Paitar schudde zijn kale hoofd. ‘Je wilt dat wij Andor binnentrekken? Elayne Sedai, of moet ik je nu vrouwe Elayne noemen? Ik wens je de zegen van het Licht op je pad naar de Andoraanse kroon, maar niet zoveel dat ik mijn mannen opoffer in jouw strijd om die troon.’
‘Elayne Sedai en vrouwe Elayne zijn een en dezelfde,’ gaf ze hun te kennen, ik vraag jullie niet voor mij te vechten. In feite hoop ik van ganser harte dat jullie door Andor trekken zonder dat ergens een zwaard moet worden getrokken.’ Ze hief haar zilveren beker met wijn en maakte haar lippen nat zonder iets te drinken. Een flits behoedzaamheid sprong door de binding en onwillekeurig moest Elayne lachen. Aviendha keek haar fronsend vanuit de ooghoeken aan. Zelfs nu wilden ze nog voor de aanstaande moeder zorgen. ‘Ik ben blij dat iemand dit vermakelijk vindt,’ zei Ethenielle droog. ‘Probeer eens als een zuiderling te denken, Paitar. Ze spelen het Spel der Huizen hier en ik vermoed dat zij daar heel goed in is. Dat moet ze wel zijn, neem ik aan. Ik heb gehoord dat de Aes Sedai Daes Dae’mar hebben bedacht.’
‘Denk wat meer in krijgskundige termen, Paitar.’ Easar nam Elayne op en toonde een klein glimlachje. ‘We trekken op naar Andor als een leger met aanvallende bedoelingen. Zo zal elke Andoraan het tenminste zien. Ook als de winter niet zo streng is, zal het nog weken duren voor we Andor bereiken. Tegen die tijd zal ze meer dan voldoende Andoraanse Huizen tegen ons op de been hebben gebracht en dat betekent voor haar dat ze de Leeuwentroon in bezit zal hebben of bijna. Op z’n minst zullen zoveel strijdkrachten haar trouw hebben gezworen dat niemand in staat is het langere tijd tegen haar op te nemen.’ Tenobia verschoof, fronste en schikte haar rok goed, maar toen ze Elayne aankeek, lag er een waardering in haar ogen die er daarvoor niet was geweest.
‘En als wij Caemlin bereiken, Elayne Sedai,’ bedacht Ethenielle, ‘gaat u met ons... onderhandelen om Andor te verlaten zonder slag te leveren.’ Dat klonk niet als een vraag, inderdaad, dat is heel knap bedacht.’
‘Als het allemaal verloopt zoals zij denkt,’ zei Easar, en zijn glimlach verdween. Hij hield zonder te kijken een hand op en de oude soldaat overhandigde hem een wijnbeker. ‘Een veldslag verloopt zelden volgens plan, zelfs deze zonder bloedvergieten niet, vermoed ik.’ ik benadruk het onderdeel “zonder bloedvergieten”,’ merkte Elayne op. Licht, zo moest het gaan, want anders zou ze haar land in plaats van het te redden van een burgeroorlog in iets veel ergers storten. ik zal er alles aan doen om het op die manier te laten geschieden. En ik reken erop dat jullie hetzelfde doen.’
‘Weet je toevallig ook waar mijn oom Davram is, Elayne Sedai,’ vroeg Tenobia opeens. ‘Davram Bashere? Ik wil hem even graag spreken als de Herrezen Draak.’
‘Heer Davram bevindt zich niet zo ver van Caemlin, Tenobia. Ik kan echter niet beloven dat hij er bij je aankomst nog zal zijn. Mag ik aannemen dat jullie met mijn plan instemmen?’ Elayne dwong zich langzaam te ademen om haar bezorgdheid te verbergen. Ze was het punt waarop ze alles kon terugdraaien al voorbij. Ze zouden nu zeker naar het zuiden trekken, wist ze, maar zonder hun instemming zou er veel bloed worden vergoten.
De stilte bleef lang in de tent hangen. Alleen wat kolen knisperden in een bak. Ethenielle keek de twee mannen aan. ‘Zolang ik mijn oom kan spreken,’ merkte Tenobia verhit op, ‘stem ik ermee in.’
‘Op mijn eer, ik stem ermee in,’ zei Easar vastbesloten, en meteen volgde ook de zachtere stem van Paitar: ‘Bij het Licht, ik stem ermee in.’
‘Goed, dan zijn we het allemaal eens,’ verzuchtte Ethenielle. ‘Nu jouw deel, Elayne Sedai. Waar vinden we de Herrezen Draak?’ Elayne voelde een golf van opwinding door haar heen stromen, maar ze kon niet zeggen of dat werd veroorzaakt door triomf of vrees. Ze had gedaan waarvoor ze was gekomen, zichzelf en Andor in gevaar gebracht, en alleen de tijd kon leren of ze de juiste beslissing had genomen. Ze gaf zonder te aarzelen antwoord. ‘Zoals ik jullie al zei, ik kan zijn verblijfplaats niet precies aanduiden. Maar als u in Morland zoekt, moet dat resultaat opleveren.’
Dat was de waarheid, maar de winst zou haar toevallen, als er al winst viel te boeken. Egwene was vandaag uit Morland vertrokken en voerde het leger met zich mee dat Arathelle Renshar en de anderen in het zuiden had vastgehouden. Misschien zouden de naar het zuiden trekkende Grenslanders Arathelle, Luan en Pelivar dwingen te beslissen om haar te steunen. Het licht mocht dat geven. Afgezien van Tenobia leken de Grenslanders niet echt uitzonderlijk blij om Rhands verblijfplaats te weten. Ethenielle slaakte een lange zucht en Easar knikte slechts en kneep nadenkend de lippen op elkaar. Paitar dronk zijn beker half leeg en dat was zijn eerste echte slok. Het leek erop dat, hoe graag ze de Herrezen Draak ook wilden vinden, ze niet echt uitkeken naar een ontmoeting. Tenobia daarentegen riep de oude soldaat toe wijn te brengen en bleef maar praten dat ze haar oom zo graag wilde zien. Elayne had nooit kunnen denken dat die vrouw zoveel om familie gaf.
In deze tijd van het jaar viel de nacht snel en er restten nog maar enkele uren daglicht, bedacht Easar, die tegelijk ook een onderkomen voor de nacht aanbood. Ethenielle zei dat haar tent veel meer gemak bood, maar liet niets van teleurstelling blijken toen Elayne zei dat ze onmiddellijk wilde vertrekken.
‘Heel opmerkelijk dat u zo’n grote afstand zo snel kunt afleggen,’ mompelde Ethenielle. ‘Ik heb Aes Sedai horen praten over iets wat zij Reizen noemen. Een verloren gegaan Talent?’
‘Bent u veel zusters op uw reis tegengekomen,’ vroeg Elayne. ‘Enkelen,’ antwoordde Ethenielle. ‘Er zijn blijkbaar overal Aes Sedai.’ Zelfs Tenobia hield zich nu opeens stil.
Terwijl Birgitte de mantel om haar schouders legde, knikte Elayne. inderdaad. Kunt u onze paarden laten brengen?’ Niemand zei nog iets tot ze het kamp uitreden en tussen de bomen verdwenen. De paardenlucht en stank waren in het kamp zelf wel meegevallen, maar nu ze het niet meer roken, leek de lucht heel fris en de sneeuw op de een of andere manier witter. ‘Je was heel stil, Birgitte Trahelion,’ zei Aviendha en spoorde met de hielen haar merrie aan. Ze geloofde nog steeds dat de dieren zouden blijven staan als ze niet voortdurend werden aangespoord. ‘Een zwaardhand spreekt niet voor haar Aes Sedai. Ze luistert, bloedvuur, en bewaakt haar,’ antwoordde Birgitte droog. Het was niet waarschijnlijk dat er zich nog iemand in het bos bevond die een bedreiging vormde, zo dicht bij het Shienaraanse kamp, maar haar boog bleef binnen bereik en haar ogen gleden langs de bomen. ‘Deze onderhandelingen verliepen veel sneller dan ik gewend ben, Elayne,’ merkte Merilille op. ‘Gewoonlijk vereisen deze zaken dagen of weken van praten, zo niet maanden, voor er iets wordt overeengekomen. U had geluk dat er geen Domani bij waren. Of Cairhienin,’ zei ze nadenkend. ‘Grenslanders zijn verfrissend open en recht door zee. Daarmee valt gemakkelijk te onderhandelen.’ Open en recht door zee? Elayne schudde licht haar hoofd. Ze wilden Rhand vinden, maar hielden de reden waarom verborgen. Ze hielden ook de aanwezigheid van zusters geheim. Maar ze zouden van hem wegrijden als ze eenmaal naar Morland onderweg waren. Dat moest voor nu volstaan, maar ze wilde hem waarschuwen, als ze tenminste een manier kon bedenken zonder hem in gevaar te brengen. Zorg voor hem, Min, dacht ze. Zorg namens ons voor hem. Enkele spannen verder trok ze de teugels aan om het bos even nauwgezet te bekijken als Birgitte. Zeker het bos achter hen. De zon stond laag boven de boomtoppen. Een witte vos verscheen en verdween weer. Ze zag iets wegflitsten op een kale grijze tak; een vogel misschien of een eekhoorn. Opeens dook er een zwarte havik omlaag en een ijle kreet doorboorde de stilte en stierf weg. Ze werden niet gevolgd. Ze maakte zich geen zorgen over de Shienaranen maar over die onzichtbare zusters. De uitputting die eerder op de dag door het nieuws van Merilille was verdwenen, was dubbel zo erg teruggekeerd, nu haar gesprek met de Grenslanders achter de rug was. Ze wilde nu niets liever dan heel snel in bed liggen, maar ze wilde het niet zo graag dat ze bereid was de weving waarmee je kon Reizen, te verraden aan onbekende zusters.