een rustig man, voorzichtig en zorgvuldig? Was hij vroeger een jongen die veel tijd alleen doorbracht in de buitenlucht, of maakte hij gemakkelijk vrienden onder de andere jongelui? Zou je hem eerder aantreffen in een taveerne of in een werkplaats?’

‘Maar jij kent hem al,’ liet Tesan van zich horen. ‘Dat klopt,’ zei Egwene, die de walnoot kraakte. ‘Maar we hadden het over een hypothetische situatie.’ Je kunt echter maar beter onthouden dat ik, in de echte wereld, de Herrezen Draak persoonlijk ken. Zoals niemand anders in deze Toren hem kent. ‘Laten we ervan uitgaan dat jij jezelf bent,’ zei Ferane. ‘En dat hij Rhand Altor is, je jeugdvriend.’

‘Goed.’

‘Zeg eens,’ zei Ferane terwijl ze zich naar voren boog. ‘Welke van de soorten mannen die je net noemde komt het meest overeen met deze Rhand Altor?’

Egwene weifelde. ‘Allemaal,’ antwoordde ze, terwijl ze een gebroken walnoot in een schaaltje gooide. Miyasi zou hem niet aanraken, maar de andere twee zusters waren niet zo kieskeurig. ‘Als ik mezelf was en de Draak Rhand was, zou ik hem kennen als een rationele persoon, voor een man, al is hij soms wat eigenwijs. Nou, meestal, eigenlijk. Belangrijker nog, ik zou hem kennen als een man met een goed hart. En dus zou ik als volgende stap zusters naar hem toe sturen om hem begeleiding te bieden.’

‘En als hij die weigerde?’ vroeg Ferane.

‘Dan zou ik verspieders sturen,’ zei Egwene, ‘en proberen te ontdekken of hij is veranderd en niet meer de man is die ik ooit kende.’

‘En terwijl jij afwachtte en verspiedde, zou hij het land terroriseren, verderf zaaien en legers onder zijn banier scharen.’

‘Is dat dan niet wat we willen?’ vroeg Egwene. ‘Ik denk niet dat iemand had kunnen voorkomen dat hij Callandor meenam, mochten we dat al gewild hebben. Hij heeft het voor elkaar gekregen om de orde in Cairhien te herstellen, Tyr en Illian onder één regent te verenigen, en kennelijk heeft hij nu ook de steun van Andor.’

‘Niet te vergeten dat hij die Aiel heeft onderworpen,’ zei Miyasi, reikend naar een handvol noten.

Egwene wierp haar een scherpe blik toe. ‘Niemand onderwerpt de Aiel. Rhand heeft hun eerbied gewonnen. Ik was destijds bij hem.’ Miyasi verstijfde met haar hand halverwege de schaal noten. Ze vermande zich, maakte haar blik los van Egwene, pakte de schaal en ging weer achteruitzitten in haar stoel. Een koele bries waaide over het balkon en zette ruisend de ranken in beweging, die volgens Ferane deze lente niet uitliepen zoals het hoorde. Egwene ging verder met noten kraken.

‘Het lijkt erop,’ zei Ferane, ‘dat jij hem gewoon chaos zou laten zaaien zoals hij wil.’

‘Rhand Altor is net een rivier,’ zei Egwene. ‘Rustig en vredig als hij niet in beroering wordt gebracht, maar een woeste en dodelijke stroming als hij te veel onder druk wordt gezet. Wat Elaida bij hem deed, was net zoiets als proberen de Manetherendrelle door een kloof van slechts twee voet breed te dwingen. Rustig afwachten om het temperament van een man te leren kennen is niet dom, en het is ook geen teken van zwakte. Handelen zonder achtergrondkennis is waanzin, en de Witte Toren had de storm verdiend die ze opriep.’

‘Misschien,’ zei Ferane. ‘Maar je hebt nog steeds niet verteld hoe jij de situatie zou aanpakken als je kennis eenmaal was vergaard en de tijd van wachten voorbij was.’ Ferane stond bekend om haar temperament, maar op het ogenblik bevatte haar stem de kilte die gewoon was onder Witte zusters. Het was de kilte van iemand die sprak zonder gevoel, denkend aan logica, zonder invloeden van buitenaf te aanvaarden. Dat was niet de beste aanpak van problemen. Mensen zaten veel ingewikkelder in elkaar dan een stel regels of getallen. Er was een tijd voor logica, dat wel, maar er was ook een tijd voor gevoelens.

Rhand was een probleem waar ze zichzelf niet over had laten nadenken; ze kon zich maar met één ding tegelijk bezighouden. Er viel echter ook veel te zeggen voor vooruitdenken. Als ze niet nadacht over hoe er moest worden omgesprongen met de Herrezen Draak, zou ze uiteindelijk in net zo’n lastig pakket belanden als Elaida. Hij was veranderd. En toch moest het zaad van de persoonlijkheid in hem nog hetzelfde zijn. Ze had zijn woede gezien toen ze maandenlang samen naar de Aielwoestenij reisden. Die was in zijn jeugd niet vaak aan de oppervlakte gekomen, maar ze zag nu wel in dat hij er toen al moest zijn geweest. Rhand had niet plotseling een opvliegende aard gekregen; het kwam gewoon doordat niets in Tweewater hem van streek had gemaakt. Tijdens de maanden van reizen met hem leek hij bij elke stap harder te zijn geworden. Hij stond onder ongelooflijke druk. Hoe ging je om met zo’n man? Eigenlijk wist ze het gewoon niet.

Maar dit gesprek ging niet echt over wat ze met Rhand aanmoesten. Het ging erom dat Ferane probeerde te bepalen wat voor vrouw Egwene was.

‘Rhand Altor ziet zichzelf als keizer,’ zei Egwene. ‘En ik neem aan dat hij dat nu ook is. Hij zal er slecht op reageren als hij het gevoel krijgt dat hij in een bepaalde richting wordt geduwd. Als ik met hem zou moeten omgaan, zou ik een afvaardiging sturen om hem te eren.’

‘Een uitbundige stoet?’ vroeg Ferane.

‘Nee,’ zei Egwene, ‘maar ook geen povere. Een groep van drie Aes Sedai, onder leiding van een Grijze, samen met een Groene en een Blauwe. Hij staat positief tegenover de Blauwe vanwege vroegere betrekkingen, en Groenen worden vaak gezien als het tegenovergestelde van Roden, een fijnzinnige herinnering dat we met hem willen samenwerken in plaats van hem stillen. Een Grijze omdat hij dat zou verwachten, maar ook omdat een Grijze zuster erop duidt dat er onderhandelingen zullen volgen, en geen legers.’

‘Goede logica,’ zei Tesan knikkend.

Ferane was niet zo gemakkelijk te overtuigen. ‘Dergelijke afvaardigingen hebben in het verleden gefaald. Ik geloof dat Elaida’s eigen afvaardiging ook onder leiding stond van een Grijze.’

‘Ja, maar Elaida’s afvaardiging was in beginsel gebrekkig,’ zei Egwene.

‘Hoezo?’

‘Nou, omdat die werd gestuurd door een Rode, natuurlijk,’ antwoordde Egwene, die nog een noot kraakte. ‘Ik zie er de logica niet van in dat er in het tijdperk van de Herrezen Draak een lid van de Rode Ajah tot Amyrlin is verheven. Dat was toch voorbestemd om vijandschap tussen hem en de Toren te wekken?’

‘Je zou ook kunnen zeggen,’ kaatste Ferane terug, ‘dat er een Rode nodig is in deze moeilijke tijden, want de Roden hebben de meeste ervaring in de omgang met mannelijke geleiders.’

‘“Omgaan met” is iets anders dan “samenwerken met”,’ zei Egwene. ‘De Herrezen Draak had niet de vrijheid moeten krijgen om rond te dwalen, maar sinds wanneer doet de Witte Toren aan ontvoering, aan mensen onderwerpen? Staan wij dan niet bekend als de fijnzinnigste en voorzichtigste van alle mensen? Gaan we er dan niet prat op dat we in staat zijn anderen te laten doen wat ze moeten doen, en ze al die tijd te laten denken dat het uit henzelf komt? Wanneer hebben we ooit koningen opgesloten in kisten en geslagen voor hun ongehoorzaamheid? Waarom hebben we nu – juist nu, van alle tijden onder het Licht – besloten onze goede aanpak te verloochenen en zijn we doodgewone schurken geworden?’ Ferane koos een walnoot uit. De andere twee Witte zusters keken elkaar onthutst aan. ‘Wat je zegt snijdt wel hout,’ gaf de Gezetene uiteindelijk toe.