Выбрать главу

Een verlammende scheut drong door tot haar schouder. Ze hield het zwaard recht voor zich uit en concentreerde zich op de rode steen. Een dodelijke vlam schoot naar voren. Tiron wist deze te ontwijken door zich op de grond te laten vallen. Ze zag hem veranderen. Zijn gezicht verwrong, zijn armen en benen werden langer, zijn lichaam groter tot er een gruwelijk monster voor haar stond.

Angst overviel haar. Ze kon geen stap meer zetten. Verlamd staarde ze naar het wezen. In haar hand brandde het zwaard.

Toen zag ze het. In het monster stond Tiron. Het wezen leek slechts te bestaan uit nevelen. Ze hapte naar adem. Dit was het onderscheid tussen Goed en Kwaad. Nu kon ze door de magie heen kijken.

Ze aarzelde niet en dook naar voren, door het wezen heen, naar Tiron. Ze zag zijn verraste blik maar het was al te laat. Met haar zwaard sloeg ze genadeloos naar zijn arm. Hij hief zijn^wapen op om zich te beschermen. Ze voelde hoe haar wapen zich in zijn vlees boorde. Ze sloot haar ogen.

Tiron viel op de grond en de nevelen die het monster hadden gevormd, vervaagden. Tiron rolde door en sprong weer overeind. Zijn gezicht was verbeten van de pijn. Een grote gapende wond zat vlak onder zijn schouder.

Cyane keek ernaar en voelde niets. Geen medelijden of wroeging, helemaal niets. Ze wist dat ze hem moest verslaan en haar eigen dromen voor de toekomst moest vernietigen om de wereld te redden.

Ze sprong weer naar voren maar botste hard tegen iets aan. Ze stak haar hand uit en voelde een soort van muur. Ze zag echter niets. Tiron stond vlak bij haar uit te hijgen. Ze kon niet bij hem komen.

Snel dacht ze na. Takken zouden deze muur niet omver halen en ook een golf was niet sterk genoeg. Vuur haalde weinig uit als dit steen was. Maar het was geen steen. Het was zwarte magie. Wat als ze nu alle drie de vormen tegelijk zou gebruiken? Ooit had dat gekund. Ooit hadden ze samen in de vijfkleurige diamant gezeten. Ze keek naar de drie stralende diamanten in haar zwaard. Ze concentreerde zich, voelde hun krachten. Het was zwaar. Ze hijgde, maar langzaam voelde ze iets omhoog komen. Iets gemeenschappelijks, iets sterks. Toen schoten er drie stralen uit het zwaard. Ze vermengden zich onderweg in een draaikolk van rood, blauw en groen.

De straal kletterde tegen de muur, die heel even zichtbaar werd: een hoge, oneindige zwarte barrière. Toen brokkelde de muur af en viel kletterend op de grond. Een zware vermoeidheid overviel haar, maar ze was nu vastbesloten door te gaan. Ze sprong naar voren en sloeg nogmaals toe.

Tiron was totaal verrast. Hij probeerde naar achteren weg te komen, struikelend over zijn eigen voeten. Met een klap viel hij naar achteren. Het zwaard kletterde uit zijn hand.

Cyane hoefde maar een stap te doen en ze torende hoog boven hem uit. Ze kon er nu een eind aan maken. Ze moest er nu een eind aan maken.

Hij greep naar de ketting om zijn hals. Een onzichtbare kracht smeet haar een paar meter verder op de grond. Een pijnscheut schoot door haar rug. Tegelijk realiseerde ze zich dat dit gevecht door kon gaan tot ze beiden te uitgeput waren om een stap te zetten.

Tiron krabbelde overeind.

Wat had Melsaran ook alweer gezegd? Het was het onderscheid tussen Goed en Kwaad dat het verschil kon maken. Maar hoe dan?

Opeens wist ze het. Natuurlijk. Al die stemmen in haar hoofd. Het geweten van haar medemens, de beweegredenen van hun handelen. Ze hoefde alleen maar die van Tiron te weten.

Miljoenen stemmen klonken in haar achterhoofd. Ze waren er altijd. Welke was die van Tiron?

Hij greep zijn zwaard en hief het op. Ook zij krabbelde overeind. Wanhopig probeerde ze zich te concentreren op de stemmen. Ze zocht naar die ene stem, de stem van Tiron. De zwarte diamant straalde heftig, klaar voor een nieuwe aanval.

Toen hoorde ze het. Ver weg. ‘Cyane, ik wil je niet doden. Ik moet wel.’

De zwarte diamant flitste. Ze dook weg.

‘Maak er een eind aan. Laat iemand hier een eind aan maken.’ De stem werd steeds duidelijker. ‘Ik wil haar niet doden.’

Hij wilde haar niet doden. Dat was misschien haar kans. Ze sprong overeind met haar zwaard in de aanslag. Vastbesloten liep ze naar hem toe. Een zwarte straal schoot langs haar heen. Weer deed ze een stap. Een nieuwe straal boorde zich naast haar in het zand. Ze zag zijn ogen. Ze begreep wat hij aan het doen was. Hij miste haar bewust. Ze kwam dichterbij. Tiron deed een stap naar achteren, struikelde en viel.

In één beweging was ze bij hem. Ze keek op hem neer, leeg en vermoeid.

Hij keek haar recht aan. ‘Doe het maar, Cyane,’ fluisterde hij. ‘Red deze wereld en verlos mij uit mijn lijden.’

Ze trilde van top tot teen. Ze schudde haar hoofd in een heftige ontkenning van wat haar te doen stond. Ze kon Tiron niet doden.

‘Alsjeblieft, Cyane.’ Zijn vermoeide stem klonk smekend, ‘Dood mij. Dan hoef ik jou niet te doden. Dit was de uitkomst waarop ik hoopte. Ik zou je nooit iets aan kunnen doen. Dood mij.’

‘Ik kan het niet.’ Haar stem brak. Ze werd misselijk. Dus dit was de tol van de magie. Ze moest de man doden met wie ze gehoopt had de rest van haar leven door te brengen.

‘Je moet.’ Zijn ogen lieten haar niet los. Ze wist dat hij gelijk had. Ze moest. Het lot van de wereld hing van haar af. Ze moest de drager van het zwaard der zwarte magie verslaan.

Ze probeerde haar lichamelijke reacties te negeren. Ze sloeg geen acht op de verlammende pijn in haar hart of op de braakneigingen die sterk naar boven kwamen. Wat was haar gevoel vergeleken bij het welzijn van de wereld? Dit was haar offer voor de vrede, maar ze wist dat dit moment haar de rest van haar leven genadeloos zou blijven achtervolgen. Tirons smekende ogen, haar stekende pijn. Ze zou het nooit meer vergeten.

Automatisch hief ze haar wapen, klaar om de laatste vernietigende slag toe te brengen.

‘Laat mijn zoon leven,’ klonk opeens een donkere, heldere stem, zo luid alsof de persoon van wie die stem afkomstig was naast haar stond.

Van schrik liet ze bijna haar wapen vallen.

De deuren van de troonzaal waren opengegaan. Ieders blik was gericht op de man die daar stond.

Cyane wist niet welk gevoel ze voorrang moest geven bij de aanblik van de gesluierde man in het zwart. Opluchting, angst en verrassing streden in haar een heftige strijd om naar de voorgrond te treden. ‘Scar,’ fluisterde ze. Ze had de naam nog nauwelijks geuit of de wereld om haar heen werd een verwarrende en vooral beangstigende chaos.

‘Nee!’ schreeuwde Adanar, die tot nu toe nog geen beweging had gemaakt.

Als in een vertraagde droom zag ze de kwaadaardige Fee naar het zwaard en de ketting van Tiron duiken. Uit de kring van mensen die naar het gevecht tussen haar en Tiron hadden gekeken, sprong onmiddellijk nog een ranke gestalte. Hij was te laat.

Adanar greep het zwaard en hief het naar zijn aanvaller. Een flits van dodelijke zwarte magie kwam uit de diamant te voorschijn.

Cyane ontwaakte uit haar verdoving. ‘Ikor!’ schreeuwde ze onbeheerst. Wild sprong ze naar voren in een totaal nutteloze poging het onvermijdelijke te voorkomen. De magie raakte de Fee in zijn buikstreek en met een klap viel hij op de grond.

Cyane verstilde. Opeens kon ze zich niet meer bewegen.

Versteend staarde ze naar het gruwelijke beeld voor haar. Bloed liep uit Ikors mond. Zijn pupilloze ogen leken iemand te zoeken. Ze bleven rusten op haar, vragend, smekend.

Zonder oog voor het gevaar dat Adanar vormde, liep ze in enkele stappen naar Ikor toe en knielde bij hem neer. Ze greep zijn koude hand. Zijn slanke vingers sloten zich onverwacht stevig om de hare.

‘Vergeef me,’ zei hij zacht.

De tranen stroomden haar over de wangen. Heftig schudde ze haar hoofd. ‘Nee, vergeef mij, Ikor. Ik heb je nooit willen zien.’

Een moeizame glimlach leek even zijn van pijn vertrokken gezicht te verlichten. ‘Wij zijn je vrienden, Cyane. Geronimo en ik,’ zei hij.

Ze knikte woordeloos. Ze wist het nu. Ikor en Geronimo waren haar vrienden. Twee bijzondere mannen. Trouw tot in de dood.