Hij legde zijn handen op Tylins schouders. ‘Ik ga vannacht,’ zei hij. ‘En ik neem een paar Aes Sedai van de zolder mee. Ga mee, Tylin. Ik laat Thom en Juilin Beslan zoeken en...’
‘Met jóu meegaan?’ zei ze ongelovig. Ze wendde zich af en keek hem aan. Haar trotse gezicht stond afwijzend. ‘Duifje, ik ben niet van plan jóuw speeltje of een vluchteling te worden. Of Altara over te laten aan een speelpop van de Seanchanen. Ik ben koningin van Altara, het Licht mag me bijstaan, en ik laat mijn land niet in de steek. Ben je echt van plan om die Aes Sedai te bevrijden? Ik wens je alle succes toe en ik wens de zusters het beste toe, maar het lijkt mij een goede manier om je hoofd op een staak te krijgen, lieverd. En jouw hoofd is veel te aardig om afgehakt en met teer ingesmeerd te worden.’
Hij probeerde haar weer bij de schouders te pakken, maar ze stapte met zo’n felle blik achteruit dat hij zijn handen liet zakken. Hij probeerde zijn stem zo dringend mogelijk te laten klinken. ‘Tylin, ik heb ervoor gezorgd dat iedereen wist dat ik ging vertrekken en dat ik ontzettend graag weg wilde zijn voordat je terugkwam, zodat de Seanchanen zouden weten dat je er niets mee te maken had, maar nu...’
‘Kwam ik terug en verraste je,’ onderbrak ze hem heftig, ‘en je bond me vast en liet me onder het bed liggen. Als ik in de ochtend ontdekt zal worden, zal ik heel erg boos op je zijn. Woedend!’ Ze glimlachte, maar haar ogen zeiden dat ze zich op het randje van een woedeaanval bevond, ondanks al haar mooie woorden over vosjes en wegsturen, ik zet een beloning op je hoofd en zeg tegen Tuon dat ze je kan kopen als je gepakt wordt, als ze je dan tenminste nog wil hebben. In mijn woede zal ik het volmaakte Hoge Bloed zijn. Ze zullen me geloven, eendje. Ik heb Suroth al gezegd dat ik van plan ben mijn haar af te scheren.’
Mart grinnikte. Hij geloofde haar echt. Ze ging hem verkopen als hij gepakt werd. Vrouwen zijn als een nachtelijke doolhof vol doornen, luidde het oude spreekwoord, en zelfs zij weten daarbinnen de weg niet.
Tylin stond erop om zelf aan te geven hoe ze moest worden vastgebonden. Ze scheen er trots uit te putten. Ze moest met stroken van haar rokken gebonden worden, alsof ze verrast en overweldigd was. De knopen moesten goed stevig zijn, zodat ze niet kon ontsnappen, hoezeer ze het ook zou proberen. En toen ze gebonden was, begon ze te worstelen en heftig heen en weer te rollen, zodat het eruitzag alsof ze werkelijk had geprobeerd zich te bevrijden. Misschien had ze dat ook; haar mond verwrong tot een snauw toen het haar niet lukte. Haar enkels en polsen waren achter haar rug samengebonden, terwijl een band van haar hals naar een poot van het bed liep, zodat ze niet over de vloer naar de gang kon rollen. En natuurlijk mocht ze ook niet om hulp kunnen schreeuwen. Toen hij voorzichtig een van haar zijden zakdoeken in haar mond stopte en die met een andere op zijn plaats vastbond, glimlachte ze, maar in haar ogen schitterde woede. Een doornige doolhof in de nacht. ‘Ik zal je missen,’ zei hij zacht toen hij haar onder het bed duwde. Tot zijn verrassing besefte hij dat dat waar was. Licht! Haastig greep hij zijn mantel, handschoenen en speer en blies bij het weggaan de lampen uit. Vrouwen konden een man in die doolhof doen verstrikken voor hij het goed en wel wist.
De gangen bleven leeg en stil, alleen zijn hinkende voetstappen waren te horen, maar zijn opgeluchte gevoel verdween toen hij de voorhal naast de binnenplaats bereikte.
De staande lamp wierp nog steeds een vaag licht op de alomtegenwoordige bloementapijten, maar Juilin en zijn meisje waren er niet. Egeanin en de anderen evenmin. Door de verloren tijd bij Tylin hadden ze hier eigenlijk al moeten zijn. Achter de zuilengang viel de regen als een zwart, alles verbergend gordijn omlaag. Konden ze naar de stallen zijn gegaan? Die Egeanin scheen zijn plan te veranderen wanneer het haar uitkwam.
Mopperend trok hij zijn mantel om zich heen en wilde op een holletje door de stortbui naar de stallen rennen. Hij had vannacht wel zo’n beetje genoeg van vrouwen geslikt.
‘Dus je bent inderdaad van plan om te gaan. Dat kan ik niet toestaan, Speeltje.’
Met een vloek keerde hij zich om en merkte dat hij tegenover Tuon stond. Haar donkere gezicht achter haar lange, doorzichtige sluier stond streng. De smalle diadeem die de sluier op haar geschoren hoofd vasthield, was een zee van vuurdruppels en parels, een fortuin, samen met de brede met juwelen bezette gordel om haar middel en de lange halsketting. Een mooi tijdstip om de waarde van juwelen te schatten! Ze waren wel heel kostbaar. Waarom was ze in Lichtsnaam wakker? Bloed en as, als ze ervandoor ging om de wachten te waarschuwen...!
Wanhopig probeerde hij het meisje vast te pakken, maar ze wrong zich uit zijn greep en liet de ashandarei wegvliegen met een scherpe klap die zijn pols verdoofde. Hij verwachtte dat ze op de vlucht zou slaan, maar in plaats daarvan liet ze een regen van slagen op hem neerkomen. Ze sloeg hem met haar vuisten en knokkels en haar handen waren als bijlbladen. Hij had snelle handen, de snelste die Thom naar zijn zeggen ooit had gezien, maar hij kon niet meer doen dan haar afweren, aan een poging om haar te grijpen kwam hij nooit toe. Als hij niet zo vreselijk hard zijn best moest doen om zijn neus of een ander lichaamsdeel tegen haar slagen te beschermen, zou hij de hele zaak lachwekkend hebben gevonden. Maar voor zo’n kleine opdonder raakte ze hem behoorlijk hard. Hij torende boven haar uit, hoewel hij niet echt heel lang was, maar ze stoof met zo’n gebundelde woede op hem af, alsof zij de grotere en sterkere was en erop rekende dat zij hem zou overweldigen. En toen krulden haar volle lippen zich zonder aanwijsbare reden tot een glimlach. Als hij niet beter wist, zou hij gezegd hebben dat die grote ogen glansden van verrukking. Ze ontstaken in hemzelf een vuur van woede! Om op dit ogenblik te denken aan hoe mooi een vrouw was, was even erg als de prijs van haar juwelen schatten!
Ineens gleed ze van hem weg en gebruikte beide handen om de diadeem te verschikken die haar sluier vasthield. Er stond nu beslist geen verrukking meer op haar gezicht te lezen, maar slechts intense concentratie. Ze zette haar voeten zorgvuldig neer en begon toen, zonder dat haar ogen zijn gezicht één tel verlieten, langzaam de witte plooirok rot boven haar knieën in haar handen te verzamelen. Hij begreep niet waarom ze niet om hulp had geschreeuwd, maar hij wist dat ze van plan was om hem te schoppen. Nee, niet als hij het voor het zeggen had! Hij sprong op haar af en alles gebeurde tegelijk. Door een pijnscheut in zijn heup viel hij op een knie. Tuon trok haar rok tot bijna haar heupen omhoog en haar dunne, in een witte kous gestoken been flitste naar hem toe. Haar schop schoot echter over zijn hoofd heen toen ze opeens werd opgetild. Hij vermoedde dat hij minstens even verbaasd was vanwege Noal, die zijn armen om het meisje had heengeslagen, als Tuon toen ze die armen om zich heen voelde, maar hij handelde het snelst. Toen ze haar mond opende voor de lang verwachte schreeuw, krabbelde Mart overeind en propte haar sluier tussen haar tanden, waarbij hij in dezelfde beweging de diadeem op de vloer slingerde. Uiteraard werkte ze niet mee zoals Tylin had gedaan. Alleen een stevige greep om haar kaak voorkwam dat ze haar tanden in zijn vingers zette. Uit haar keel kwamen nijdige geluiden en in haar ogen vonkte een woede die ze tijdens het gevecht niet had laten zien. Ze kronkelde heen en weer in Noals greep en trappelde met haar benen, maar het lukte de oude man zichzelf en zijn last zo te draaien dat haar hielen hem misten. Versleten of niet, hij leek haar moeiteloos te kunnen vasthouden.
‘Heb je vaak zoveel moeite met vrouwen?’ vroeg hij Mart met een grijns, waardoor de gaten tussen zijn tanden zichtbaar werden. Hij droeg zijn mantel en had zijn bezittingen op de rug gebonden. ‘Altijd,’ zei Mart zuur, en kreunde toen een knie zijn stekende heup raakte. Hij slaagde erin zijn sjaal met één hand los te maken en gebruikte hem om de sluier in Tuons mond vast te binden, wat hem een beet in zijn duim opleverde. Licht, wat moest hij met haar aan? ik wist niet dat dit je plan was,’ zei Noal, die rustig bleef ademhalen, ook al bleef het kleine vrouwtje zich tegen zijn greep verzetten, ‘maar zoals je ziet, vertrek ik vanavond ook. Ik meen dat dit binnen een dag of twee een nogal onaangename plek kan zijn voor iemand die van jou een bed heeft gekregen.’