‘Goed,’ zei Cadsuane even later. ‘Je toont goede manieren als je her probeert, zelfs al zie je eruit alsof je tanden je pijn doen. Ik denk wel dat ik jouw geheim kan bewaren, voorlopig althans. Niet iedereen weet dat je in de stad bent. O ja, ik moet je nog vertellen dat Merise Narishma heeft gebonden, Corele heeft Damer, en de jonge Hopwil is van Daigian.’ Ze zei het op een manier alsof ze het over het weer had.
Deze keer nam hij niet de moeite om zijn vloek in te houden en Cadsuanes klap ontwrichtte bijna zijn kaak. Er schemerden zwarte vlekken voor zijn ogen. Iemand hijgde.
‘Ik heb het je gezegd,’ zei Cadsuane kalm. ik waarschuw niet meer.’ Min deed een stap naar hem toe en hij schudde even met zijn hoofd.
Dat hielp om de vlekken weg te jagen. Hij wilde aan zijn kaak voelen, maar hij hief zijn handen niet op. Hij moest de greep op zijn fluit losser maken. Wat Cadsuane betrof, had het uitdelen van die klap net zo goed niet gebeurd kunnen zijn.
‘Waarom hebben Flin en de anderen de binding aanvaard?’ vroeg hij.
‘Vraag het hun wanneer je ze ziet,’ zei ze. ‘Min, ik geloof dat Alanna een tijdje met hem alleen wil zijn.’ Ze wendde zich naar de deur zonder op Mins antwoord te wachten en voegde eraan toe: ‘Alanna, ik wacht beneden in de vrouwenkamer. Maak het niet te lang. Ik wil naar de Hoogte terug. Min?’
Min keek woest naar Alanna. En naar Rhand. Toen hief ze boos de handen in de lucht en liep binnensmonds mopperend met grote stappen achter Cadsuane aan. Ze gooide de deur achter zich dicht, ik vond je leuker met je eigen haar.’ Alanna vouwde haar armen over elkaar en bekeek hem aandachtig. Boosheid en vreugde streden met elkaar in de binding, ik had gehoopt dat het beter zou gaan als ik dichterbij was, maar je ligt nog steeds als een steen in mijn hoofd. Zelfs terwijl ik hier sta, kan ik nauwelijks zeggen of je ontdaan bent of niet. Hoe dan ook, hier is het beter. Ik houd er niet van om zo lang van een zwaardhand te zijn gescheiden.’
Rhand negeerde haar en de vreugde die door de binding rimpelde. ‘Ze vroeg niet waarom ik naar Far Madding ben gekomen,’ zei hij rustig, en staarde naar de deur alsof hij Cadsuane door het hout heen kon zien. Ze zou zich dat beslist moeten afvragen. ‘Jij hebt haar gezegd dat ik hier was, Alanna. Jij móét het wel zijn. Wat is er met jouw eed gebeurd?’
Alanna haalde diep adem en het duurde even voor ze antwoordde, ik weet zeker dat Cadsuane nog niet dat om je geeft,’ snauwde ze. ik probeer me zo goed mogelijk aan die eed te houden, maar je maakt het me wel heel moeilijk.’ Haar stem werd harder en de boosheid welde sterker in de binding op. ‘Ik ben gehoorzaamheid verschuldigd aan een man die wegloopt en mij achterlaat. Hoe word ik geacht je te dienen? Belangrijker nog, wat heb je gedaan?’ Ze liep over het tapijt naar hem toe en staarde naar hem op met van woede brandende ogen. Hij was meer dan een voet langer dan zij, maar ze leek het niet te merken. ‘Je hebt iets gedaan, dat weet ik. Ik was drie dagen lang bewusteloos! Wat heb je gedaan?’
‘Ik heb besloten dat als ik gebonden word, ik het net zo lief met toestemming door iemand laat doen.’ Hij kon nog net haar hand grijpen voor die op zijn gezicht belandde. ‘Voor vandaag heb ik genoeg klappen gehad.’
Ze keek hem woedend aan en ontblootte haar tanden alsof ze hem de keel wilde doorbijten. De binding droeg nu slechts razernij over.
‘Je hebt je door iemand anders laten binden?’ snauwde ze. ‘Hoe durf je! Wie ze ook is, ik sleep haar voor een gerechtshof! Ik zorg ervoor dat ze stokslagen krijgt! Je bent van mij!’
‘Omdat je me genomen hebt, Alanna,’ zei hij koud. ‘Als andere zusters hier lucht van krijgen, zou jij weleens degene kunnen zijn die stokslagen krijgt.’ Min had hem eens verteld dat hij Alanna kon vertrouwen, en dat ze de Groene en vier andere zusters ‘in zijn hand’ had gezien. Op een vreemde manier vertrouwde hij haar inderdaad, maar ook hij was in Alanna’s hand, en dat wilde hij niet. ‘Laat me gaan en ik zal ontkennen dat het ooit gebeurd is.’ Hij had niet eens geweten dat dat mogelijk was, tot Lan hem verteld had van hemzelf en Mijrelle. ‘Laat me gaan en ik ontsla je van je eed.’ De opgezweepte woede in de binding verminderde, maar verdween nier. Haar gezicht werd kalm en ze hield haar stem in bedwang. ‘Je doet mijn pols pijn.’
Dat wist hij. Hij kon de pijn door de binding voelen. Hij liet haar los en ze wreef met meer misbaar over haar pols dan de pijn rechtvaardigde. Ze ging op een stoel zitten, sloeg haar benen over elkaar en scheen na te denken.
‘Ik heb erover gedacht om vrij van je te zijn,’ zei ze ten slotte, ik heb ervan gedroomd.’ Ze lachte wat spijtig. ‘Ik heb Cadsuane zelfs gevraagd of ik de binding aan haar door mocht geven. Een teken hoe wanhopig ik was, om zoiets te vragen. Maar als iemand je aankan, is het Cadsuane wel. Maar ze weigerde. Ze was zelfs woedend dat ik het had voorgesteld zonder jou te vragen. Maar zelfs als je ermee had ingestemd, zou ze het niet gedaan hebben.’ Ze spreidde haar handen. ‘Dus ben je van mij.’ Haar gezicht veranderde niet, maar toen ze dit zei, vlamde de vreugde opnieuw op. ‘Hoe ik je ook verworven heb, je bent mijn zwaardhand, en ik ben verantwoordelijk. Dat besef is even sterk in mij verankerd als de eed die ik gezworen heb om je te gehoorzamen. Even sterk. Dus zal ik je niet laten gaan tot ik iemand ken die jou op de juiste wijze kan aanpakken. Wie heeft jou gebonden? Als ze bekwaam is, geef ik jou aan haar.’ Alleen al de mogelijkheid dat Cadsuane zijn binding had kunnen krijgen, zorgde ervoor dat de rillingen over Rhands rug liepen. Alanna was niet in staat hem via de binding te overheersen, en hij dacht niet dat een andere zuster dat wel zou kunnen, maar met Cadsuane wilde hij geen enkel kansje wagen. Licht!
‘Waarom denk je dat Cadsuane niets om me geeft?’ vroeg hij in plaats van Alanna’s vraag te beantwoorden. Vertrouwen of geen vertrouwen, als het enigszins kon, zou nooit iemand antwoord op die vraag krijgen. Wat Elayne, Min en Aviendha hadden gedaan, werd wellicht door de wetten van de Witte Toren toegestaan, maar ze hadden meer te vrezen dan een bestraffing door andere Aes Sedai als bekend werd dat zij op die manier met hem gebonden waren. Hij ging op de rand van zijn bed zitten en draaide de fluit in zijn handen om en om. ‘Alleen maar omdat ze mijn binding weigerde? Misschien is ze minder achteloos over de gevolgen dan jij. Ze is in Cairhien naar me toegekomen, en daar had ze slechts één reden voor: de Herrezen Draak zelf. Moet ik echt geloven dat ze louter wat vrienden wilde bezoeken terwijl ik toevallig hier ben? Ze heeft je naar Far Madding gebracht zodat ze me kon vinden.’
‘Rhand, ze wilde elke dag weten waar je was,’ zei Alanna met een afwijzend gebaar, ‘maar zelfs een schaapherder in Seleisin vraagt zich volgens mij af waar jij bent. De hele wereld wil dat weten. Ik wist dat je diep in het zuiden zat en dat je dagenlang niet had gereisd. Meer niet. Toen ik eenmaal wist dat zij en Verin hierheen gingen, moest ik haar op de knieën smeken voor ze me mee wilde laten gaan. Maar ik wist niet dat je hier was tot ik door de poort in de heuvels ten noorden van de stad stapte. Tot die tijd meende ik dat ik tot halverwege Tyr zou moeten Reizen om je te vinden. Cadsuane heeft me geleerd hoe ik moet Reizen, dus denk maar niet dat je me in de toekomst zo gemakkelijk kunt ontkomen.’
Cadsuane had Alanna Reizen geleerd? Maar dat verklaarde nog steeds niet wie het Cadsuane had geleerd. Hij nam aan dat het er met toe deed. ‘En Damer en de andere twee stemden in met de binding? Of hebben de zusters hen op dezelfde manier gepakt als jij mij?’