Nee. Kolonie Bèta was gesloten voor haar, had haar verjaagd. Barrayar had niet het monopolie op politieke idiotie, zoveel was zeker.
Ik kan Barrayar aan. Aral en ik. Je zult het zien.
Het was tijd om naar binnen te gaan. Ze kreeg een beetje hoofdpijn van de zon.
VIER
Een aspect van haar nieuwe leven als gemalin van de regent dat Cordelia minder problematisch vond dan ze had verwacht, was de toevloed van lijfwachten in hun huis. Haar ervaring in de Bètaanse verkenningsdienst en die van Vorkosigan in het Barrayaraanse leger hadden hen allebei gewend doen raken aan dicht op elkaar leven. Cordelia had er niet lang voor nodig om de mensen in de uniformen te leren kennen, met hun persoonlijke eigenaardigheden. De bewakers vormden een levendige jonge groep, stuk voor stuk uitgezocht voor deze dienst, en daar waren ze trots op. Maar als Pjotr ook aanwezig was, met al zijn livreibedienden, onder wie Bothari, werd Cordelia’s gevoel dat ze in een kazerne woonde acuut.
De graaf was degene die het idee opperde om een informeel toernooi in man-tot-mangevechten te organiseren tussen de mannen van III-yan en die van hemzelf. Ondanks wat vaag gemopper van de beveiligingscommandant over gratis training op kosten van de keizer, werd er een strijdperk aangelegd in de achtertuin, en de wedstrijd werd al snel een wekelijkse traditie. Zelfs Kodelka werd erbij betrokken, als scheidsrechter en deskundig jurylid, en Pjotr en Cordelia waren de toejuichers. Vorkosigan kwam kijken als hij maar even tijd had, tot Cordelia’s voldoening; ze vond dat hij af en toe even los moest breken uit de mallemolen van regeringszaken waaraan hij zich dagelijks onderwierp.
Op een zonnige herfstochtend installeerde Cordelia zich op de gestoffeerde tuinbank om naar het spektakel te kijken, vergezeld van. haar dienstmaagd. Plotseling vroeg ze; ‘Waarom doe jij niet mee, Droe? Jij hebt de oefening toch net zo hard nodig als al die anderen? Het excuus voor dit alles — niet dat jullie Barrayaranen een excuus nodig lijken te hebben om herrie te schoppen — was nu juist dat iedereen erdoor in vorm zou blijven.’
Droesjnakovi keek verlangend naar het strijdperk, maar zei: ‘Ik ben niet uitgenodigd, mevrouw.’
‘Een grove onzorgvuldigheid van iemand. Hm. Weet je wat? Ga je verkleden. Dan ben jij mijn team. Aral moet vandaag zelf maar voor zijn mannen juichen. Een echte Barrayaraanse wedstrijd zou toch minstens drie partijen moeten hebben, dat is de traditie.’
‘Denkt u dat het in orde is?’ vroeg ze weifelend. ‘Het staat ze misschien niet aan.’
De ‘ze’ in kwestie waren wat Droesjnakovi noemde de ‘echte’ wachters, de mannen in uniform.
‘Aral zal het niet erg vinden. Alle anderen die bezwaren hebben, moeten die maar met hem bespreken. Als ze durven.’ Cordelia grijnsde, en Droesjnakovi grijnsde terug en stormde weg. Aral kwam naast haar zitten en ze vertelde hem over haar plan. Hij trok een wenkbrauw op. ‘Bètaanse innovaties? Nou ja, waarom ook niet? Maar wees voorbereid op plagerijen.’
‘Ik ben voorbereid. Maar ze zullen niet zo geneigd zijn om grappen te maken als ze er een paar van hen kan verslaan. Ik denk dat ze dat kan; op Kolonie Bèta zou dat meisje zo langzamerhand commando-officier zijn. Al dat natuurtalent wordt verspild met de hele dag achter mij aan kuieren. En als ze het niet kan, nou, dan zou ze mij eigenlijk niet moeten bewaken, toch?’ Ze keek hem aan.
‘Daar zit wat in… Ik zal ervoor zorgen dat Kodelka haar in de eerste ronde tegen iemand van haar eigen lengte en gewicht laat uitkomen. In absolute termen is ze aan de kleine kant.’
‘Ze is groter dan jij.’
‘Langer. Volgens mij ben ik wel wat kilootjes zwaarder dan zij. Hoe dan ook, jouw wens is mijn bevel. Oef.’ Hij klauterde weer overeind en ging Droesjnakovi laten bijschrijven op Kodelka’s lijst. Cordelia kon niet horen wat ze tegen elkaar zeiden, aan de andere kant van de tuin, maar verzon haar eigen dialoog bij de gebaren en gelaatsuitdrukkingen. Ze mompelde: ‘Araclass="underline" Cordelia wil dat Droe meedoet. Ko: Jakkes! Wie wil er nou meisjes? Araclass="underline" Lastig. Ko: Ze verpesten alles, en bovendien huilen ze altijd. Sergeant Bothari zal haar tot pulp malen — hm, ik hoop dat dat inderdaad is wat dat gebaar betekent, anders word je obsceen, Ko, haal die grijns van je gezicht, Vorkosigan. Araclass="underline" Het vrouwtje staat erop. Je weet toch hoe ik onder de plak zit. Ko: Nou, vooruit dan. Pfff. Missie geslaagd; de rest moet je zelf doen, Droe.’ Vorkosigan voegde zich weer bij haar. ‘Geregeld. Ze zal beginnen tegen een van vaders mannen.’
Droesjnakovi kwam terug, gekleed in een wijde sportbroek en een tricotshirt, een tenue dat zoveel mogelijk leek op de trainingspakken van de mannen als haar garderobe toestond. De graaf kwam naar buiten om te overleggen met sergeant Bothari, de aanvoerder van zijn team, en een plekje bij hen te vinden om zijn botten te warmen in de zon. ‘Wat is dat?’ vroeg Pjotr toen Kodelka Droesjnakovi’s naam riep voor het tweede koppel dat aan de beurt was. ‘Importeren we tegenwoordig Bètaanse gewoontes?’
‘Het meisje is een natuurtalent,’ verklaarde Vorkosigan. ‘Bovendien heeft ze de oefening net zo hard nodig als alle anderen, of meer nog, want ze heeft de belangrijkste taak van allemaal.’
‘Straks wil je nog vrouwen in het leger,’ mopperde Pjotr. ‘Waar houdt het op? Dat zou ik weleens willen weten.’
‘Wat is er mis met vrouwen in het leger?’ vroeg Cordelia, om hem een beetje op stang te jagen.
‘Het is niet krijgskundig,’ snauwde de oude man. ‘ “Krijgskundig” is alles waarmee je de oorlog wint, zou ik zeggen.’ Ze glimlachte minzaam. Een vriendelijk waarschuwend kneepje van Vorkosigan weerhield haar ervan langer op het punt door te gaan. Dat was ook niet nodig. Pjotr draaide zich om om naar zijn kandidaat te kijken en zei alleen: ‘Hmf.’
De man van de graaf was zo onvoorzichtig om zijn tegenstander te onderschatten en voor die vergissing ging hij tegen de grond. Daar werd hij een stuk oplettender van. De toeschouwers schreeuwden rauw commentaar. Bij de volgende val drukte hij haar tegen de grond. ‘Vond je niet dat Kodelka een beetje snel telde?’ vroeg Cordelia terwijl de kandidaat van de graaf Droesjnakovi overeind liet komen na de beslissing.
‘Hm. Misschien,’ zei Vorkosigan op neutrale toon. ‘Ze houdt zich ook een beetje in, valt me op. Ze zal nooit in de volgende ronde komen als ze dat blijft doen in dit gezelschap.’ Bij de volgende confrontatie, de beslissende voor twee uit drie, gebruikte Droesjnakovi met succes een armklem, maar ze hield hem niet vol.
‘O, wat jammer,’ mompelde de graaf vrolijk.
‘Je had hem niet moeten laten glippen!’ riep Cordelia, die steeds meer werd meegesleept. De kandidaat van de graaf maakte een zachte en slordige tuimeling. ‘Grijp in, Ko!’ Maar de scheidsrechter, op zijn stok geleund, liet het gaan. Hoe dan ook, Droesjnakovi zag een gelegenheid voor een verwurging en greep die aan. ‘Waarom geeft hij niet op?’ vroeg Cordelia.
‘Hij gaat liever van zijn stokje,’ antwoordde Aral. ‘Dan hoeft hij zijn vrienden niet aan te horen.’
Droesjnakovi begon onzeker te kijken toen het gezicht dat ze onder haar arm klemde donkerpaars werd. Cordelia zag dat ze hem los ging laten en sprong op om te schreeuwen: ‘Hou vol, Droe! Laat je niet voor de gek houden!’ Droesjnakovi verstevigde haar greep, en de gestalte hield op met tegenspartelen.
‘Vooruit, beslis, Kodelka,’ riep Pjotr terwijl hij droevig zijn hoofd schudde. ‘Hij moet vanavond nog wachtlopen.’ En dus ging de ronde naar Droesjnakovi.