‘Maar u… bent toch niet met sex begonnen toen u veertien was?’ Droesjnakovi sprak met gedempte stem.
‘Het had gekund. Maar daarvoor moet je met z’n tweeën zijn, weet je. Ik heb pas later een echte minnaar gevonden.’ Cordelia schaamde zich om toe te geven hoeveel later. Ze was zo sociaal onaangepast geweest, in die tijd… En je bent niet veel veranderd, moest ze zichzelf laconiek toegeven.
‘Ik had niet gedacht dat het zo snel zou gebeuren,’ vervolgde Cordelia. ‘Ik had verwacht dat we wel een paar maanden serieus en zalig zouden moeten experimenteren. Maar we hebben de baby bij de eerste poging gemaakt. Dus heb ik nog steeds niet gemenstrueerd, hier op Barrayar.’
‘De eerste poging,’ echode Droe. Haar mond vertrok van heimelijke ontzetting. ‘Hoe wist u dat het… raak was? Misselijkheid?’
‘Vermoeidheid, vóór de misselijkheid. Maar het waren de blauwe stippen…’ Haar stem stokte terwijl ze aandachtig naar het verwrongen gezicht van het meisje keek. ‘Droe, zijn al deze vragen academisch of heb je een persoonlijker belang bij de antwoorden?’ Haar gezicht verschrompelde bijna. ‘Persoonlijk,’ stootte ze uit.
‘O.’ Cordelia leunde naar achteren. ‘Wil je… erover praten?’
‘Nee… Ik weet niet…’
‘Ik neem aan dat dat ja betekent,’ zei Cordelia met een zucht. O, ja. Het was net als mama kapitein spelen voor zestig Bètaanse wetenschappers in de verkenningsdienst, hoewel vragen over zwangerschap misschien de enige intermenselijke problemen waren die ze nooit bij haar hadden neergelegd. Maar gegeven de domme kletskoek waarmee die rationele en selecte groep af en toe bij haar aan was gekomen, zou de ongepolijste Barrayaraanse versie wel… ‘Je weet dat ik je graag wil helpen, waar het ook om gaat.’
‘Het was in de nacht van de soltoxineaanval,’ zei ze snuffend. ‘Ik kon niet slapen. Ik ben naar de grote keuken beneden gegaan om iets te eten te halen. Op de weg terug naar boven zag ik dat er licht brandde in de bibliotheek. Luitenant Kodelka zat daar. Hij kon ook niet slapen.’
Ko, hè? O, gelukkig maar. Misschien kwam het toch allemaal nog goed.
Cordelia glimlachte haar oprecht bemoedigend toe. ‘Ja?’
‘We… Ik… Hij… kuste me.’
‘Ik neem aan dat je hem terug hebt gekust?’
‘U klinkt alsof u het góédkeurt.’
‘Dat doe ik ook. Jullie zijn twee van mijn beste vrienden, jij en Ko. Als jullie de zaken nu maar eens op een rijtje kregen… Maar ga verder, er moet meer gebeurd zijn.’ Tenzij Droe onwetender was dan Cordelia voor mogelijk hield.
‘We… we… we hebben…’
‘Geneukt?’ opperde Cordelia hoopvol.
‘Ja, mevrouw.’ Droe werd donkerrood en slikte. ‘Ko leek zo gelukkig… een paar minuten lang. Ik was zo gelukkig voor hem, zo blij dat het me niet kon schelen hoeveel pijn het deed.’
O, ja, de barbaarse Barrayaraanse gewoonte om hun vrouwen in te wijden in sex zonder de pijn van de ontmaagding te verdoven. Hoewel, als je bedacht hoeveel pijn hun voortplantingsmethoden hun later nog zouden bezorgen, was het misschien een eerlijke waarschuwing. Maar de paar keer dat ze een glimp van Ko had opgevangen, had hij ook niet zo gelukkig geleken als een jonge minnaar hoorde te zijn. Wat deden deze twee elkaar aan? ‘Ga verder.’
‘Ik dacht dat ik iets zag bewegen in de achtertuin, door de deur van de bibliotheek. Toen kwam de klap van boven… o, mevrouw! Het spijt me zo! Als ik u had bewaakt, in plaats van dat te doen…’
‘Ho, ho, meisje! Je had geen dienst. Als je dat niet aan het doen was geweest, had je in je bed liggen slapen. De soltoxineaanval is op geen enkele manier jullie schuld, van jou of van Ko. Sterker nog, als jullie niet op waren geweest en min of meer aangekleed, had de pleger van de aanslag misschien kunnen ontsnappen.’ En dan zouden we nu niet opnieuw een publieke onthoofding of zoiets tegemoet zien, God sta ons bij. Ergens wenste Cordelia dat ze door waren gegaan voor een tweede ronde en nooit uit dat verdomde raam hadden gekeken. Maar Droesjnakovi had op dit moment genoeg aan haar hoofd zonder die complicaties van leven en dood. ‘Maar als…’
‘Als, als, als, dat is alles wat ik hoor hier, deze laatste weken. Eerlijk gezegd denk ik dat het tijd wordt om dat te veranderen in: en nu gaan we verder.’ Eindelijk drong het tot Cordelia door. Droe was Barrayaraans en had dus geen voorbehoed-implantaat. Het klonk ook niet alsof die idioot van een Ko een alternatief had aangedragen. Droe vroeg zich dus al drie weken af… ‘Wil je een van mijn blauwe stippen proberen? Ik heb er nog een heleboel over.’
‘Blauwe stippen?’
‘Ja, dat wilde ik je gaan vertellen. Ik heb een pakje van die diagnostische stripjes. Die heb ik afgelopen zomer in Vorbarr Sultana gekocht bij een winkel voor importartikelen. Je plast erop, en als de stip blauw wordt, ben je het. Ik heb er maar drie gebruikt, afgelopen zomer.’ Cordelia liep naar haar toilettafel en zocht in de la naar de overtollige voorraad. ‘Hier.’ Ze gaf er een aan Droe. ‘Ga plassen. Dat zal je opluchten.’
‘Werken ze zo snel al?’
‘Na vijf dagen.’ Cordelia stak haar hand op. ‘Ik zweer het je.’ Ongerust naar het strookje papier kijkend verdween Droesjnakovi in de badkamer van Cordelia en Aral, naast de slaapkamer. Een paar minuten later kwam ze weer te voorschijn. Ze keek sip en haar schouders hingen.
Wat betekent dit?vroeg Cordelia zich geërgerd af. ‘En?’
‘Hij bleef wit.’
‘Dan ben je niet in verwachting.’
‘Blijkbaar niet.’
‘Ik weet niet of je nu blij of verdrietig bent. Geloof me, als je een baby wilt, kun je beter nog een paar jaar wachten, totdat hier wat meer medische technologie beschikbaar is.’ Hoewel de organische methode wel boeiend was geweest, voor een tijdje…
‘Ik wil geen… Ik wil… Ik weet het niet… Ko heeft nauwelijks een woord tegen me gezegd sinds die nacht. Ik wilde niet in verwachting zijn, ik zou niet weten wat ik zou moeten beginnen, maar aan de andere kant dacht ik dat hij daar misschien… net zo opgewonden en gelukkig over zou zijn als hij over de sex was. Dat hij misschien terug zou komen en… O, het ging zo goed, en nu is alles bedorven!’ Haar handen waren tot vuisten gebald, haar gezicht was bleek en ze had haar kiezen op elkaar geklemd.
Ga huilen, zodat ik weer adem kan balen, meisje. Maar Droesjnakovi hervond haar zelfbeheersing. ‘Het spijt me, mevrouw. Het was niet mijn bedoeling om al die domheid over u uit te storten.’ Domheid, ja, maar geen eenzijdige domheid. Om iets zo te verknoeien had je een commissie nodig. ‘Maar wat mankeert Ko dan? Ik dacht dat hij alleen maar leed aan een soltoxineschuldgevoel, zoals iedereen in huis.’ Van Aral en mij af naar beneden. ‘Ik weet het niet, mevrouw.’
‘Heb je al iets heel extreems geprobeerd, zoals het aan hem vragen?’
‘Hij maakt zich uit de voeten als hij me aan ziet komen.’ Cordelia zuchtte en concentreerde zich erop in de kleren te raken. Echte kleren vandaag, geen ziekengewaden. Achter in Arals kast hing d’r geelbruine broek van haar verkenningsuniform. Nieuwsgierig paste ze hem aan. Niet alleen kreeg ze de sluiting dicht, hij zat nog wijd ook. Ze was écht ziek geweest. Ze was in een nogal strijdlustige bui, dus hield ze hem aan en koos er een gebloemde kiel met lange mouwen bij. Zeer comfortabel. Ze glimlachte naar haar slanke, zij het bleke profiel in de spiegel.
‘Ah, lieve kapitein.’ Aral stak zijn hoofd om de slaapkamerdeur. ‘Je bent op.’ Hij keek even naar Droesjnakovi. ‘Jullie zijn allebei hier. Nog beter. Ik geloof dat ik je hulp nodig heb, Cordelia. Eigenlijk weet ik het wel zeker.’ In Arals ogen flonkerde een eigenaardige uitdrukking. Verbazing, geamuseerdheid, ongerustheid? Hij kwam de kamer binnen. Hij droeg zijn gebruikelijke vrijetijdskleding voor Vorkosigan Surleau, een oude uniformbroek en een burgeroverhemd. Hij werd gevolgd door een gespannen en ongelukkige Kodelka, gekleed in een keurig zwart uniform met de rode luitenantsinsignes helder afstekend op de kraag. Hij had zijn degenstok stevig vast. Droe ging met haar rug tegen de muur staan en sloeg haar armen over elkaar. ‘Luitenant Kodelka wil een bekentenis afleggen, heeft hij me gezegd. Ik vermoed dat hij ook op vergeving hoopt,’ zei Aral. ‘Dat verdien ik niet, meneer,’ prevelde Kodelka. ‘Maar ik kon niet langer met mezelf leven. Dit moet uitgesproken worden.’ Hij staarde naaide vloer en keek niemand aan. Droesjnakovi sloeg hem ademloos gade. Aral ging op de rand van het bed zitten, naast Cordelia. ‘Hou je vast,’ mompelde hij tegen haar uit zijn mondhoek. ‘Dit was een volledige verrassing voor me.’