De kolonel was geen man die ergens op het hoofdkwartier achter een bureau zat. Hij zag er eerder uit alsof hij zojuist aan was komen vliegen van een of andere frontlinie, waar het ‘front’ dan ook mocht zijn in deze oorlog om loyaliteiten. Zijn uniform was vuil en gekreukt en zag eruit alsof hij erin had geslapen, en hij stonk zo naar rook dat hij Cordelia’s ‘berglucht’ overstemde. Zijn gezicht was gegroefd van vermoeidheid. Maar hij keek alleen grimmig, niet verslagen. ‘De gevechten in Marigrad zijn nu huis-aan-huis, admiraal,’ rapporteerde hij zonder omwegen.
Vorkosigan trok een grimas. ‘Dan wil ik er vliegers heen sturen. Kom met me mee naar de strategiekamer… wat is dat op uw arm, kolonel?’ De officier had een breed stuk witte en een smallere band bruine stof op zijn zwarte mouw om zijn bovenarm. ‘Identificatie, meneer. We wisten niet op wie we schoten, van dichtbij. Vordarians mensen dragen rood en geel, omdat dat het dichtst bij kastanjebruin en goud komt, denk ik. Dit moet natuurlijk het bruin en zilver van het huis Vorkosigan voorstellen.’
‘Daar was ik al bang voor.’ Vorkosigan keek zeer streng. ‘Haal het van uw arm. Verbrand het. En zorg dat uw ondergeschikten hetzelfde doen. U hebt al een uniform, kolonel, aan u verstrekt door de keizer. Hij is degene voor wie u vecht. Laat de verraders hun uniformen maar veranderen.’
De kolonel keek geschrokken bij de heftigheid van Vorkosigans reactie, maar meteen daarna begreep hij het; hij trok het lapje haastig van zijn arm en propte het in zijn zak. ‘Goed, meneer.’ Aral liet met voelbare moeite Cordelia’s hand los. ‘Ik zie je in onze vertrekken, lieverd. Later.’
Later in de week, als het zo doorging. Cordelia schudde machteloos haar hoofd, wierp nog een laatste blik op zijn gedrongen gestalte, alsof haar intensiteit hem op een of andere manier in een digitale code kon omzetten, zodat ze hem kon opslaan en later weer opvragen, en liep toen achter Droesjnakovi aan de ondergrondse doolhof van de basis Tanery in. Met Droe kon Cordelia in elk geval van Vorkosigans routebeschrijving afwijken en vasthouden aan haar wens om eerst in bad te gaan. En wat bijna net zo fijn was, was dat er in een kast in Arals vertrekken een stuk of zes nieuwe outfits in de juiste maat op haar hingen te wachten, die Droes goede, ten paleize ontwikkelde smaak verraadden.
De dokter van de basis had geen gegevens; Cordelia’s medische dossier bevond zich natuurlijk achter de vijandelijke linies in Vorbarr Sul-tana. Hij schudde zijn hoofd en startte een nieuw formulier op zijn rapportscherm. ‘Het spijt me, vrouwe Vorkosigan. We zullen gewoon bij het begin moeten beginnen. Ik hoop dat u daar begrip voor hebt. Heb ik goed begrepen dat u een vrouwenprobleem hebt gehad?’ Nee, mijn meeste problemen waren met mannen. Cordelia slikte haar woorden in. ‘Ik heb een placentaoverplaatsing gehad, eens even kijken, drie plus…’ Ze moest het op haar vingers natellen: ‘Ongeveer vijf weken geleden.’
‘Neemt u me niet kwalijk, een wat?’
‘Ik ben door middel van een chirurgische ingreep bevallen. Het ging niet goed.’
‘Ik begrijp het. Vijf weken postpartum.’ Hij maakte een notitie. ‘En wat voor klachten hebt u nu?’
Barrayar bevalt me niet, ik wil naar huis; mijn schoonvader wil mijn baby vennoorden, de helft van mijn vrienden zijn op de vlucht voor hun leven, en ik ka?i geen tien minuten alleen zijn met mijn man, die door jullie voor mijn ogen wordt verorberd, mijn voeten doen pijn, mijn hoofd doet pijn, mijn ziel doet pijn… Het was allemaal te gecompliceerd. De arme man wilde gewoon iets om in te vullen op zijn formulier, geen hele verhandeling. ‘Vermoeidheid,’ wist Cordelia uiteindelijk te bedenken. ‘Aha.’ Hij vrolijkte op en vulde deze bevredigende informatie in op zijn rapportscherm. ‘Vermoeidheid na de bevalling. Dat is normaal.’ Hij keek haar ernstig aan. ‘Hebt u er al over gedacht om wat lichaamsbeweging te nemen, vrouwe Vorkosigan?’
VEERTIEN
Wie zijn de mannen van Vordarian?’ vroeg Cordelia gefrustreerd aan Aral. ‘Ik ben al weken voor ze op de vlucht, maar het is alsof ik alleen een glimp van ze heb opgevangen in een achteruitkijkspiegel. Ken uw vijanden, en dat soort dingen. Hoe komt hij aan die oneindige voorraad idioten?’
‘O, die is niet oneindig.’ Aral glimlachte een beetje en nam nog een hapje stoofpot. Ze waren — een wonder! — eindelijk alleen, in zijn eenvoudige ondergrondse appartement voor hogere officieren. Hun avondeten was op een dienblad binnengebracht door een soldaat-huisknecht en op een lage tafel tussen hen in geserveerd. Daarna had Aral, tot Cordelia’s opluchting, deze weifelend rondhangende bediende weggestuurd met een: ‘Dank u, korporaal, dat is alles.’ Aral slikte zijn hap door en vervolgde: ‘Wie zijn ze? Voor het grootste deel, iedereen die ergens boven zich in de keten van bevelvoering een officier bleek te hebben die de kant van Vordarian heeft gekozen, en die niet genoeg moed of in sommige gevallen niet genoeg benul heeft gehad om ofwel die officier neer te schieten ofwel zijn eenheid te verlaten en zich elders te melden. En gehoorzaamheid en groepsgeest zijn er bij deze mannen ingestampt. “Als het moeilijk wordt, hou je dan vast aan je eenheid,” dat wordt hun ingeprent. Dus het ongelukkige feit dat hun officier hun voorgaat in landverraad, maakt het nog natuurlijker om zich vast te klampen aan hun broeders uit het peloton. Bovendien’ — hij grinnikte somber — ‘is het alleen landverraad als Vordarian verliest.’
‘En verliest Vordarian?’
‘Zolang ik in leven ben en Gregor in leven hou, kan Vordarian niet winnen.’ Hij knikte vol overtuiging. ‘Vordarian wrijft me misdaden aan zo snel als hij ze kan verzinnen. Het ernstigst is het gerucht dat hij verspreidt, dat ik Gregor om zeep heb geholpen en het Keizerrijk voor mezelf wil. Ik zie het als een truc om Gregor uit zijn schuilplaats te krijgen. Hij weet dat Gregor niet bij mij is. Anders zou hij wel toegeven aan de verleiding om hier een atoombom op te gooien.’ Cordelia krulde haar lippen in afkeer. ‘Wil hij Gregor gevangennemen of doden?’
‘Doden alleen als hij hem anders niet te pakken krijgt. Als de tijd er rijp voor is, zal ik Gregor te voorschijn laten komen.’
‘Waarom niet meteen?’
Aral leunde met een vermoeide zucht achterover tegen de rugleuning en duwde zijn blad weg, met nog een paar happen stoofpot en een slordig afgescheurd stukje brood in zijn kom. ‘Omdat ik wil kijken hoeveel van Vordarians strijdkrachten ik terug kan lokken naar mijn kant vóór de ontknoping. Naar mij deserteren is niet helemaal de juiste term… Overlopen, misschien. Ik wil mijn tweede jaar in functie niet graag inluiden met de executie van vierduizend militairen. Iedereen onder een bepaalde rang kan collectief gratie krijgen vanwege het feit dat ze door een eed waren gebonden om hun officieren te volgen, maar ik wil zoveel van de hogere manschappen redden als ik maar kan. Vijf districtsgraven en Vordarian zijn al ten dode opgeschreven, voor hen is er geen hoop meer. Verdomme, dat hij dit ook begonnen is!’
‘Wat doen Vordarians troepen? Is dit een sitzkrieg?’
‘Niet helemaal. Hij verspilt een hoop van zijn tijd en de mijne met pogingen een paar nutteloze bastions te veroveren, zoals de bevoorradingspost bij Marigrad. Wij spelen het spel mee en lokken hem uit zijn tent. Het houdt de bevelhebbers van Vordarian bezig en leidt hun aandacht af van wat echt belangrijk is, namelijk de strijdkrachten in de ruimte. Had ik Kanzian maar hier!’
‘Heeft je inlichtingendienst hem al gevonden?’ De alom gerespecteerde admiraal Kanzian was een van de twee mannen in het Barrayaraanse opperbevel die Vorkosigan beschouwde als zijn superieuren in strategisch inzicht. Kanzian was een deskundige op het gebied van geavanceerde ruimtemanoeuvres; de ruimtetroepen hadden een groot vertrouwen in hem. ‘Aan zijn laarzen geen paardenmest’, was de manier waarop Ko het ooit had uitgedrukt, tot Cordelia’s plezier. ‘Nee, maar Vordarian heeft hem ook niet. Hij is verdwenen. Ik hoop bij God dat hij niet in een of ander stom kruisvuur op straat terecht is gekomen en ongeïdentificeerd ergens in een lijkenhuis ligt. Dat zou een vreselijke verspilling zijn.’