‘Aha.’ In plaats daarvan wandelden ze wat rond. ‘Ik zou het je kunnen leren,’ bood hij aan terwijl ze de zaal uitliepen naar een reeks terrassen die uitkwam op de tuin, waar het aangenaam koel en donker was, afgezien van het licht van een paar gekleurde lampen, dat ervoor zorgde dat niemand zou struikelen op de paden.
‘Hm,’ zei ze aarzelend. ‘Als je een stil plekje kunt vinden.’ Maar als ze een stil plekje konden vinden, kon ze wel wat beters bedenken dan dansen.
‘Nou, hier… ssst.’ Zijn grijns blonk in het donker, en zijn greep op haar hand verstevigde zich waarschuwend. Ze bleven allebei staan bij de toegang tot een kleine open plek die door taxusbomen en een roze veervormige plant die niet van de aarde afkomstig was, werd afgeschermd voor blikken van boven. De muziek was duidelijk hoorbaar. ‘Probeer het, Ko,’ drong de stem van Droesjnakovi aan. Droe en Ko stonden tegenover elkaar aan de andere kant van het verborgen stukje terras. Aarzelend legde Kodelka zijn stok op de stenen balustrade en hij stak zijn handen uit naar de hare. Ze begonnen te stappen, draaien en buigen, waarbij Droe ernstig telde: ‘Eén-twee-drie, een-twee-drie…’
Kodelka struikelde en ze ving hem op; zijn hand vond haar taille. ‘Het lukt niet, Droe.’ Hij schudde gefrustreerd zijn hoofd. ‘Sst…’ Haar vinger raakte zijn lippen aan. ‘Probeer het nog een keer. Ik vind dat je dat moet doen. Hoe lang zei je ook weer dat je die coördinatie van je hand had moeten oefenen voordat het je lukte? Vast wel meer dan eens.’
‘De ouwe wilde niet dat ik het opgeef.’
‘Nou, misschien wil ik ook wel niet dat je het opgeeft.’
‘Ik ben moe,’ klaagde Kodelka.
Ga dan over op kussen, spoorde Cordelia hem in stilte aan terwijl ze een lach onderdrukte. Dat kun je zittend doen. Maar Droesjnakovi was vastbesloten, en ze begonnen opnieuw: ‘Eén-twee-drie, een-twee-drie…’ Weer eindigde de poging in wat Cordelia een uitstekend begin van een omhelzing leek, als een van beide partijen maar de spitsheid en het lef had om door te zetten.
Aral schudde zijn hoofd en ze trokken zich geluidloos om het struikgewas heen terug. Blijkbaar enigszins geïnspireerd vonden zijn lippen de hare om zijn eigen gegrinnik te onderdrukken. Helaas, hun tact was vergeefs; een anonieme Vor-heer slingerde nietsziend langs hen, wankelde over het hoekje van het terras, waardoor Ko en Droe midden in een stap bevroren, en ging over de stenen balustrade hangen om geheel volgens de traditie te kotsen in de weerloze struiken onder hem. Een plotseling gevloek van nieuwe stemmen, van een man en van een vrouw, rees op uit het donkere en beschaduwde getroffen gebied. Kodelka pakte zijn stok en de twee dansers in de dop trokken zich haastig terug. De Vor-heer gaf nogmaals over en zijn mannelijke slachtoffer begon omhoog te klimmen om achter hem aan te gaan, waarbij hij weggleed op de slijmerige stenen en gewelddadige wraak zwoer. Vorkosigan voerde Cordelia tactvol weg.
Later, toen ze bij een van de ingangen van de residentie wachtten tot de grondmobielen gehaald waren, stond Cordelia naast de luitenant. Kodelka keek peinzend over zijn schouder naar de residentie, van waaruit nog bijna onverminderd muziek en feestgedruis opklonken. ‘Leuk feest gehad, Ko?’ vroeg ze vriendelijk.
‘Wat? O, ja, bijzonder. Toen ik bij het leger ging, had ik nooit kunnen denken dat ik hier nog eens terecht zou komen.’ Hij knipperde met zijn ogen. ‘Er is een tijd geweest dat ik niet dacht dat ik ooit nog waar clan ook terecht zou komen.’ En toen bezorgde hij Cordelia een milde vorm van een geestelijke whiplash door te vervolgen: ‘Ik wou dat er bij vrouwen een gebruiksaanwijzing werd geleverd.’ Cordelia lachte hardop. ‘Datzelfde zou ik over mannen kunnen zeggen.’
‘Maar u en admiraal Vorkosigan… Bij u is het anders.’
‘Niet echt. We hebben misschien door ervaring geleerd. Veel mensen doen dat niet.’
‘Denkt u dat ik de kans op een normaal leven heb?’ Hij staarde in het donker, niet naar haar.
‘Je schept je eigen kansen, Ko. En je eigen dansen.’
‘U klinkt net als de admiraal.’
De volgende ochtend zorgde Cordelia ervoor dat ze Illyan tegen het lijf liep, toen hij langskwam bij Huize Vorkosigan voor het dagelijkse rapport van zijn gardecommandant.
‘Vertel eens, Simon, staat Vidal Vordarian op je korte lijst, of op je lange lijst?’
‘Iedereen staat op mijn lange lijst,’ verzuchtte Illyan. ‘Ik wil dat je hem verplaatst naar je korte lijst.’
Hij hield zijn hoofd schuin. ‘Waarom?’
Ze aarzelde. Ze was niet van plan om te antwoorden: intuïtie, hoewel dat precies was waar al die onderbewuste vingerwijzingen bij elkaar op neerkwamen. ‘Ik heb het gevoel dat hij de geest van een moordenaar heeft. Het soort dat zijn vijand vanuit een schuilplaats in de rug schiet.’ Illyan glimlachte verbaasd. ‘Neemt u me niet kwalijk, mevrouw, maar dat klinkt niet als de Vordarian die ik ken. Ik heb hem altijd meer het openlijk doordouwerige type gevonden.’
Hoe erg moest hij gekrenkt zijn, hoe vurig verlangen, om van een doordouwerige man subtiel te worden? Ze wist het niet zeker. Omdat hij niet wist hoe gelukkig Aral met haar was, had Vordarian misschien niet door hoe wreed zijn aanval op dat geluk was. En gingen persoonlijke en politieke vijandschap noodzakelijkerwijze samen? Nee. De haat van de man was intens geweest, en zijn aanval weliswaar verkeerd, maar nauwkeurig gericht. ‘Verplaats hem naar je korte lijst,’ zei ze.
Illyan opende zijn hand; het was niet enkel een gebaar van verzoening, aan zijn gezicht te zien werd er een bepaalde gedachtegang in werking gezet. ‘Goed dan, mevrouw.’
ZES
Cordelia keek hoe de schaduw van de lichtvlieger over de grond onder hen schoof, een smalle vlek die naar het zuiden wees. De pijl trilde over akkers, beekjes, rivieren en stoffige wegen; het wegennet was rudimentair, achtergebleven, de ontwikkeling ervan was met een schok tot stilstand gekomen toen er aan het eind van de tijd van de Afzondering met de toevloed van galactische technologieën ook privéluchtvervoer was gekomen. Strengen van spanning in haar nek wonden zich verder los bij elke kilometer extra die er tussen hen en de hectische broeikasatmosfeer van de hoofdstad ontstond. Een dagje op het platteland was een uitstekend idee, dat had ze veel eerder moeten doen. Ze wilde alleen dat Aral met haar mee had kunnen komen. Sergeant Bothari herkende een of ander oriëntatiepunt op de grond en liet de lichtvlieger licht overhellen om hem op een nieuwe koers te brengen. Droesjnakovi, die naast Cordelia achterin zat, hield zich stijf rechtop in een poging niet tegen haar aan te leunen. Dokter Henri, die voorin zat met de sergeant, keek bijna net zo geïnteresseerd door de glazen kap naar buiten als Cordelia.
Dokter Henri draaide zich half om en praatte over zijn schouder tegen Cordelia. ‘Ik dank u heel hartelijk voor de uitnodiging voor de lunch, vrouwe Vorkosigan. Het is een uitzonderlijk voorrecht het landhuis van de Vorkosigans te bezoeken.’
‘O ja?’ vroeg Cordelia. ‘Ik weet dat ze geen drommen mensen ontvangen, maar de paardrijvrienden van graaf Pjotr komen regelmatig langs. Boeiende dieren.’ Cordelia dacht hier even over na en besloot toen dat dokter Henri zonder dat het hem gezegd werd zou beseffen dat ‘boeiende dieren’ op de paarden sloeg en niet op de vrienden van graaf Pjotr. ‘Als u ook maar een spoor van interesse toont, zal graaf Pjotr u waarschijnlijk persoonlijk een rondleiding door de stallen geven.’