Выбрать главу

‘Dan heb je eindelijk de macht die je altijd al wilde hebben,’ stelde ze.

Melsasser lachte kort. ‘Dat heb ik verdiend.’

Cyane haalde haar schouders op.

‘Mijn broers hebben geen interesse meer in hun magie. Ze willen als normale burgers door het leven gaan. Ik heb er geen recht op en daarom…’ Hij haalde de schitterende steen te voorschijn en overhandigde hem aan haar.

Verbluft staarde ze naar de vijf dansende kleuren in het kristal. ‘Nee,’ stamelde ze. ‘Dat kan ik niet aannemen.’

‘Dat kun je wel. We weten dat je er verstandig mee om zult gaan. Je hebt bewezen een groot magiër te zijn en jouw leerlingen zullen waardige opvolgers worden. Dit is jouw toekomst Cyane, wees er trots op.’

Ze schudde haar hoofd. Een plotseling besef van de enorme macht en verantwoordelijkheid die op haar schouders werd gelegd, drong tot haar door. Ze keek naar de steen alsof ze zich eraan brandde. ‘Nee,’ zei ze, ‘ik kan het niet. Ik ben helemaal alleen.’

‘Nee, dat ben je niet,’ klonk opeens een stem achter haar.

Het was een stem die ze uit duizenden zou herkennen. De kostbare diamant rolde op de grond toen ze opsprong. ‘Tiron!’

Hij zag er goed uit. Zijn gezicht was gebruind en zijn zwarte haren waren verward. Hij herinnerde haar aan hun allereerste ontmoeting zo lang geleden. Hij was uitgerust en in zijn ogen lag een vastberaden blik. Ze durfde niet op hem af te vliegen, al had ze dat het liefst wel gedaan.

‘Vader, Cyane.’ Hij zond haar een warme glimlach. Opeens laaide de hoop in haar op.

Melsasser deed een stap naar voren. ‘Ik ben zo blij dat je terug bent.’

‘Ik ook,’ zei Tiron.

‘Kun je het me ooit vergeven?’ vroeg Melsasser.

Tiron knikte. ‘Ja, dat kan ik,’ zei hij fier.

Het volgende moment vlogen vader en zoon elkaar in de armen.

Cyane zag het tafereel met betraande ogen aan. Eindelijk had Tiron de moed gevonden zijn vader tegemoet te treden.

Hij maakte zich los uit de omhelzing. ‘Ik heb veel nagedacht de afgelopen weken,’ begon hij. ‘En ik heb me gerealiseerd dat de echte schuldige inmiddels is gestraft. Ik ben mijn hele leven al op de vlucht, maar ook ik heb recht op datgene wat ik al zolang wil. Ik weet echter, Cyane, dat ik nooit een goede man voor de Tovenares van Goed en Kwaad zou kunnen zijn als ik zou blijven haten. Door de haat heb ik de dingen nooit gezien zoals ze werkelijk waren.’ Hij keek naar de grafsteen. ‘Ikor was diep vanbinnen een goede man. Net als ik kon hij op een gegeven moment niet anders meer. Ik herkende vaak zoveel in hem dat het me beangstigde. Ik wilde niet eindigen zoals hij. Ik wilde mijn eigen persoonlijkheid niet opofferen. En Mekaron. Ik haatte hem niet. Hoe kon ik? Hij is familie. Hij heeft een scherp verstand en ik wist dat hij me kende. Ik was constant op de vlucht terwijl er maar één persoon was bij wie ik wilde zijn. Cyane?’ Hij keek haar vragend aan.

Ze aarzelde geen seconde. ‘Ja,’ zei ze alleen maar en liep naar hem toe.

Eindelijk was alles goed. Ze gingen zo in elkaar op dat ze Melsassers aanwezigheid vergaten.

‘Ahum,’ zei de magiër ten slotte. ‘Ja, ik wil niet vervelend zijn, hoor.’

Cyane maakte zich los uit Tirons omhelzing en keek hem afwezig aan.

Melsasser stak zijn hand uit. Daarin lag de vijfkleurige diamant.

Vragend keek Cyane naar Tiron. Hij knikte haar bemoedigend toe.

Langzaam strekte ze haar hand naar de steen uit. Haar vingers sloten zich om de warme kleuren. Ze voelde de krachten van de magie. Ze hoorde weer die miljoenen stemmen. Pas nu kon ze haar positie accepteren. Samen met Tiron zou ze in staat zijn het goede van de magie te gebruiken en de wijsheid, die haar werd aangereikt, uit te dragen.

Hij legde zijn hand over de hare. Zo liepen ze samen terug naar de burcht.

Op de bruiloft van Cyane en Tiron was de groep voor het laatst bij elkaar. Het was Melsaran die Cyane bij het altaar weggaf aan Tiron, waarbij hij nauwlettend in de gaten werd gehouden door zijn drie broers en haar ouders, die de lange reis naar Elfenland hadden gemaakt. Graaf Osborn en gravin Cunnigunda waren alleen maar heel erg opgelucht dat hun verdwenen dochter nog leefde. Met geen woord repten ze over het feit dat ze met een stalknecht trouwde.

Zelfs Mekarons ogen schitterden verdacht toen ze haar jawoord gaf aan de man van wie ze al zo lang hield.

Gondolin en Sindra liepen bedrijvig om het bruidspaar heen om te zorgen dat Cyanes lange witte sluier niet kreukte, ondanks Giffors commentaar dat dat toch geen enkele zin had daar dat kind maar heen en weer bleef rennen om allerlei felicitaties in ontvangst te nemen. De Dwerg had een prachtige gouden ketting gesmeed met een houder voor haar diamant. Sirus’ cadeau was haar zwaard dat hij weer helemaal had opgeknapt. In de houder lagen nog steeds de drie uitgebluste stenen, als een permanente herinnering aan haar avontuur.

Toen het feest in volle gang was, sloop Cyane in haar eentje weg. Nog één keer ging ze naar de grote boom. In haar hand hield ze haar bruidsboeket, dat ze zorgvuldig op het graf van Ikor legde.

‘Hij zal het prettig vinden dat je ook op deze dag aan hem denkt.’

Ze draaide zich om en keek in het gezicht van Iss. ‘Ik zal elke dag aan hem denken en ik zal mijn kinderen en mijn leerlingen over hem vertellen. En ooit zal het ook de Feeën ter ore komen wat hun koning voor hen heeft gedaan.’

‘Laten wij tweeën daarvoor zorgen,’ zei Iss.

Ze knikte en greep zijn hand. Minutenlang bleven ze zo staan.

De zon scheen haar laatste stralen op het graf van de koning der Feeën.