Выбрать главу

Harry Harruson

Doodstrijd in Appsala

voor

John W. Campbell

zonder wiens hulp dit boek —

en een flink percentage van de moderne essef —

nooit zou zijn geschreven.

Natuur, ’t is niet dan Kunst die u ontgaat;

Toeval, ’t is Richting die ge niet verstaat;

Tweespalt is Harmonie, maar ons verstand teveel;

Kwaad van het deel, is Goed van het geheeclass="underline"

Want trots de Trots, en ondanks Rede’s korte maat,

Wáár is: Alles is juist als het bestaat.

— Alexander Pope, “Een essay over de Mens”

I

“Een ogenblikje,” zei Jason in de telefoon; hij draaide zich even om en schoot een aanvallende hoornduivel neer. “Nee, ik ben niet met iets belangrijks bezig. Ik kom naar je toe en misschien kan ik wel helpen.”

Hij schakelde de telefoon uit en het beeld van de radioman verdween van het scherm. Toen hij langs de dode hoornduivel liep bewoog die met een laatste sprankje venijnig leven en de hoorn kletterde op zijn buigzame metalen laars; hij schopte het lijk van de muur af het oerwoud in. Het was donker in de wachttoren op de ommuring; de enige verlichting kwam van de flikkerende controlelampjes van het verdedigingsscherm. Meta keek even naar hem en glimlachte, toen keerde haar hele aandacht weer terug naar het alarmpaneel.

“Ik ga naar de radiotoren op de luchthaven,” vertelde Jason haar.

“Er cirkelt een ruimteschip rond dat in een onbekende taal contact probeert te maken. Misschien kan ik helpen.”

“Kom gauw terug,” zei Meta en na vlug even te hebben gekeken of al haar lampjes groen waren, draaide ze zich om in haar stoel en strekte haar armen naar hem uit. Haar armen waren om hem heen, stevig gespierd en zo sterk als die van een man, maar haar lippen waren warm en vrouwelijk. Hij gaf haar een zoen terug, maar ze trok zich even plotseling terug als ze was begonnen en richtte haar aandacht weer op het alarm- en verdedigingssysteem.

“Dat is de ellende met Pyrrus,” zei Jason. “Veel te efficiënt.” Hij boog zich voorover en beet haar zachtjes in haar nek. Ze sloeg speels naar hem zonder haar ogen van de lampjes af te wenden. Hij dook — maar niet vlug genoeg — en liep met een hand over zijn gekneusde oor naar buiten. “Mevrouw de gewichtheffer!” mompelde hij binnensmonds.

De radioman was alleen in de luchthaventoren, een tiener die nog nooit van de planeet weg was geweest en daarom alleen Pyrraans kende, terwijl Jason, na zijn loopbaan als beroepsgokker de meeste talen in het melkwegstelsel sprak of in ieder geval een beetje begreep.

“Zijn baan ligt nu buiten bereik,” zei de jongen. “Komt zo weer terug. Praat iets anders.” Hij draaide het volume hoger en boven het atmosferische gekraak uit werd langzaam een stem hoorbaar.

“…jeg kan ikke forstå…Pyrrus, kan dig hør mig…?”

“Geen moeilijkheden,” zei Jason terwijl hij de microfoon pakte. “Het is Nytdansk — wordt op de meeste planeten in het Polarisgebied gesproken.” Hij schakelde in.

Pyrrus til rumfartskib, over,” zei hij en zette de ontvanger aan. Het antwoord kwam terug in dezelfde taal.

“Vraag toestemming om te landen. Wat zijn uw coördinaten?”

“Toestemming geweigerd en sterk aanbevolen dat u een gezonder planeet zoekt.”

“Dat is onmogelijk omdat ik een bericht heb voor Jason dinAlt en ik heb gehoord dat hij hier is.”

Jason keek met nieuwe belangstelling naar de krakende luidspreker. “Uw inlichtingen zijn juist: dinAlt is hier. Wat is het bericht?”

“Kan niet over een openbare verbinding worden gegeven. Ik volg nu uw zendsignaal. Wilt u me aanwijzingen geven?”

“Beseft u dat u waarschijnlijk zelfmoord pleegt? Dit is de meest dodelijke planeet in de melkweg, en alle levensvormen, van de bacteriën tot de klauwvalken — die net zo groot zijn als het schip waarin u vliegt — zijn de mens vijandig. Er is op het ogenblik een soort wapenstilstand, maar voor een buitenwerelder als u betekent het nog steeds absoluut de dood. Kunt u mij verstaan?”

Er kwam geen antwoord. Jason haalde zijn schouders op en keek naar het radarscherm.

“Nou, het is je eigen leven. Maar zeg niet met je laatste woorden dat je niet bent gewaarschuwd. Ik zal je binnenloodsen — maar alleen als je afspreekt in je schip te blijven. Ik kom naar je toe; op die manier heb je een redelijke kans dat de ontsmetting in je luchtsluis het plaatselijke microscopische leven doodt.”

“Afgesproken,” kwam het antwoord, “aangezien ik geen zin heb om te sterven — ik wil alleen maar mijn bericht afleveren.”

Jason loodste het schip binnen en zag het uit de laaghangende wolken omlaagzakken. Het bleef even zweven en stortte toen met de achterkant naar voren met een knarsende dreun omlaag. De schokdempers vingen de grootste schok op, maar het schip had een verbogen steun en stond duidelijk scheef.

“Afschuwelijke landing,” kreunde de radioman en hij keerde weer terug naar zijn paneel, zonder enige belangstelling voor de vreemdeling. Pyrranen kennen geen terloopse nieuwsgierigheid.

Jason was precies het tegengestelde. Nieuwsgierigheid had hem naar Pyrrus gebracht, had hem in de oorlog over de hele planeet betrokken en hem bijna gedood. Nu werd hij door nieuwsgierigheid naar het schip gedreven. Hij aarzelde even toen hij bedacht dat de radioman zijn gesprek met de vreemde piloot niet had verstaan en niet kon weten dat hij van plan was het schip binnen te gaan. Als hij in moeilijkheden kwam kon hij geen hulp verwachten. “Ik kan wel voor mezelf zorgen,” zei hij lachend in zichzelf en toen hij zijn hand ophief sprong zijn ploffer uit het bekrachtigde holster dat aan de binnenkant van zijn pols zat gesnoerd en klapte in zijn hand. Zijn wijsvinger was al gekromd, en toen de op scherp staande trekker daartegenaan kwam knalde er een enkel schot dat het pijlkruid in de verte verschroeide, waarop hij had gericht.

Hij was goed en hij wist het. Hij zou nooit zo goed zijn als de inheemse Pyrranen, die op deze dodelijke planeet met zijn dubbele zwaartekracht waren geboren en getogen, maar hij was sneller en dodelijker dan enige buitenwerelder kon zijn. Hij kon alle eventuele moeilijkheden wel aan — en hij verwachtte moeilijkheden. In het verleden had hij heel wat meningsverschillen gehad met de politie en met verscheidene andere planetaire gezagsapparaten, hoewel hij er niet zo gauw een kon bedenken die de moeite zou nemen de politie door de interstellaire ruimte te sturen om hem te arresteren.

Waarom was dit schip gekomen?

Op de staart van het ruimteschip was een registratienummer geschilderd en een tamelijk bekend embleem. Waar had hij dat eerder gezien?

Zijn aandacht werd afgeleid doordat de buitendeur van de luchtsluis openging en hij stapte naar binnen. Toen die zich helemaal achter hem had gesloten, deed hij zijn ogen dicht terwijl de supersonics en het ultraviolet van de ontsmetter hun best deden de verschillende kleine levensvormen uit te roeien die in zijn kleren waren meegekomen. Eindelijk waren ze klaar en toen de binnendeur openging drukte hij zich er stijf tegenaan, klaar om er onmiddellijk door te springen zodra hij wijd genoeg open was. Als er verrassingen waren wilde hij dat ze van hem afkomstig waren. Toen hij door de deur ging besefte hij dat hij viel. Zijn ploffer sprong in zijn hand en hij had hem half gericht op de man in het ruimtepak die in de pilotenstoel zat.

“Gas…” was alles wat hij uit kon brengen en hij was bewusteloos voor hij op het metalen dek terecht kwam.

Zijn bewustzijn kwam terug samen met een kloppende hoofdpijn die Jason ineen deed krimpen als hij zich bewoog, en toen hij zijn ogen opende deed de pijn van het licht hem ze meteen weer dichtknijpen. Wat voor gif hem ook buiten westen had gekregen, het werkte snel en scheen net zo snel weer te verdwijnen. De hoofdpijn zakte tot een dof kloppen en hij kon zijn ogen open doen zonder het gevoel alsof er naalden in werden gestoken.