Выбрать главу

Peter van Opperdoes hield zijn hoofd een beetje schuin. ‘Wie?’

‘Mijn broer.’

‘Ach ja, natuurlijk. Die is gevlucht uit het ziekenhuis, dat is waar ook,’ hield de oude rechercheur zich van de domme. ‘Maar we komen niet voor hem.’

‘O nee?’

‘Nee hoor. We willen iets van jou weten.’

Ze leek wat in verwarring gebracht. De twee rechercheurs zwegen, met opzet. Ze wilden zien wat de reactie van Jacqueline was op die mededeling. Het leek te werken, want ze keek verward van de een naar de ander, deed uiteindelijk een stap opzij en liet hen binnen.

Het was vreemd voor Jacob om weer in de woning te zijn waar hij al eerder was geweest om een doorzoeking te doen. Toen waren zij daar heer en meester, maar nu gedroeg Jacqueline zich als een echte gastvrouw. Het contrast met hun vorige bezoek kon niet groter zijn.

‘Willen jullie koffie?’ vroeg Jacqueline.

Van Opperdoes glimlachte. ‘Nee, dank je.’

‘Heeft het geholpen, wat ik jullie verteld heb?

‘Jazeker. Maar aan de andere kant heeft het ook meer vragen opgeroepen.’

‘O? Echt waar?’ Ze leek verbaasd.

‘Je hebt geen antwoord gegeven op de vraag wie jouw broer heeft neergeschoten, maar indirect heb je dat antwoord misschien wel gegeven.’

‘Want?’

‘Want we hebben bij Bertje het wapen gevonden waarmee je broer is neergeschoten.’

Ze knikte langzaam.

‘Heeft Bertje je broer neergeschoten?’

Weer knikte ze langzaam. ‘Een zakelijke toestand. Peter werkte voor Bertje, en Bertje dacht dat Peter hem bestolen had. Ik bezwoer hem van niet, maar Bertje was woest… paranoia… en toen heeft hij hem neergeschoten, op straat. Tijdens een ruzie die uit de hand liep.’

‘En toen heb jij Bertje vermoord.’

Nu keek ze echt verontwaardigd. Ze zette grote ogen op en haar antwoord klonk hartgrondig en bijna beledigd. ‘Nee…!’

Hoofdstuk 18

Peter van Opperdoes wreef over zijn slapen. Een van de lessen van een goed verhoor was dat je de verdachte uit zijn eigen omgeving moest halen, omdat die anders psychologisch in het voordeel zou zijn. Een thuiswedstrijd voor de tegenstander moest je vermijden. Een andere les was dat je gebruik moest maken van verwarring en verbazing bij de verdachte. Die laatste tactiek hadden ze gebruikt door bij Jacqueline langs te gaan en haar te confronteren met het feit dat het wapen waarmee haar broer was neergeschoten, was gevonden. Maar Jacqueline bleef stellig ontkennen dat zij Bertje vermoord zou kunnen hebben.

‘Dan ga je maar even mee,’ had Van Opperdoes gezegd.

En zo zat Jacqueline Donkers voor de tweede keer in de verhoorkamer van de recherche aan bureau Raampoort.

Peter van Opperdoes had een map voor zich liggen, waar hij af en toe op klopte en in keek, maar dat deed hij onopvallend, achteloos, schijnbaar zonder erbij na te denken. Het had effect, want Jacqueline kon haar ogen bijna niet van de map afhouden.

Het was de opzet van de oude rechercheur dat ze zich zou gaan afvragen wat er in de map zat… wat voor onaangename verrassing de rechercheur tegenover haar tevoorschijn kon toveren op het moment dat hij dat wilde; dat ze zich het hoofd zou breken waar ze zich tegen zou moeten wapenen tijdens het verhoor… Dat was immers zijn bedoeling: zorgen dat ze zich ongemakkelijk voelde, dat ze oncomfortabel in de verhoorkamer zat. Iemand die zich niet voor honderd procent op de antwoorden kon concentreren werd onzeker, en zou fouten maken.

Na een paar minuten stilte opende Van Opperdoes het verhoor.

‘Dus jij hebt hem niet gewurgd?’

‘Nee. Dat zei ik toch?

‘Maar ik kan me voorstellen dat je kwaad op hem was. Is dat dan misschien de reden dat jullie uit elkaar zijn gegaan? Heeft Bertje je broer neergeschoten?’

Jacqueline keek van het dossier in Van Opperdoes’ handen, naar het gezicht van de oude rechercheur.

‘Ik… eh… ben blij dat ik nu eindelijk de waarheid heb kunnen vertellen. Maar het is gegaan zoals ik heb gezegd: Bertje had ruzie met Peter. Hij was een beetje de weg kwijt, de laatste tijd. Peter regelde weleens dingen voor hem. Het was ook geen lieverdje.’

‘Wij weten van die auto.’

‘Wat zei u?’

Van Opperdoes glimlachte. Zijn strategie werkte.

‘Dat wij weten van de gestolen auto die Peter had geregeld. Het was iets wat hij wel vaker deed, neem ik aan? En waarschijnlijk ook voor Bertje? Die werkte natuurlijk graag met vertrouwde mensen om zich heen.’

‘Peter was geen lieverdje, inderdaad…’ ze keek Van Opperdoes scherp aan. ‘Maar Bertje zat zo verschrikkelijk fout door hem neer te schieten.’

Van Opperdoes keek vriendelijk terug. ‘Waarom zat hij fout?’

‘Hij had geen enkele reden om mijn broer neer te schieten.’

Klop… klop… klop… deed Van Opperdoes zachtjes op het dossier. ‘Maar waarom deed hij het dan?’

Ze maakte een diep en overdreven hard snuivend geluid.

‘Dat was het. Bertje snoof zich rot aan coke. Er ging bij hem wel een pak waspoeder in de week doorheen. En dan ga je rare dingen doen en vooral denken. Hij werd helemaal paranoia.’

‘Dat zei je al. Hij dacht dat Peter hem bestolen had,’ vatte Jacob samen.

‘Precies. Peter deed weleens klusjes voor hem en…’

‘Je bedoelt dat hij auto’s stal, die Bertje gebruikte voor andere criminelen.’

Ze keek opzij en ontweek de blik van Van Opperdoes.

‘Ik weet niet precies wát Peter deed.’

‘In ieder geval deugde het voor geen meter. Waarom zou hij anders het ziekenhuis uit vluchten?’ stelde Jacob vast.

‘Omdat hij bang was dat jullie hem zouden aanzien voor Bertjes moordenaar, natuurlijk,’ antwoordde ze resoluut, en inmiddels klonk er weer wat irritatie in haar stem door.

Van Opperdoes stoof op. ‘Heeft hij dat gezegd?’

Ze schrok van de plotselinge reactie van Van Opperdoes en deinsde achteruit in haar stoel.

‘Wat?’

‘Heb je contact met hem gehad? Heeft hij je gezegd dat hij bang was dat wij hem als de moordenaar zouden zien? Heeft hij dat letterlijk zo gezegd?’ vroeg Van Opperdoes dwingend.

Jacqueline keek hem wat ontdaan aan. ‘Ja, maar hij heeft me niet gezegd waar hij nu is, hoor, echt niet.’

De oude rechercheur maakte een resoluut gebaar.

‘Dat maakt me ook niet zo veel uit. Het gaat me om de reden waarom hij het ziekenhuis heeft verlaten.’

‘Nou, die dus…’

‘Jacob, kom je even mee?’

‘En ik?’

‘Jij mag zo weg.’

Nu was het Jacobs beurt om Van Opperdoes verbaasd aan te kijken.

Jacob sloot de deur van de verhoorkamer af en volgde zijn collega naar de recherchekamer.

Peter van Opperdoes ging voor het raam staan. Het was nog steeds naar en koud weer, en zijn humeur werd er ook niet beter op. Inmiddels was het al weer een tijd donker en was de nacht over de Jordaan gevallen. Tussen de zwarte wolken door deed een dappere maan pogingen om zich af en toe te laten zien, maar dan kwam de volgende wolk voorbij om de nacht nog donkerder te maken.

‘Wat was er nou?’ wilde Jacob weten.

Van Opperdoes bromde.

‘Zij heeft niks met de dood van Bertje te maken. En Peter Donkers ook niet.’

‘Maar hij is neergeschoten door Bertje.’

‘Dat ontken ik ook niet. Hij is zeker neergeschoten door Bertje. Hugo Pastoor zal het wapen en de kogel inmiddels wel hebben vergeleken, en hebben vastgesteld dat Peter met dat wapen is neergeschoten. En alleen de vingerafdrukken van Bertje zullen op het wapen staan. Ik ben ervan overtuigd dat Bertje Peter heeft neergeschoten, en precies vanwege de reden die Jacqueline ons heeft verteld.’

Jacob knikte niet-begrijpend. ‘Maar dan heeft zij toch een motief?’

‘Een vrouw die een slechte relatie heeft… met een man die haar broer heeft neergeschoten? Ze heeft een dijk van een motief. Maar ze heeft het niet gedaan.’