Выбрать главу

Bothari zei eigenaardig schoorvoetend: ‘Mijn moeder fungeerde vroeger weleens als vroedvrouw. Soms sleepte ze me mee om te helpen. Er is niet zo heel veel aan.’

Cordelia hield haar wenkbrauwen onder controle. Dat was de eerste keer dat ze de sergeant een woord hoorde zeggen over een van zijn ouders.

De sergeant zuchtte, omdat hij uit hun blikken duidelijk kon opmaken dat hij zojuist de leiding op zich had genomen. ‘Geef me je jasje, Ko.’ Kodelka stond het kledingstuk galant af en maakte aanstalten om het om de bevende vrouwe Vorpatril te slaan. Hij keek een tikje ontsteld toen de sergeant zijn eigen jasje om de schouders van vrouwe Vorpatril sloeg, Kodelka’s jasje op de vloer legde en haar er met haar heupen op liet gaan liggen. Ze zag er minder bleek uit toen ze lag, minder alsof ze op het punt stond flauw te vallen. Maar haar adem stokte en toen schreeuwde ze het uit doordat haar buikspieren weer verkrampten.

‘Blijf bij me, vrouwe Vorkosigan,’ mompelde Bothari tegen Cordelia. Waarom? vroeg Cordelia zich af, maar ze besefte de reden toen hij neerknielde en voorzichtig de nachtjapon van Alys Vorpatril omhoogduwde. Hij wil mij in de buurt als controlemechanisme. Maar door het doden leek die afschuwelijke golf van lust die zijn gezicht in de straat zo had verwrongen, te zijn weggeëbd. Nu was zijn blik alleen normaal geïnteresseerd. Gelukkig was Alys Vorpatril te veel met zichzelf bezig om te merken dat Bothari’s poging tot een professionele, koele gelaatsuitdrukking niet helemaal lukte.

‘Het hoofd van de baby is nog niet te zien,’ rapporteerde hij. ‘Maar dat zal niet lang meer duren.’

Weer een kramp, en hij keek vaag om zich heen en vervolgde: ‘Ik denk dat u beter niet kunt schreeuwen, vrouwe Vorpatril. Ze zullen nu wel naar ons op zoek zijn.’

Ze knikte begrijpend en wuifde wanhopig met een hand. Droe had haar door, rolde een lapje stof op tot een soort koord en gaf haar dat om op te bijten.

En verder veranderde er niets, wee na wee. Alys zag er volkomen gemangeld uit en huilde heel zachtjes, niet in staat om de herhaaldelijke pogingen van haar lijf om zich binnenstebuiten te keren lang genoeg te onderdrukken om op adem te komen of haar evenwicht te hervinden. De kruin van de baby was nu te zien, met donker haar, maar het hoofdje leek er niet verder uit te kunnen.

‘Hoe lang hoort dit eigenlijk te duren?’ vroeg Ko, met een stem die kalm bedoeld was, maar er zeer ongerust uitkwam.

‘Ik geloot dat hij het wel prettig vindt waar hij is,’ zei Bothari. ‘Hij wil helemaal niet naar buiten komen in de kou.’ Dit grapje drong zowaar tot Alys door. Haar snikkende ademhaling veranderde niet, maar haar ogen lichtten op in een moment van dankbaarheid. Bothari knielde, fronste oordeelkundig, liep op zijn hurken om haar heen naar haar zij, legde een grote hand op haar buik en wachtte tot de volgende kramp. Toen drukte hij.

Het hoofdje van de baby floepte in een oogwenk tussen vrouwe Vorpatrils bebloede dijen naar buiten.

‘Zo,’ zei de sergeant, en hij klonk nogal tevreden. Kodelka keek oprecht geïmponeerd.

Cordelia pakte het hoofdje tussen haar handen en hielp het lijfje naar buiten bij de volgende wee. Het jongetje kuchte tweemaal, nieste als een jong katje in de eerbiedige stilte, ademde in, werd roze en stootte een oorverdovende kreet uit. Cordelia liet hem bijna vallen. Bothari vloekte vanwege de herrie. ‘Geef me je degenstok, Ko.’ Vrouwe Vorpatril keek verwilderd op. ‘Nee! Geef hem aan mij, ik zal hem wel stil krijgen!’

‘Dat was niet wat ik in gedachten had,’ zei Bothari met enige waardigheid. ‘Hoewel het wel een idee is,’ voegde hij eraan toe toen het gejammer aanhield. Hij haalde de plasmaboog te voorschijn en verhitte de degen even, op de laagste stand. Hij steriliseerde hem, besefte Cordelia.

De placenta volgde de navelstreng bij de volgende wee, een slordig hoopje op Ko’s jasje. Ze staarde met heimelijke fascinatie naar de overbodig geworden versie van het ondersteunende orgaan dat in haar eigen geval met zoveel zorg omgeven was geweest. Tijd. Deze redding heeft zoveel tijd gekost. Wat heeft Miles nu nog voor kans? Had ze zojuist het leven van haar zoon ingeruild voor dat van de kleine Ivan? De niet zo erg kleine Ivan, eigenlijk; geen wonder dat hij zijn moeder zoveel problemen had bezorgd. Alys moest wel gezegend zijn met een ongebruikelijk wijde bekkengordel, anders had ze deze nachtmerrieachtige avond nooit overleefd.

Nadat de navelstreng wit was geworden, sneed Bothari hem door met de gesteriliseerde kling, en Cordelia legde zo goed als ze kon een knoop in het rubberachtige ding. Ze veegde de baby schoon, wikkelde hem in hun reservehemd en legde hem uiteindelijk in de uitgestrekte armen van Alys.

Alys keek naar de baby en begon weer te huilen, met onderdrukte snikken. ‘Padma zei… dat ik de beste dokters zou hebben. Padma zei… dat het geen pijn zou doen. Padma zei dat hij bij me zou blijven… Verdomme, Padma!’ Ze drukte Padma’s zoon tegen zich aan. Op een andere, enigszins verraste toon vervolgde ze: ‘Au!’ De baby’s mond had haar borst gevonden en had blijkbaar een greep als een barracuda. ‘Goede reflexen,’ merkte Bothari op.

ZEVENTIEN

In godsnaam, Bothari, daar kunnen we haar toch niet naar binnen brengen?’ siste Kodelka.

Ze stonden in een steegje diep in de doolhof van de karavanserai. In de koude, natte duisternis doemde een gebouw met dikke muren op, dat de ongebruikelijke hoogte van drie verdiepingen had. Hoog tegen de gepleisterde gevel, die ruw was van de afbladderende verf, glinsterde geel licht door uitgesneden blinden. Een olielamp brandde zwak boven een houten deur, de enige ingang die Cordelia zag. ‘We kunnen haar ook niet buiten laten. Ze heeft warmte nodig,’ antwoordde de sergeant. Hij droeg vrouwe Vorpatril in zijn armen; ze klemde zich verzwakt en huiverend aan hem vast. ‘Het is toch een stille avond. En laat. Ze gaan sluiten.’

‘Wat is dit voor een plek?’ vroeg Droesjnakovi. Kodelka schraapte zijn keel. ‘In de tijd van de Afzondering, toen dit het centrum van Vorbarr Sultana was, was het de residentie van een edelman. Een van de minder belangrijke prinsen Vorbarra, geloof ik. Daarom is het gebouwd als een vesting. Nu is het… een soort herberg.’

Cordelia slaagde er maar net in om niet uit te roepen: o, dus dit is jullie bordeel, Ko. In plaats daarvan vroeg ze aan Bothari: ‘Is het veilig? Of is het waarschijnlijk dat het daar ook wemelt van de informanten, net als op de vorige plek?’

‘Veilig voor een paar uur,’ oordeelde Bothari. ‘En we hebben toch maar een paar uur.’ Hij zette vrouwe Vorpatril neer, vertrouwde haar toe aan de zorg van Droesjnakovi en glipte naar binnen na een gedempt gesprek door de deur te hebben gevoerd met een of andere bewaker. Cordelia hield Ivan steviger tegen zich aan en trok haar jasje over hem heen om zoveel mogelijk warmte met hem te delen. Gelukkig had hij rustig geslapen gedurende hun tochtje van een paar minuten van het verlaten gebouw hierheen. Even later kwam Bothari terug en wenkte hen dat ze hem moesten volgen.

Ze liepen een ingang door die bijna een stenen tunnel leek, met smalle spleten in de muur en daarboven om de halve meter een gat. ‘Om het te verdedigen, vroeger,’ fluisterde Kodelka, en Droesjnakovi knikte begrijpend. Maar vanavond wachtten hun geen pijlen of kokende olie. Een man die net zo lang was als Bothari, maar breder, deed de deur achter hen weer op slot.

Ze kwamen in een grote, schemerige kamer die was verbouwd tot een soort bar annex eetzaal. Er zaten alleen twee mistroostig kijkende vrouwen in peignoir en een man die met zijn hoofd op de tafel lag te snurken. Zoals gewoonlijk brandden er kolen in een extravagante open haard.

Ze hadden een gids, of gastvrouw. Een magere vrouw wenkte hen zwijgend naar de trap. Vijftien jaar geleden, of zelfs tien jaar geleden nog, had ze misschien een langbenige arendsachtige aanblik geboden, maar nu was ze knokig en verwelkt, en onflatteus gekleed in een opzichtige magenta peignoir met afhangende ruches die haar eigen droefheid leken te weerspiegelen. Bothari pakte vrouwe Vorpatril op en droeg haar de steile trap op. Kodelka keek slecht op zijn gemak om zich heen en leek enigszins op te fleuren toen hij een bepaald iemand niet zag. De vrouw nam hen mee naar een kamer aan de gang van de eerste verdieping. ‘Verschoon de lakens,’ mompelde Bothari, en de vrouw knikte en verdween. Bothari zette de uitgeputte vrouwe Vorpatril niet neer. De vrouw kwam na een paar minuten terug, rukte het gekreukelde beddengoed van het bed en verving het voor frisse lakens. Bothari legde vrouwe Vorpatril in bed en stapte naar achteren. Cordelia legde de slapende baby in haar arm en vrouwe Vorpatril slaagde erin haar een dankbaar knikje te geven.