Выбрать главу

Droe bukte om hun reistas op te pakken, die een zeer vreemde verzameling kleding bevatte, waaronder de souvenirs uit de bergen van Bothari en Cordelia, en hun kleine assortiment wapens. Bothari stelde de polarisatie van de achterkap in op spiegelreflectie en liet hem omhoogkomen.

‘Mevrouw!’ De bezorgde stem van Kodelka riep vanuit de deur van de hefbuis achter hen. ‘Wat gaat u doen?’

Cordelia vloekte binnensmonds. Ze vertrok haar woeste gelaatsuitdrukking tot een verrast glimlachje en draaide zich om. ‘Hallo, Ko. Wat is er aan de hand?’

Hij keek fronsend van haar naar Droesjnakovi naar de reistas. ‘Ik vroeg het als eerste.’ Hij was buiten adem; hij had waarschijnlijk een paar minuten achter hen aan lopen jagen nadat hij haar niet in het appartement van Aral had gevonden. Een boodschap op een ongelegen tijdstip.

Cordelia hield de glimlach vast op haar gezicht terwijl ze een visioen kreeg van een beveiligingsteam dat uit de hefbuis sprong om haar te arresteren, of in elk geval haar plannen. ‘We… gaan de stad in.’ Zijn mond werd smal van scepsis. ‘O? Weet de admiraal dat? Waar is Illyans team voor het buitengebied dan?’

‘Vast vooruitgegaan,’ zei Cordelia doodleuk.

De kleine kans dat dit waar kon zijn deed zowaar een flikkering van twijfel in zijn ogen verschijnen. Helaas was dat maar voor een ogenblik. ‘Wacht eens even…’

‘Luitenant,’ onderbrak sergeant Bothari hem. ‘Kijk hier eens naar.’ Hij gebaarde naar de achterbank van de stafmobiel. Kodelka bukte zich om te kijken. ‘Wat?’ vroeg hij ongeduldig. Cordelia kromp ineen toen Bothari Kodelka met de rand van zijn open hand in zijn nek sloeg, en kromp opnieuw ineen bij de zware dreun van Kodelka’s hoofd dat tegen de binnenkant van de andere zijde van de mobiel sloeg na een krachtige lancering bij nek en broekriem door Bothari. Zijn degenstok kletterde op de bestrating. ‘Naar binnen.’ Bothari’s stem was een gespannen, laag gegrom en ging vergezeld van een snelle blik door het depot naar het kantoortje met de glazen muren.

Droesjnakovi gooide de reistas de passagierscabine in en dook achter Kodelka aan, waarbij ze zijn lange slappe ledematen uit de weg schoof. Cordelia greep de stok van de grond en stapte in. Bothari deed een pas achteruit, salueerde, sloot de spiegelende kap en ging op de bestuurdersplek zitten.

Ze gleden zonder problemen weg. Cordelia moest een irrationele paniek onderdrukken toen Bothari bij de eerste controlepost stopte. Ze kon de bewakers zo duidelijk zien en horen dat het moeilijk was om zich te realiseren dat zij alleen de weerspiegeling van hun eigen harde blik zagen. Maar blijkbaar kon generaal Pjotr inderdaad gaan en staan waar hij wilde. Wat aangenaam om generaal Pjotr te zijn. Hoewel in deze woelige tijden zelfs Pjotr waarschijnlijk de basis Tanery niet inkwam zonder dat die achterkap openging en de cabine werd doorzocht. De groep bewakers bij de laatste post was druk bezig met een dergelijke inspectie van een groot binnenkomend konvooi van vrachtmobielen en wuifde hen door. Hun timing was precies zoals Cordelia had gepland en gehoopt.

Uiteindelijk slaagden Cordelia en Droesjnakovi erin de uitgestrekte Kodelka rechtop tussen hen in te zetten. Zijn eerste alarmerende bewusteloosheid begon te verdwijnen. Hij knipperde met zijn ogen en kreunde. Kodelka’s hoofd, nek en bovenlichaam hoorden bij de weinige zones van zijn lichaam die niet van nieuwe bedrading waren voorzien; Cordelia nam aan dat er niets artificieels beschadigd was. De stem van Droesjnakovi klonk gespannen van ongerustheid. ‘Wat moeten we met hem doen?’

‘We kunnen hem niet uit de auto zetten, want dan rent hij terug en vertelt alles,’ zei Cordelia. ‘Maar als we hem ergens uit het gezicht aan een boom binden, is er een kans dat hij niet wordt gevonden… We kunnen hem beter vastbinden, want hij komt bij.’

‘Ik kan hem wel aan.’

‘Ik ben bang dat hij al hard genoeg aangepakt is.’ Droesjnakovi slaagde erin Kodelka’s handen onbruikbaar te maken met een gedraaide sjaal uit de tas; ze was goed in slimme knopen. ‘Misschien kan hij ons nog van nut zijn,’ zei Cordelia peinzend. ‘Hij zal ons verraden,’ zei Droesjnakovi met een frons. ‘Misschien niet. Niet als we eenmaal in vijandelijk gebied zijn. Als de enige uitweg naar voren is.’

Kodelka’s ogen hielden op met schokkerig heen en weer schieten alsof ze een of andere onzichtbare lichtvlek volgden en stelden zich eindelijk weer scherp. Allebei zijn pupillen hadden nog dezelfde afmetingen, constateerde Cordelia opgelucht.

‘Mevrouw… Cordelia,’ kraste hij. Zijn handen rukten vruchteloos aan de zijden boeien. ‘Dit is waanzin. U zult recht in de handen van Vordarians troepen lopen. En dan heeft Vordarian twee pressiemiddelen tegen de admiraal, in plaats van één. En u en Bothari weten waar de keizer is!’

‘Was,’ corrigeerde Cordelia. ‘Een week geleden. Hij is vast wel verplaatst sinds die tijd. En ik geloof dat Aral zijn vermogen om de pressiemiddelen van Vordarian te weerstaan wel heeft bewezen. Onderschat hem niet.’

‘Sergeant Bothari!’ Kodelka boog zich naar voren en riep in de intercom. De voorkap was nu ook zilverkleurig. ‘Ja, luitenant?’ klonk Bothari’s monotone bas. ‘Ik beveel u om dit voertuig om te draaien.’

Een korte pauze. ‘Ik zit niet meer in het keizerlijk leger, meneer. Buiten dienst.’

‘Pjotr heeft hier geen opdracht toe gegeven! Je bent graaf Pjotrs ondergeschikte.’

Een langere pauze; een zachtere stem. ‘Nee. Ik ben vrouwe Vorkosigans hond.’

‘Je gebruikt je medicijnen niet meer!’

Hoe zoiets via een geluidsverbinding over kon komen, wist Cordelia niet, maar er hing een hondachtige grijns in de lucht voor hen.

‘Kom op, Ko,’ fleemde Cordelia. ‘Steun me. Kom mee om ons geluk te brengen. Kom mee voor het leven. Kom mee voor de adrenalinestoot.’

Droesjnakovi boog zich naar hem over met een scherpe glimlach op haar lippen en fluisterde in Kodelka’s andere oor: ‘Bekijk het eens op deze manier, Ko. Wie zal je verder ooit nog een kans geven om daadwerkelijk ten strijde te trekken?’

Zijn blik ging heen en weer tussen zijn twee overmeesteraars. Het jankende motorgeluid van de grondmobiel werd hoger toen ze met grote snelheid de toenemende schemering in schoten.

ZESTIEN

Illegale groenten. Daar zat Cordelia geamuseerd over na te denken tussen zakken met bloemkolen en dozen met gekweekte brielbessen terw ijl de krakende zweefvrachtrnobiel verder sputterde. Groenten uit liet zuiden, die via een geheime route op weg waren naar Vorbarr Sultana, net als zij. Ze wist bijna zeker dat er ónder die stapel een paar zakken lagen met dezelfde groene kolen waar ze twee of drie w eken geleden mee samen had gereisd en die volgens de vreemde economische wetten van de oorlog rondtrokken.

\aar de districten die onder het bestuur van Vordarian vielen, gold nu een streng uitvoerverbod vanuit de districten die loyaal waren aan Vórkosigan. Hoewel er nog lang geen hongersnood heerste, waren de voedselprijzen i:i de hoofdstad Vorbarr Sultana omhooggeschoten, mede doordat er gehamsterd werd en de winter voor de deur stond. Dus werden arme mensen gestimuleerd om risico’s te nemen. En een arme man die toch al een risico nam, had er geen bezwaar tegen om een paar niet geregistreerde passagiers toe te voegen aan zijn lading, voor een omkoopsom.

Het was Kodelka die het plan had ontwikkeld, nadat hij zijn sterke afkeuring had laten varen en zich bijna ondanks zichzelf had laten meeslepen door hun besprekingen van de strategie. Tiet w as Kodelka die de pakhuizen van de groothandels had gevonden in de stad in het District van Vorinnis, en die de laadperrons was afgelopen op zoek naar onafhankelijke rijders die op pad gingen met hun lading. Maar het was Bothari geweest die de omvang van de omkoopsom had vastgesteld, erbarmelijk weinig naar Cordelia’s maatstaven, maar precies goed voor de rol die /.e nu speelden, van wanhopige plattelandsmensen. ‘Mijn vader was kruidenier,’ had Kodelka stroef uitgelegd toen hij zijn plan aan hen voorlegde. ‘Ik weet wat ik doe.’