Выбрать главу

Een vage blos kleurde haar wangen, maar haar stem klonk vast. ‘Ik heb het Merise aan Jahar horen vragen. Hij nam er twee dagen voor om het te aanvaarden, en ik heb nooit gemerkt dat ze hem onder druk zette. Ik kan niet voor de anderen spreken, maar zoals Cadsuane al zei, je kunt het hun altijd vragen. Rhand, je moet begrijpen dat die mannen bang waren om terug te gaan naar die Zwarte Toren van je.’ Haar mond vertrok bij die naam. ‘Ze waren bang dat zij de schuld zouden krijgen van de aanslag. Als ze waren gevlucht, zouden ze als verraders en weglopers opgejaagd worden. Dat bevel van jou heb je toch nog niet ingetrokken? Waar konden ze anders naartoe dan naar de Aes Sedai? En dat was maar goed ook.’ Ze glimlachte alsof ze zojuist iets heel moois had bedacht en haar stem klonk opgewonden. ‘Rhand, Damer heeft een manier gevonden om iemand die gesust is, te helen! Licht, ik kan dat woord nu zeggen zonder dat mijn tong verlamd raakt. Hij heeft Irgain, Ronaille en Sashalle geheeld. Ze hebben een eed van trouw aan jou gezworen, net als alle anderen.’

‘Wat bedoel je met alle anderen?’

‘Ik bedoel alle zusters die door de Aiel werden vastgehouden. Zelfs de Rode zusters.’ Maar toen ze dat laatste zei, klonk ze minder overtuigd. Ze plantte beide voeten op de vloer en boog zich naar hem toe, waarna haar ogen zich fel in de zijne boorden, ieder van hen heeft trouw gezworen en de straf aanvaard die je Nesune en de anderen, de eerste vijf die de eed hebben gezworen, hebt opgelegd. Cadsuane vertrouwt ze echter niet en liet niet toe dat iemand een zwaardhand meenam. Ik moet toegeven dat ik eerst twijfelde, maar ik geloof dat je hen kan vertrouwen. Ze hebben een eed aan jou gezworen. Je weet wat dat voor een zuster betekent. We kunnen geen eed breken, Rhand. Dat is onmogelijk.’

Zelfs de Roden. Hij was verrast geweest toen die eerste vijf gevangenen hem hun trouw hadden aangeboden. Elaida had ze gestuurd om hem te ontvoeren, en dat hadden ze ook gedaan. Hij was er zeker van geweest dat de ta’veren in hem dit had veroorzaakt, maar dat veranderde slechts de kans, het liet gebeuren wat anders een kans van één op een miljoen was. Het was moeilijk te geloven dat een Rode zuster onder welke omstandigheden dan ook trouw zou zweren aan een geleider.

‘Je hebt ons nodig, Rhand.’ Ze stond op en het leek alsof ze wilde gaan ijsberen, maar ze bleef staan en keek hem strak aan. Haar handen streken haar rok glad alsof ze niet wist wat die deden. ‘Je hebt de steun van de Aes Sedai nodig. Zonder die steun zul je elk land moeten veroveren, en daar ben je tot dusver nog niet al te succesvol in geweest. De opstand in Cairhien mag dan volgens jou voorbij zijn, maar niet iedereen staat te juichen dat Dobraine daar tot Stedehouder is benoemd. Een groot aantal zou best kunnen overlopen naar Toram Riatin, als die weer opdaagt. Hoogheer Darlin zit veilig in de Steen, hebben we gehoord, en is aangekondigd als jouw Stedehouder in Tyr, maar de opstandelingen zijn niet uit Haddon Mir teruggestroomd om hem steun te betuigen. En wat Andor betreft, Elayne Trakand zegt dan wel dat ze je zal steunen als ze eenmaal de troon heeft bestegen, maar ze heeft jouw soldaten uit Caemlin weten te krijgen, en ik ga belletjes in de Verwording dragen als ze die in Andor laat zitten als ze eenmaal de troon bestijgt. De zusters kunnen je helpen. Elayne zal naar ons luisteren. De opstandelingen in Cairhien en Tyr zullen luisteren. De Witte Toren heeft drieduizend jaar lang oorlogen voorkomen en opstanden beëindigd. Het verdrag waarover Rafela en Merana met Harine hebben onderhandeld, staat jou wellicht niet aan, maar ze kregen alles waar je om gevraagd had. Licht, man, laat ons helpen!’

Rhand knikte langzaam. Dat de Aes Sedai hem trouw gezworen hadden, had slechts een manier geleken om mensen onder de indruk te laten raken van zijn macht. De vrees dat de zusters hem zouden gebruiken voor hun eigen doeleinden had hem blind gemaakt voor al het andere. Hij vond het niet prettig dat te moeten toegeven. Hij was een dwaas geweest.

Een man die iedereen vertrouwt, is een dwaas, zei Lews Therin, en een man die niemand vertrouwt, is dat ook. We zijn allemaal dwazen, als we lang genoeg leven. Hij klonk bijna verstandig. ‘Ga terug naar Cairhien,’ zei hij. ‘Zeg tegen Rafela en Merana dat ze voor mij de opstandelingen in Haddon Mir benaderen. Laat ze Bera en Kiruna meenemen.’ Dit was het viertal, naast Alanna, van wie Min gezegd had dat hij ze kon vertrouwen. Wat had ze gezegd over de vijf anderen die Cadsuane had meegebracht? Dat elk van hen hem op haar eigen manier van dienst zou zijn. Dat was niet goed genoeg, nog niet. ik wil Darlin Sisnera als mijn plaatsvervanger en ik wil dat de wetten die ik heb uitgevaardigd, van kracht blijven. Over al het andere kunnen ze vrijelijk onderhandelen, zolang ze de opstand maar beëindigen. Daarna... wat is er?’

Alanna’s gezicht betrok en ze was op haar stoel geploft. ‘Alleen maar dat ik helemaal hierheen gekomen ben en dat je me meteen weer wegstuurt. Het zal wel het beste zijn, met het meisje hier.’ Ze zuchtte. ‘Je hebt geen idee wat ik in Cairhien heb doorgemaakt, toen ik de binding net genoeg kon afschermen om ervoor te zorgen dat jullie nachtelijke... gedoe mij niet de hele nacht wakker hield. Dat is veel moeilijker dan het helemaal af te schermen, maar ik wil de binding met mijn zwaardhanden liever niet geheel loslaten. Maar teruggaan naar Cairhien zal bijna net zo erg zijn.’ Rhand schraapte zijn keel. ‘Dat is wat ik wil dat je doet.’ Vrouwen, zo had hij ervaren, praatten over sommige zaken veel openhartiger dan mannen, maar het schokte hem nog steeds als ze het deden. Hij hoopte maar dat Elayne en Aviendha ook de binding afschermden als hij met Min vree. Als hij en Min in bed lagen, was zij voor hem de enige, net zoals het met Elayne gegaan was. Hij wilde het er beslist niet met Alanna over hebben. ‘Tegen de tijd dat je in Cairhien klaar bent, kan ik dat hier ook zijn. Zo niet, dan kom je hier weer heen. Maar je moet uit de buurt blijven tot ik anders zeg.’ Zelfs met dat voorbehoud bloeide de vreugde opnieuw in haar op.’

‘Je gaat me niet vertellen wie je gebonden heeft, hè?’ Hij schudde zijn hoofd en ze zuchtte. ‘Dan kan ik maar beter gaan.’ Ze stond op, greep haar mantel en legde die over haar arm. ‘Cadsuane is ongeduldig. Sorilea heeft haar op het hart gedrukt om als een moederkloek over ons te waken, en dat doet ze. Op haar manier.’ Bij de deur bleef ze stilstaan voor een laatste vraag. ‘Waarom ben je hier, Rhand? Cadsuane zal het misschien een zorg zijn, maar mij niet. Ik zal het geheimhouden als je dat wilt. Ik kon nooit langer dan een paar dagen in een stedding blijven. Waarom wil je hier blijven, op een plaats waar je de Bron niet eens kunt voelen?’

‘Dat is misschien niet zo slecht voor me,’ loog hij. Hij besefte dat hij het haar kon vertellen, dat ze het geheim zou houden. Maar zij zag hem als haar zwaardhand, en ze was een Groene zuster. Ondanks alle uitleg zou ze hem nooit alleen de strijd laten aangaan, maar in Far Madding kon ze zich niet beter verdedigen dan Min, misschien zelfs nog wel minder. ‘Ga, Alanna. Ik heb al genoeg tijd verspild.’ Toen ze eenmaal weg was, ging hij weer met zijn rug tegen de muur zitten en trommelde met de vingertoppen op de fluit. Maar hij dacht na in plaats van te spelen. Min had gezegd dat hij Cadsuane nodig had, maar Cadsuane stelde geen belang in hem, behalve als een rariteit. Een rariteit met slechte manieren. Hij moest ergens haar nieuwsgierigheid zien te prikkelen. Hoe moest hij dat in Lichtsnaam aanpakken?

Op de binnenplaats van Aleis’ paleis worstelde Verin zich met enige moeite uit de draagstoel. Ze had gewoon niet het lichaam voor die dingen, maar het was in Far Madding de snelste manier om ergens te komen. Vroeg of laat liep elke koets vast in de menigte, en met een koets kon ze niet op alle plekken komen waar ze naartoe wilde. De vochtige wind die over het meer naar de stad werd geblazen, werd kouder toen de schemering overging in de nacht. De wind speelde met haar mantel terwijl ze twee zilveren penners uit haar beurs pakte en aan de dragers gaf. Ze werd uiteraard niet geacht zoiets te doen, omdat de dragers Aleis’ knechten waren, maar dat kon Eadwina niet weten. De dragers mochten geen geld aannemen, maar het zilver verdween in een oogwenk in hun jas, en de jongste van het stel, een knappe kerel van middelbare leeftijd, maakte zelfs een zwierige buiging alvorens de draagstoel weer op te pakken en in de richting van de stallen te verdwijnen. Verin zuchtte. Een man van middelbare leeftijd. Het had niet lang geduurd voor ze het gevoel kreeg nooit uit Far Madding te zijn weggegaan. Daar moest ze voorzichtig mee zijn. Het kon gevaarlijk zijn, zeker als Aleis of de anderen haar dekmantel doorzagen. Ze vermoedde dat het bevel aangaande Verin Matwins verbanning nooit herroepen was. Far Madding hield het stil als een Aes Sedai de wet overtrad, maar de raadsleden hadden geen reden om Aes Sedai te vrezen. Daarnaast had de Toren zo haar eigen redenen om te zwijgen over die zeldzame gelegenheden dat een zuster voor een gerechtelijke geseling aan de schandpaal stond. Ze was niet van plan om de volgende te zijn over wie de Toren zou zwijgen.