Выбрать главу

Plotseling fronste hij zijn voorhoofd en probeerde hij zijn mistige en koortsige hoofd aan het werk te zetten. “Ijale!” riep hij, en hij groef onder zijn kussen naar de tas die daar lag. “Neem dit geld — alles — en ga naar de tempel van Elektro en geef het aan de priesters. Laat je door niemand tegenhouden, omdat dit het belangrijkste is dat je ooit hebt gedaan. Ze hebben waarschijnlijk het wiel stopgezet en zijn allemaal naar buiten gegaan om naar het wonder te kijken. Die raket zal nooit de goede plek vinden zonder een richtsignaal — en als hij ergens anders in Appsala landt zouden er wel eens moeilijkheden kunnen komen. Zeg dat ze moeten draaien en dat ze niet mogen ophouden omdat er een schip van de goden hierheen op weg is dat alle gebeden nodig heeft die het kan krijgen.”

Ze rende weg en Jason liet zich hijgend achterover vallen. Was het een ruimteschip daarbuiten dat zijn S.O.S. had opgepikt? Zou er een dokter of een medische automaat aan boord zijn die hem kon genezen in dit vergevorderde stadium van de ontsteking? Dat moest wel, ieder schip had wel medische voorzieningen aan boord. Voor het eerst sinds hij gewond was geraakt, stond hij zichzelf toe te geloven dat er een kans zou kunnen zijn dat hij het overleefde en er viel hem een pak van het hart. Hij slaagde er zelfs in tegen Mikah te glimlachen.

“Ik heb het gevoel, Mikah ouwe jongen, dat we onze laatste kreno hebben gegeten. Denk je dat je die last kan dragen?”

“Ik zal je moeten aangeven,” zei Mikah ernstig. “Jouw misdaden zijn te ernstig om ze te verbergen; ik kan niets anders doen. Ik moet de kapitein vragen de politie in te lichten…”

“Hoe ben je er in godsnaam in geslaagd zolang in leven te blijven met zo’n hoofd?” vroeg Jason kil. “Er is niets dat me belet je nu onmiddellijk te laten doden en begraven zodat je geen aanklacht kan indienen.”

“Ik denk niet dat je dat doet. Je bent niet geheel ontbloot van een zeker eergevoel.”

“Een zeker eergevoel! Een woord van lof van jou! Zou het dan toch mogelijk zijn dat er een klein spleetje zit in dat met rotsen versterkte bolwerk van je geest?”

Voor Mikah kon antwoorden kwam het gebrul van de raket terug, steeds lager, en het stierf niet weg zoals daarnet, maar het werd juist steeds sterker, het werd oorverdovend en er schoof een schaduw voor de zon.

“Chemische raketmotoren!” schreeuwde Jason boven het lawaai uit. “Een pinas of een landingsboot van een ruimteschip… hij moet op de vonkenzender richten — dat kan nu geen toeval meer zijn.” Op dat ogenblik stormde Ijale de kamer binnen en ze wierp zich op Jasons bed.

“De priesters zijn gevlucht,” jammerde ze, “iedereen heeft zich verstopt. Een groot vuurspuwend beest is neergedaald om ons allemaal te verwoesten!” Plotseling klonk haar stem erg luid toen het geraas op de binnenplaats ophield.

“Hij is veilig geland,” herademde Jason en toen wees hij naar zijn tekenspullen op de tafel. “Papier en potlood, Ijale. Geef ze even. Ik ga een briefje schrijven dat je voor mij naar het schip moet brengen dat zojuist is geland.” Ze deinsde huiverend achteruit.

“Je moet niet bang zijn, Ijale, het is gewoon maar een schip net als de schepen waar je in hebt gevaren, alleen is het niet gemaakt om in water te zeilen, maar in lucht. Er zullen mensen in zijn die je geen kwaad zullen doen. Ga erheen en laat ze dit briefje zien en breng ze dan hierheen.”

“Ik ben bang…”

“Hoeft niet; het kan geen kwaad. De mensen in het schip zullen me helpen en ik denk dat ze me weer beter kunnen maken.”

“Dan ga ik,” zei ze eenvoudig. Ze stond op en dwong zichzelf door de deur te gaan hoewel ze nog steeds stond te trillen.

Jason keek haar na. “Er zijn momenten, Mikah,” zei hij, “als ik niet naar jou kijk, dat ik trots kan zijn op de mens.”

Minuten verliepen en Jason merkte dat hij aan de dekens lag te plukken en rolletjes draaide tussen zijn vingers terhij zich afvroeg wat er buiten op de binnenplaats gebeurde. Hij schrok op toen hij plotseling gedreun op metaal hoorde en vlak daarna een snelle reeks ontploffingen. Vielen de idioten het schip aan? Hij kronkelde in bed en vervloekte zijn eigen zwakte toen hij overeind probeerde te komen. Hij kon hier alleen maar liggen en afwachten — terwijl zijn lot in de handen van anderen lag.

Er klonken meer ontploffingen — dit keer binnen het gebouw — en ook stemmen en een luide schreeuw. Rennende voetstappen kwamen de gang in en Ijale rende naar binnen en achter haar aan kwam Meta, met een rokende ploffer in haar hand.

“Pyrrus is ver weg,” zei Jason, terwijl hij naar haar mooie bezorgde gezicht keek en naar het vertrouwde vrouwenlichaam in het strenge pak van metaaldoek. “Maar ik kan zo gauw niet bedenken wie ik liever door die deur had zien komen…”

“Je bent gewond!” ze rende snel naar hem toe en knielde bij het hoofdeind van het bed zodat ze de open deur in de gaten kon houden. Toen ze zijn hand pakte en de droge hitte van zijn huid voelde, werden haar ogen groot van schrik. Zonder iets te zeggen haalde ze de medidoos van haar riem en drukte die tegen de huid van zijn onderarm. De onderzoekende staaf kwam omlaag, klikte druk en gaf hem een injectie en vlak daarna nog drie achter elkaar. Hij zoemde nog een beetje, gaf hem toen nog een snelle prik anti-stoffen en toen ging het ’Behandeling Voltooid’ lampje branden.

Meta’s gezicht was vlak boven het zijne; ze kwam een beetje dichterbij en kuste hem op zijn gebarsten lippen en er viel een krul van haar blonde haar op zijn wang. Ze was een vrouw, maar een Pyrraanse vrouw en ze kuste hem met haar ogen open en zonder zich op te richten vuurde ze een schot af dat een hoek van de deurpost wegvaagde en de soldaten in de gang achteruit deed deinzen.

“Niet schieten,” zei Jason toen ze met tegenzin weer ging staan. “Het zijn eigenlijk vrienden.”

“Niet mijn vrienden. Zodra ik uit de reddingsboot kwam schoten ze op me met een soort primitief projectielwapen, maar dat heb ik al opgelost. Ze schoten zelfs op het meisje dat je boodschap bracht, tot ik een van hun muren omverblies. Voel je je al beter?”

“Niet goed en niet slecht, een beetje duizelig van de prikken die je me hebt gegeven. Maar we kunnen beter naar het schip gaan. Ik zal zien of ik kan lopen.” Hij zwaaide zijn benen over de rand van het bed en zakte voorover op de grond in elkaar. Meta sjorde hem weer op het bed en legde de dekens weer over hem heen. “Je moet hier blijven tot je beter bent. Je bent veel te ziek om te worden vervoerd.”

“Als ik hier blijf zal ik nog veel zieker worden. Zodra de Hertug — hij is de baas hier — beseft dat ik wel eens zou kunnen vertrekken, zal hij alles doen om me hier te houden, hoeveel mannen hem dat ook zal kosten. We moeten iets doen voor zijn kleine kwade hersentjes die gevolgtrekking maken.”

Meta keek de kamer rond en haar blik gleed langs Ijale — die ineengedoken naar haar zat te staren — alsof ze een deel van het meubilair was en stopte toen ze bij Mikah kwam. “Is dat wezen dat aan de muur zit geketend gevaarlijk,” vroeg ze.

“Soms wel; je moet hem goed in de gaten houden. Hij heeft me op Pyrrus gevangen genomen.”

Meta’s hand schoot naar een tas aan haar riem en ze drukte Jason ook een ploffer in de hand. “Hier heb je een ploffer — je zal hem zelf wel willen doden.”

“Zie je het, Mikah,” zei Jason terwijl hij het vertrouwde gewicht van de ploffer in zijn hand woog, “Iedereen wil dat ik je doodmaak. Wat heb je toch dat iedereen zo’n hekel aan je heeft?”

“Ik ben niet bang voor de dood,” zei Mikah en hij hief zijn hoofd op en trok zijn schouders recht. Maar hij zag er niet erg indrukwekkend uit met zijn spichtige grijze baard en de ketenen die hij droeg.

“Dat zou ik maar wel zijn,” Jason liet de ploffer zakken.

“Het is verbazingwekkend dat iemand met jouw hartstocht voor de verkeerde dingen zolang in leven is gebleven.”

Hij draaide zich naar Meta. “Ik heb voorlopig genoeg van moorden,” zei hij tegen haar, “deze planeet is ermee doorweekt. En we hebben hem nodig om mij omlaag te helpen dragen. Ik denk niet dat ik het in mijn eentje klaarspeel en hij is waarschijnlijk de beste ziekendrager die we kunnen vinden.”