Выбрать главу

‘Ik denk dat ik een flink stuk op je voorlig.’

‘Dat zou niet de eerste keer zijn.’ Hij verhief zijn stem. ‘Ga je gang, luitenant. Het wordt er niet makkelijker op als we het eruit moeten trekken.’

‘Droe — juffrouw Droesjnakovi — ik ben gekomen om mezelf aan te geven. En om mijn verontschuldigingen aan te bieden. Nee, dat klinkt triviaal, en geloof me, ik beschouw dit niet als triviaal. Je verdient meer dan mijn verontschuldigingen, ik moet boete doen. Wat je maar wilt. Maar het spijt me echt vréselijk dat ik je heb verkracht.’ Droesjnakovi’s mond viel open en bleef drie volle seconden openhangen, waarna ze hem zo hard dichtsloeg dat Cordelia haar kiezen op elkaar hoorde slaan. ‘Wat?!’

Kodelka kromp ineen, maar keek geen moment op. ‘Het spijt me… liet spijt me,’ mompelde hij.

‘Jij denkt dat je… wat?’ bracht Droesjnakovi hijgend uit, ontsteld en razend. ‘Dacht je dat je dat kon… O!’ Ze stond nu kaarsrecht, met gebalde vuisten, en ademde snel. ‘Ko, jij sukkel! Idioot! Achterlijke! Jij-jij-jij…’ Haar woorden stierven sputterend weg. Haar hele lichaam trilde. Cordelia keek volkomen gefascineerd toe. Aral wreef bedachtzaam over zijn lippen.

Droesjnakovi beende op Kodelka af en schopte zijn degenstok uit zijn hand. Hij viel bijna om met een verbijsterd ‘Huh?’, greep ernaar en miste, zodat de stok tegen de vloer kletterde.

Droe smeet hem deskundig tegen de muur en verlamde hem met een stoot in een zenuwknoop: ze duwde haar vingers met kracht in zijn zonnevlecht. Zijn ademhaling stopte.

‘Jij uilskuiken. Denk je dat je me met een vinger zou kunnen aanraken zonder mijn instemming? O! Hoe kun je zo, zo, zo…’ I laar verbijsterde woorden gingen over in een kreet van woede, vlak bij zijn oor. Hij verkrampte.

‘Maak mijn secretaris alsjeblieft niet kapot, Droe, het kost veel geld om hem te laten repareren,’ zei Aral vriendelijk. ‘O!’ Ze liet Kodelka los en wentelde zich om haar as. Hij wankelde en viel op zijn knieën. Met haar handen voor haar gezicht en op haar vingers bijtend liep ze stampend de deur uit, die ze met een klap achter zich dichtsloeg. Pas toen snikte ze, en het schrille geluid van haar ademhaling stierf weg in de hal. Er sloeg opnieuw een deur. Stilte. ‘Het spijt me, Ko,’ zei Aral in de lange rust die volgde. ‘Maar het ziet er niet naar uit dat je zelfbeschuldiging overeind is gebleven in de rechtszaal.’

‘Ik snap het niet.’ Ko schudde zijn hoofd, kroop naar zijn degenstok toe en klauterde zeer onvast overeind.

‘Begrijp ik goed dat jullie het hebben over wat er tussen jullie is gebeurd in de nacht van de soltoxineaanval?’ vroeg Cordelia. ‘ja, mevrouw. Ik zat in de bibliotheek. Ik kon niet slapen en dacht dat ik nog even wat cijfers zou nakijken. Ze kwam binnen. We zaten bij elkaar, praatten wat… Plotseling merkte ik dat ik… nou ja… het was de eerste keer dat het weer werkte sinds ik door de zenuwvernietiger was geraakt. Ik dacht dat het nog wel een jaar zou duren, of eeuwig. Ik raakte gewoonweg in paniek, ik… heb haar genomen… ter plekke. Niets gevraagd, geen woord gezegd. En toen kwam de klap van boven en zijn we allebei de tuin in gerend en… ze heeft me niet eens beschuldigd, de volgende dag. Ik wachtte en wachtte maar.’

‘Maar als hij haar niet heeft verkracht, waarom werd ze dan daarnet zo kwaad?’ vroeg Aral.

‘Maar ze is al die tijd al kwaad,’ zei Kodelka. ‘De blikken die ze me toewierp, de afgelopen drie weken…’

‘Dat was angst, Ko,’ lichtte Cordelia hem in.

‘Ja, dat dacht ik ook.’

‘Omdat ze bang was dat ze in verwachting was, niet omdat ze bang voor jóu was,’ verduidelijkte Cordelia. ‘O,’ zei Ko met een klein stemmetje.

‘Dat is ze overigens niet.’ (Ko echode zichzelf met nog een zacht ‘O.’) ‘Maar nu is ze kwaad op je, en dat kan ik haar niet kwalijk nemen.’

‘Maar als ze niet denkt dat ik haar… waarom dan?’

‘Je begrijpt het niet.’ Ze keek met een frons naar Aral. ‘jij ook niet?’

‘Nou…’

‘Omdat je haar zojuist hebt beledigd, Ko. Niet toen, maar nu net, hier in deze kamer. En niet alleen door haar bekwaamheid in een man-tot-mangevecht te onderschatten. Wat je net hebt gezegd maakte haar voor het eerst duidelijk datje zo op jezelf geconcentreerd was die nacht, dat je geen oog hebt gehad voor haar. Slechte beurt, Ko. Heel slecht. Je moet je diep bij haar verontschuldigen. Ze heeft je haar hele Barrayaraanse zelf geschonken, en jij hebt zo weinig gewaardeerd wat ze deed dat je het zelfs niet hebt opgemerkt.’

Hij keek plotseling op. ‘Geschonken? Als een of andere liefdadigheid?’

‘Meer als een godsgeschenk,’ mompelde Aral, verzonken in een of andere eigen evaluatie.

‘Ik ben geen…’ Kodelka’s gezicht draaide plotseling naar de deur. ‘Bedoelt u dat ik achter haar aan zou moeten rennen?’

‘Kruipen, eigenlijk, als ik jou was,’ adviseerde Aral. ‘Snel kruipen. Onder haar deur door glippen, met je buik omhoog gaan liggen en haar op je laten stampen totdat ze er helemaal mee heeft afgerekend. Dan opnieuw verontschuldigingen aanbieden. Zo kun je je er misschien nog uit redden.’ Arals ogen schitterden nu openlijk van plezier. ‘Hoe zou u dat noemen? Totale overgave?’ vroeg Ko gepikeerd. ‘Nee. Ik zou het: winnen noemen.’ Zijn stem werd een tikje koeler. ‘Ik heb de oorlog tussen mannen en vrouwen zien afglijden tot de heroïek van de verschroeide aarde. Brandstapels van trots. Die kant wil je niet op. Dat verzeker ik je.’

‘U… mevrouw! U lacht me uit! Hou op!’

‘Dan moet jij ophouden jezelf belachelijk te maken,’ zei Cordelia scherp. ‘Haal je hoofd uit je achterste. Denk eens zestig aaneengesloten seconden aan iemand anders behalve jezelf.’

‘Mevrouw. Meneer.’ Hij had zijn kiezen nu in ijzige waardigheid op elkaar geklemd. Hij liep al buigend achteruit naar de deur, stevig op zijn vingers getikt. Maar in de hal ging hij de verkeerde kant op, de tegengestelde richting als waarin Droesjnakovi was gevlucht, en klepperde de zijtrap af.

Aral schudde hulpeloos zijn hoofd terwijl Kodelka’s voetstappen wegstierven. Er ontsnapte hem een proestend geluid. Cordelia stompte hem zacht tegen zijn arm. ‘Hou daarmee op! Voor hen is het niet grappig.’ Ze keken elkaar aan; ze giechelde en trok toen vastbesloten een serieus gezicht. ‘Goeie hemel, ik geloof dat hij een verkrachter wilde zijn. Vreemde ambitie. Heeft hij te veel met Bothari rondgehangen?’

Deze enigszins lugubere grap stemde hen allebei weer ernstig. Aral keek peinzend, ik denk… dat Ko zijn onzekerheden overdreef. Maar zijn berouw was oprecht.’

‘Oprecht, maar een tikkeltje zelfvoldaan. Ik denk dat we zijn onzekerheden misschien lang genoeg hebben gekoesterd. Het zou weleens tijd kunnen zijn om hem een schop onder zijn kont te geven.’ Aral liet vermoeid zijn schouders hangen. ‘Hij is haar iets verschuldigd, dat is zeker. Maar wat moet ik hem opdragen te doen? Het heeft geen waarde als hij het niet uit vrije wil doet.’ Cordelia bromde instemmend.