Выбрать главу

‘Ik… had u niet gezien, mevrouw,’ zei hij schor. ‘Ik… Let maar niet op mij. Ik zat maar een beetje te spelen.’

Ze keken elkaar zwijgend aan. Haar eigen woorden kwamen tegen haar wil over haar lippen. ‘Ik haat het hier! Ik ben nu de hele tijd bang.’ Ze draaide haar gezicht naar de hoge zijkant van de sofa en begon tot haar eigen afgrijzen te huilen. Hou daarmee op! Niet — waar uitgerekend Ko bij is! De man heeji genoeg echte problemen zonder dat jij je ingebeelde sores over hem uitstort. Maar ze kon niet ophouden. Hij duwde zichzelf omhoog en hinkte met een ongerust gezicht naar haar bank toe. Onzeker ging hij naast haar zitten. ‘Eh…’ begon hij. ‘Niet huilen, mevrouw. Ik zat echt alleen maar een beetje te spelen.’Hij klopte haar onhandig op haar schouder. ‘Gelul,’ viel ze met verstikte stem naar hem uit. ‘Ik ben me doodgeschrokken.’ In een opwelling verplaatste ze haar betraande gezicht van de koude zijden bekleding van de sofa naar de warme ruwe schouder van het groene uniform. Dat ontlokte ook hem een bekentenis. ‘U kunt zich niet voorstellen hoe het is,’ fluisterde hij fel. ‘Ze hebben medelijden met me, weet u? Zelfs hij.’ Een rukje van zijn hoofd in een onbestemde richting gaf Vorkosigan aan. ‘Dat is honderd keer zo erg dan de minachting. En het zal altijd zo blijven.’

Ze schudde haar hoofd, want ze had geen antwoord op deze overduidelijke waarheid.

‘Ik haat het hier ook,’ vervolgde hij. ‘Net zoveel als deze plek mij haat. Meer, op sommige dagen. Dus u ziet dat u niet alleen bent.’

‘Zoveel mensen die hem proberen te vermoorden,’ fluisterde ze terug, terwijl ze zichzelf verachtte om haar zwakheid. ‘Volkomen vreemden… Uiteindelijk zal er één slagen. Daar denk ik nu voortdurend aan.’ Zou het een bom zijn? Een of ander vergif? Een plasmaboog, die Arals gezicht wegbrandde en zelfs geen lippen overliet om een afscheidskus te geven?

Kodelka’s aandacht werd moeizaam van zijn eigen verdriet naar het hare getrokken, en zijn wenkbrauwen kwamen vragend naar elkaar toe. ‘O, Ko,’ vervolgde ze, terwijl ze nietsziend in zijn schoot staarde en zijn mouw streelde. ‘Hoe pijnlijk het ook voor je is, doe hem dat niet aan. Hij houdt van je… Je bent als een zoon voor hem, precies het soort zoon dat hij altijd heeft gewild. Dat’ — ze knikte naar de degen die op de bank lag, glanzender dan zijde — ‘zou zijn hart breken. Hij wordt hier elke dag overgoten met waanzin, en er wordt van hem geëist dat hij rechtvaardigheid teruggeeft. Dat kan hij alleen met een heel hart. Of hij moet uiteindelijk waanzin terug gaan geven, zoals al zijn voorgangers hebben gedaan.’ Ze voegde er in een uitbarsting van onbeheersbare ongerijmdheid aan toe: ‘En het is hier zo verdomde vochtig! Het zou me niets verbazen als mijn zoon met kieuwen wordt geboren!’ Hij omhelsde haar vriendschappelijk. ‘Bent u… bang voor de bevalling?’ vroeg hij, met een kalm en onverwacht inlevingsvermogen. Cordelia werd stil, plotseling geconfronteerd met haar stevig onderdrukte angsten. ‘Ik vertrouw jullie dokters niet,’ gaf ze beverig toe. Hij glimlachte zeer ironisch. ‘Dat kan ik u niet kwalijk nemen.’ Ze stootte een lachje uit, legde een arm om zijn borst en stak haar hand op om de bloeddruppeltjes uit zijn nek te vegen. ‘Als je van iemand houdt, is het alsof jouw huid over de huid van die ander is gespannen. Elke pijn wordt verdubbeld. En ik hou heel veel van je, Ko. Ik wou dat je me toestond je te helpen.’

‘Therapie, Cordelia?’ Vorkosigans stem was kil en snijdend als een striemende vlaag van een kletterende hagelbui. Ze keek verrast op en zag hem voor hen staan, zijn gezicht net zo koud als zijn stem. ‘Ik begrijp dat jij veel Bètaanse… ervaring hebt met dit soort zaken, maar ik verzoek je dit project aan iemand anders over te laten.’ Kodelka werd rood en deinsde van haar terug. ‘Meneer,’ begon hij, en toen stierf zijn stem weg doordat hij net zo schrok als Cordelia van de ijzige woede in Vorkosigans ogen. Vorkosigans blik gleed snel over hem heen, en ze klemden allebei hun kiezen op elkaar. Cordelia ademde heel diep in voor een weerwoord, maar er kwam alleen een kwaad ‘O!’ uit tegen Vorkosigans rug terwijl hij zich had omgedraaid en wegbeende, met zijn ruggengraat zo recht als de kling van Ko’s degen.

Kodelka, die nog steeds rood was, boog zich voorover en gebruikte zijn degen als hulpmiddel om zichzelf omhoog te duwen; zijn ademhaling ging te snel. ‘Mevrouw. Neemt u mij niet kwalijk.’ De woorden leken volkomen betekenisloos.

‘Ko,’ zei Cordelia, ‘je weet wel dat hij die gemene opmerking niet meende. Hij flapte het eruit. Ik weet zeker dat hij niet, niet…’

‘Ja, dat ben ik me bewust,’ antwoordde Kodelka, met een wezenloze en harde blik in zijn ogen. ‘Ik dacht dat het algemeen bekend was dat ik geen enkel gevaar vorm voor wiens huwelijk dan ook. Maar als u me wilt excuseren, mevrouw… Ik heb nog wel wat werk te doen. Een soort werk, tenminste.’

‘O!’ Cordelia wist niet of ze het kwaadst was op Vorkosigan, Kodelka of zichzelf. Ze stond op en liep met grote stappen de kamer uit terwijl ze over haar schouder riep: ‘Van mij kunnen alle Barrayaranen naar de hel lopen!’

Droesjnakovi verscheen in haar pad, met een bedeesd: ‘Mevrouw?’

‘En jij, jij nutteloze… trut,’ snauwde Cordelia, die haar razernij nu machteloos in alle richtingen liet ontsnappen. ‘Waarom kun je niet voor je eigen zaken zorgen? Jullie Barrayaraanse vrouwen lijken te verwachten dat jullie leven je op een dienblaadje wordt geserveerd. Maar zo werkt dat niet!’

Het meisje deed verbijsterd een stap naar achteren. Cordelia beheerste haar ziedende woede en vroeg iets redelijker: ‘Welke kant is Aral opgegaan?’

‘Eh… naar boven, geloof ik, mevrouw.’

Toen schoot haar iets van haar oude en gehavende gevoel voor humor te hulp. ‘Met twee treden tegelijk, soms?’

‘Uhm… drie, om precies te zijn,’ antwoordde Droe timide. ‘Ik denk dat ik beter even met hem kan gaan praten,’ zei Cordelia, terwijl ze haar handen door haar haar haalde en zich afvroeg of het uittrekken ervan enig praktisch nut zou hebben. ‘Klootzak.’ Ze wist zelf niet of dat een verwensing of een beschrijving was. En dan te bedenken dat ik vroeger nooit vloekte.

Ze sjokte achter hem aan, en haar woede nam gelijkelijk af met haar energie terwijl ze de trap beklom. Je wordt wel langzaam van dat zwanger zijn. Ze passeerde een dienstdoende bewaker in de gang. ‘Is heer Vorkosigan deze kant opgegaan?’ vroeg ze hem. ‘Naar zijn vertrekken, mevrouw,’ antwoordde hij, en hij keek haar nieuwsgierig na. Fantastisch. Heerlijk, dacht ze woest. De eerste echte ruzie van de oude jonggehuwden zal een breed publiek bereiken. Die oude muren zijn niet geluiddicht. Zou ik mijn stem gedempt kunnen houden? Voor Aral is het geen probleem; als hij kwaad wordt, gaat hij fluisteren. Ze ging hun slaapkamer binnen en vond hem zittend op de rand van het bed, bezig met heftige, schokkerige bewegingen zijn uniformjasje en laarzen uit te trekken. Hij keek op en ze keken elkaar kwaad aan. Cordelia opende als eerste het vuur, met de gedachte: dan hebben we dat maar gehad.