Выбрать главу

Afgezien van een bevel kon ze haar afwijzing niet duidelijker hebben verwoord, maar de Aes Sedai keek glimlachend naar de lange vrouw op. Het was niet eens een onprettige glimlach, maar er lag een zweem van belediging in. ik ga nog niet meteen weg, Aleis. Ik dank je voor je aanbod voor onderdak en neem die aan. Een paleis op de Hoogte is altijd te verkiezen boven de beste herberg.’ De ogen van de Eerste Raadsvrouwe gingen geschokt wagenwijd open en knepen zich daarna vastberaden dicht.

‘Cadsuane dient bij mij te blijven,’ zei Harine voordat Aleis kon antwoorden. ‘Waar zij niet welkom is, ben ik het evenmin.’ Dat was een deel van de overeenkomst geweest die haar was afgedwongen toen ze had aangeven met Cadsuane mee te willen. Naast andere zaken diende Harine te gaan en te staan waar en wanneer Cadsuane haar dat zei, tot ze zich bij de Coramoor hadden gevoegd, en als ze een uitnodiging ontving, moest ze Cadsuane meenemen. Die laatste afspraak had ze destijds heel onbelangrijk gevonden, zeker naast al die andere voorwaarden, maar de Aes Sedai had blijkbaar toen al geweten hoe ze hier zouden worden ontvangen.

‘Je hoeft niet moedeloos te zijn, Aleis.’ Cadsuane boog zich vertrouwelijk naar de Eerste Raadsvrouwe maar ging niet zachter praten. De weerkaatsingen in de koepel versterkten haar woorden, ik weet zeker dat je geen slechte gewoonten meer hebt die ik moet verbeteren.’ Het gezicht van de Eerste Raadsvrouwe werd vuurrood en achter haar keken de raadsleden elkaar fronsend en nieuwsgierig aan. Sommigen namen haar nadenkend op alsof ze haar voor het eerst zagen. Hoe kregen ze hier een hogere rang of raakten ze die weer kwijt? Naast Aleis waren er twaalf raadsleden, en dat moest wel toeval zijn, maar de Eerste Twaalf zeilvrouwes van een clan kozen de golfvrouwe, gewoonlijk iemand uit hun eigen groep, net zoals de Eerste Twaalf golfvrouwes de Vrouwe der Schepen uitkozen. Daarom had Harine de woorden van dat vreemde meisje geslikt. Ze hoorde bij de Eerste Twaalf. Dat en het feit dat twee Aes Sedai hadden gezegd dat de beelden van dat meisje de waarheid vertelden. Een golfvrouwe en zelfs de Vrouwe der Schepen konden worden afgezet, zij het alleen vanwege heel nauwkeurig omschreven redenen, zoals grote onkunde of het verlies van je verstand en de Eerste Twaalf moesten het dan geheel eens zijn. Dingen leken bij de landrotten anders en vaak slordig te worden gedaan. De ogen van Aleis keken Cadsuane nu strak aan en straalden zowel haat als gejaagdheid uit. Misschien voelde ze wel twaalf paar ogen in haar rug. De andere raadsleden plaatsten haar lot op de weegschaal. Maar als Cadsuane ervoor had gekozen zich met de macht en het bestuur van deze stad te bemoeien, waarom dan? En waarom zo lomp?

‘Er heeft zojuist een man geleid,’ zei Verin opeens. Ze was niet bij de anderen komen staan en ze keek tien stappen verder over het hekwerk omlaag. De koepel zorgde ervoor dat ze overal werd verstaan. ‘Zijn er hier de laatste tijd veel geleiders, Eerste Raadsvrouwe?’ Shalon knipperde met haar ogen en keek omlaag. De wiggen die zojuist nog glashelder waren geweest, waren nu zwart en wezen niet meer naar het midden van de ruimte maar hadden zich ruwweg in dezelfde richting gedraaid. Beneden was een van de vrouwen opgesprongen en stond gebogen te kijken waar de smalle zwarte wig op de gestreepte rand heen wees; de andere twee vrouwen snelden al naar een boogdeur. Opeens wist Shalon het. Voor een windvindster was een driehoeksmeting heel eenvoudig. Ergens achter die deur bevond zich een kaart en weldra zou worden aangegeven waar die geleider zich bevond.

‘Bij een geleidster wordt de wig rood en niet zwart,’ zei Kumira bijna fluisterend. Ze stond nog steeds iets van het hek af maar hield het wel met beide handen stevig vast en keek voorovergebogen naar wat zich beneden afspeelde. ‘De ter’angreaal waarschuwt, wijst aan en verdedigt. Maar wat nog meer? De vrouwen die hem hebben gemaakt, zullen zeker meer hebben gewild, zeker meer nodig hebben gehad. Als je niet weet wat er nog meer gebeurt, kan hij ongelooflijk gevaarlijk zijn.’ Ze klonk echter helemaal niet bang. Ze klonk opgewonden.

‘Een Asha’man, vermoed ik,’ zei Aleis kalm en wendde haar ogen af van Cadsuane. ‘Daar kunnen we ons niet druk over maken. Het staat hun vrij de stad binnen te komen, zolang ze de wet maar gehoorzamen.’ Zij mocht dan heel kalm zijn, achter haar stonden echter enkele vrouwen druk te kwebbelen als nieuwe dekmeiden op hun eerste dag bij de landrotten. ‘Vergeef me, Aes Sedai. Far Madding heet u welkom. Ik vrees echter dat ik uw naam niet ken.’ Verin keek nog steeds omlaag. Shalon wierp een blik over het hek en knipperde weer met haar ogen toen de kleine zwarte wiggen-veranderden. Het ene ogenblik wraren ze zwart en wezen ze naar het noorden, het volgende ogenblik waren ze doorzichtig en wezen ze weer naar het midden van de doolhof.

‘Jullie mogen me Eadwina noemen,’ zei Verin. Shalon kon nog net haar geschoktheid verbergen. Op Kumira’s gezicht vertrok geen enkel spiertje. ‘Hebt u zich wel eens in geschiedenis verdiept, Eerste Raadsvrouwe?’ Verin sprak verder zonder op te kijken. ‘De belegering van Far Madding door Guaire Amalasan duurde maar drie weken en eindigde in een complete verwoesting.’

‘Ik betwijfel of ze over hem iets willen horen,’ gaf Cadsuane scherp te kennen en inderdaad, meerdere raadsleden leken om de een of andere reden niet op hun gemak. Wie in Lichtsnaam was die Guaire Amalasan? De naam klonk vaag bekend, maar Shalon kon hem niet plaatsen. Ongetwijfeld zo’n veroveraar van de landrotten. Aleis keek even naar Cadsuane en kneep haar lippen op elkaar. ‘De geschiedenis noemt Guaire Amalasan een opmerkelijk generaal, Eadwina Sedai, die misschien alleen in Artur Haviksvleugel zijn meerdere had. Hoe komt het dat u aan hem denkt?’ Shalon had nog nooit meegemaakt dat een Aes Sedai uit het gezelschap van Cadsuane haar meest terloopse waarschuwing in de wind durfde te slaan. Net zo min durfde ook maar iemand te dralen als Cadsuane bevelen riep. Maar Verin leek Cadsuanes woorden niet te horen en keek niet op. ik stond juist te denken dat hij de Ene Kracht niet kon gebruiken, maar wel Far Madding verpletterde als een overrijpe pruim.’ De kleine, gezette Aes Sedai zweeg even alsof haar net iets inviel. ‘Weet u, de Herrezen Draak heeft legers in Ulian en Tyr, in Andor en Cairhien. Om de vele tienduizenden Aiel maar niet te noemen. Ik verwonder me erover dat u zo zelfingenomen bent met een van zijn Asha’man die hier in de stad rondkijkt.’ ik vind dat je ze genoeg angst hebt aangejaagd,’ merkte Cadsuane ferm op.

Eindelijk wendde Verin zich van de vergulde leuning af. Haar ogen stonden wijd open als een dikke, geschrokken strandvogel. Zelfs haar dikke handen fladderden als vleugeltjes. ‘O, ik wilde niet... O nee, ik denk dat de Herrezen Draak allang tegen jullie zou zijn opgetrokken als hij zoiets van plan was. Nee, ik vermoed dat de Seanchanen... Hebt u van ze gehoord? Wat we uit Altara en uit landen nog verder westwaarts vernemen, is heel afschuwelijk. Ze lijken iedereen voor zich uit te drijven. Nee, ik vermoed dat zij toch wat meer belang hebben voor zijn plannen dan de verovering van Far Madding. Tenzij u natuurlijk iets doet wat hem boos maakt of zijn volgelingen van streek maakt. Maar ik weet zeker dat u veel te verstandig bent om zoiets te doen.’ Ze keek heel onschuldig rond. De raadsleden bewogen en schuifelden, rimpelingen van kleine visjes aan het oppervlak wanneer een leeuwvis onder hen ronddraait. Cadsuane zuchtte en de grens van haar geduld was duidelijk bereikt. ‘Als je over de Herrezen Draak wilt praten, Eadwina, doe dat dan zonder mij. Ik wil me verfrissen en van hete thee genieten.’ De Eerste Raadsvrouwe veerde op alsof ze vergeten was dat Cadsuane bestond, al leek dat hoogst ongeloofwaardig. ‘Ja. Ja, natuurlijk. Cumere, Narvais, willen jullie alsjeblieft de golfvrouwe en Cadsuane Sedai naar... naar mijn paleis brengen en hen verwelkomen.’ De kleine hapering was het enige teken dat aangaf dat ze zich niet op haar gemak voelde met Cadsuane in haar woning. ‘Ik zou graag met haar welnemen wat langer met Eadwina Sedai willen praten.’ Gevolgd door de andere raadsleden schreed Aleis over het balkon naar een deur. Verin keek opeens geschrokken en onzeker toen ze haar uitnodigden en meevoerden. Shalon geloofde net zo weinig van die verrassing en het ongemak als van haar eerdere onschuld. Ze meende nu te weten waar Jahar was. Ze wist alleen niet waarom. De twee vrouwen die Aleis zojuist had genoemd, een knappe vrouw die Cadsuane boos had aangekeken en een slanke grijze vrouw, vatten het verzoek van de Eerste Raadsvrouwe op als een bevel, wat het misschien ook was. Ze spreidden hun rok, maakten weer zo’n halve buiging en vroegen Harine of ze zo vriendelijk wilde zijn hen te vergezellen. In bloemrijke bewoordingen spraken ze hun genoegen uit dat ze haar mochten begeleiden. Harine luisterde met een zuur gezicht. Ze konden manden met rozenblaadjes voor haar voeten strooien als ze dat wensten, maar de Eerste Raadsvrouwe had haar wel naar ondergeschikten doorgeschoven. Shalon begon zich af te vragen of er een manier was om haar zuster voorlopig uit de weg te gaan tot haar boze bui was gezakt.