Blauwe Ajah – Aes Sedai-orde, gewijd aan het handhaven van recht en gerechtigheid. Blauwe zusters zijn vaak goede klerken en zeer bedreven in het leiden van heersers en machtigen.
Bloed – De Seanchaanse adel is ‘van het Bloed’, waarmee het bloed van de nazaten van Artur Haviksvleugel wordt bedoeld. Ook mensen met uitzonderlijke verdiensten voor het rijk kunnen tot het Bloed verheven worden. Zij scheren beide zijden van het hoofd kaal, waardoor een kam haar in het midden overblijft, dat in de nek vrij lang kan worden gedragen. Leden van de keizerlijke familie scheren de voorzijde van het hoofd kaal. Lange, gelakte nagels zijn eveneens een uiterlijk kenmerk van het Bloed. Hoe langer de nagel, hoe hoger het aanzien. Edelen laten ten minste hun pinknagels lang, terwijl de hoogsten ook zulke ringvingers hebben. Leden van de keizerlijke familie hebben drie lange nagels (pink, ring- en middelvinger). De lakkleur duidt stamboom of stand aan.
Bond van de Rode Hand – Gedurende de Trollok-oorlogen een legendarische groep helden (Shen al Calhar) waarvan de laatste sneuvelde tijdens de Slag bij Emondsveld. Mart heeft de Bond bijna per ongeluk heropgericht en is uitgegaan van de krijgsre-gels uit de tijd van Haviksvleugel, toen de legers het grootst en best georganiseerd waren. In opdracht van Mart heeft de Bond, zo’n tienduizend man sterk, enige maanden het leger van de opstandige Aes Sedai geschaduwd. Egwene gebruikte deze ‘dreiging’ om haar zusters bijeen te houden. Toen de Aes Sedai door Reizen wegtrokken, werd de Bond in Morland ingehuurd door koning Roedran, die zegt het leger nodig te hebben om zijn rijk te verenigen.
Boomdoders – Aielnaam voor Cairhienin, net als Eedbrekers. Onder de Aiel gelden deze termen als de ergst denkbare beledigingen.
Boroleus, Erian – Aes Sedai van de Groene Ajah, uit Illian. Lid van het Toren-gezantschap dat Rhand Altor ontvoerde. Martelde Rhand dagelijks sinds hij bij een ontsnappingspoging twee van haar zwaardhanden doodde. Haar overlevende zwaardhanden zijn Rashan en Bartol. Bij Dumaisbron gevangengenomen en nu een leerling van de Wijzen. Heeft Rhand inmiddels trouw gezworen.
Breemwoud – Gebied van wouden en bossen ten noorden van Caemlin.
Brin, Garet – Voormalig kapitein-generaal van de Andoraanse koninginnegarde, die nu het leger aanvoert van de Aes Sedai die zich verzetten tegen Elaida. Wordt beschouwd als een van de grootste levende krijgsheren. Zijn relatie met Siuan Sanche bezorgt hem bijna evenveel hoofdbrekens als haar.
Broederlozen – Zie: Mera’din. Bruine Ajah – Aes Sedai-orde die zich wijdt aan de speurtocht naar kennis. In tegenstelling tot Roden en Blauwen worden de Bruinen geleid door een raad. Onder de Aes Sedai zijn zij verantwoordelijk voor het bewaren en bestuderen van geschriften.
Cadin’sor – In de Oude Spraak: Werkkleding. Dracht van Aielkrijgers; een jas en halflange broek in bruin- en grijstinten die opgaan in rotsen en schaduwen. Sinds het oversteken van de Drakenmuur zijn er groentinten aan toegevoegd om beter op te gaan in het landschap. Er worden zachte, kniehoge laarzen bij gedragen.
Caemlin – Hoofdstad van Andor. Verdeeld in een Buitenstad en een door de Ogier aangelegde Binnenstad, waar zich ook het koninklijk paleis bevindt. Rhand ontmoette er de erfdochter Elayne en haar broer Gawein. Sinds de verdwijning van Morgase en de strijd met Rahvin verbleef Rhand regelmatig in dit paleis, waar de troon leegstaat, tot Elayne zich tot koningin uitroept. Momenteel geniet zij daarvoor nog onvoldoende steun.
Cairhien – Zowel een natie langs de Rug van de Wereld als de hoofdstad ervan. De stad werd tijdens de Aieloorlog (976-978 NE) geplunderd en platgebrand, zoals zovele steden en dorpen. De oorlog dreef vele boeren naar de stad, waardoor het land afhankelijk werd van graanimporten. De moord op koning Galdrian (998 NE) resulteerde in een felle opvolgingsstrijd die tot hongersnood leidde. De Shaido-inval (door sommigen de Tweede Aieloorlog genoemd) onderbrak de burgeroorlog, maar de Aiel die Rhand Altor volgden maakten pas een einde aan de strijd. Als gevolg daarvan zwoeren de meeste edelen trouw aan de Herrezen Draak, maar de meesten van hen spelen nog steeds Daes Dae’mar, zoals bleek uit Colavaere Saighans mislukte poging om tijdens Rhands afwezigheid de troon te winnen, wat tot haar eerloze dood leidde. Sinds Rhands terugkeer is het kamp van de opstandelingen uiteengevallen en zijn hun voornaamste aanvoerders te gast in Cairhien. Toram Riatin is echter nog voortvluchtig. De stad wordt bestuurd door Rhands stedehouder, heer Dobraine Taborwin.
Callandor – Zwaard dat geen zwaard is, het Onberoerbare zwaard. Een kristallen wapen dat zich in de Steen van Tyr bevond, een krachtige mannelijke sa’angreaal. Volgens de Voorspellingen van de Draak was het opnemen ervan, met de val van de Steen, een belangrijk teken van de wedergeboorte van de Draak en her naderen van Tarmon Gai’don. Voor zijn vertrek uit Tyr dreef Rhand Altor het wapen in de vloer van het Hart van de Steen. Inmiddels heeft hij het laten ophalen door zijn Asha’man, die bijna bleef in deze opdracht.
Calon Blauwster, Renaile din – Windvindster van de Vrouwe der Schepen van het Zeevolk.
Car’a’carn – In de Oude Spraak: Hoofd der Hoofden. Volgens voorspellingen van de Aiel zou er bij dageraad een man uit Rhuidean komen, getekend door draken op zijn onderarmen. Deze man zou de Aiel over de Drakenmuur leiden. Rhand is die man. De profetie van Rhuidean zegt dat hij hen zal verenigen en vernietigen, op het overblijfsel van een overblijfsel na.
Cauton, Mart (Martrim) – Jonge schelm uit Emondsveld, bevriend met Perijn en Rhand. Hij stal een vervloekte dolk uit Shadar Logoth, wat hem bijna noodlottig werd. Na zijn Heling door Aes Sedai had hij gaten in zijn geheugen en kon hij zich weinig meer herinneren van de tijd met de dolk. Hij vergezelde Rhand naar Tyr, waar hij door een ter’angreaal stapte en drie voorspellingen kreeg: hij zou sterven en opnieuw leven, de Dochter van de Negen Manen huwen en her halve licht van de wereld opgeven om de wereld te redden. In Rhuidean ging hij weer door een ter’angreaal. Dat werd bijna zijn dood, maar hij kreeg het vossenzegel tegen geleiden, dat zijn leven redde tegen de gholam, en een vreemde speer waarop raven zijn afgebeeld. Sindsdien spreekt hij ook de Oude Spraak en zijn de gaten in zijn geheugen gevuld met vele nieuwe herinneringen, vooral aan veldslagen en strijd. Hij is ta’veren en heeft opvallend veel geluk, ook in de strijd. Ervaren bevelhebbers als Rhuarc en heer Bashere roemen zijn tactisch inzicht en hechten grote waarde aan zijn suggesties. Toen hij tijdens de Seanchaanse invasie in Ebo Dar zijn jonge beschermeling Olver probeerde te vinden kreeg hij een ongeluk, waarvan hij langzaam herstelt. Zie: Bond van de Rode Hand.
Ceandevin, Merilille – Grijze zuster die zich in Salidar bevindt. Deze Cairhiense werd als gezant naar Ebo Dar gezonden om de steun van Altara te winnen. Met Elayne en Nynaeve is ze ontsnapt aan de Seanchanen en nu geeft ze de geleidsters van het Zeevolk les.
Cha Faile – In de Oude Spraak: Valkenklauw. Groep jonge Cairhienin en Tyreners die ji’e’toh proberen te volgen en Faile trouw hebben gezworen. In het geheim zijn ze haar persoonlijke verkenners en verspieders.
Clan – Het Zeevolk is verdeeld in clans. Elke clan bezit eigen schepen. Aan het hoofd ervan staat een golfvrouwe, bijgestaan door een wapenmeester.
Coramoor – Letterlijk: Uitverkorene. Heraut van de Nieuwe Eeuw, aangekondigd in de Jendai-voorspelling van het Zeevolk.
Corenne – In de Oude Spraak: Terugkeer. Seanchaans begrip dat de bezettingsmacht van de nazaten van het leger van Haviksvleugel aanduidt: een vloot van duizenden schepen met honderdduizenden soldaten, ambachtslieden en anderen die de Voorlopers zal volgen om het oude rijk op te eisen.