Выбрать главу

Corlie, Reanne – Oudste van de Kinne, een zwakke geleidster met een sterke wil.

Cuendillar – Zie: Hartsteen.

D

Dabei, Theodrin – Wilder uit Arad Doman, die Aanvaarde was toen Egwene, Nynaeve en Elayne naar de Witte Toren kwamen. Trok na de val van Siuan Sanche in Salidar, waar Egwene haar tot Aes Sedai verhief. Probeerde Nynaeve te helpen haar blokkering te doorbreken. Heeft Egwene trouw gezworen, maar doet alsof ze Romanda’s kant gekozen heeft. Zie ook: Orande.

Dachen, Nisao – Aes Sedai van de Gele Ajah, vermaard om haar gave ziekten van de geest te helen. Zwoer Egwene trouw toen haar betrokkenheid bij Mijrelles misdaad uitkwam. Haar zwaardhand is Sarin Hoigan.

Da’covale – Betekenis: Iemand die bezeten wordt of Persoon die eigendom is. Term om slaven aan te duiden, door Seanchanen even vaak gebruikt als bezit. Slavernij heeft een lange en opmerkelijke traditie in Seanchan. Slaven hebben de mogelijkheid op te klimmen tot posities van grote macht en aantoonbaar gezag, ook over mensen die vrij zijn. Zie ook: So’jhin.

Daes Dae’mar – In de Oude Spraak: Spel der Huizen of Grote Spel. Het geheel van intriges, complotten en manipulaties van de aanzienlijke geslachten. Hierbij wordt grote aandacht besteed aan subtiliteit, het beogen van het ene terwijl men het andere lijkt na te streven, en het bereiken van doelen met de minst zichtbare inspanning.

Dagar, Masema – Shienaraanse krijger die de Aiel haat. Hij heeft diepliggende, bijna zwarte ogen en is sinds de strijd op de Kop van Toman fanatiek trouw aan de Herrezen Draak. Is in opdracht van Moiraine naar Geldan getrokken, waar hij preekt over de Herrezen Draak en vereerd wordt als de Profeet. Vanwege zijn grote schare volgelingen is zijn macht in Geldan en Amadicia groot.

Damane – In de Oude Spraak: Beteugelde. Seanchaanse term voor een geleidster die wordt beheerst met een a’dam. Vrouwen die kunnen geleiden maar nog niet damane gemaakt zijn, worden marath’damane genoemd. Zie ook: Sul’dam.

Damara, Medore – Dochter van een hoogheer uit Tyr die met enkele jonge Cairhiense edelen de gewoonten van de Aiel heeft overgenomen en probeert ji’e’toh te volgen. Inmiddels in dienst van Faile.

Damodred, Caraline – Cairhiense edelvrouwe die als Hoogzetel van haar Huis aanspraak maakte op de troon. Zij weigerde Rhands gezag als Herrezen Draak te aanvaarden en verzamelde met Toram Riatin een leger opstandelingen in de bossen bij Cairhien. De Tyreense Hoogheer Darlin Sisnera had zich bij hen gevoegd en maakte tegen Torams zin Caraline het hof. Toen Rhand was aangevallen met een dolk uit Shadar Logoth hielpen Caraline en Darlin zijn leven te redden. Omdat hun kamp bij deze aanval verwoest werd, verblijven beiden nu in Cairhien.

Damodred, Moiraine – Aes Sedai van de Blauwe Ajah. In 956 NE geboren in het koninklijk paleis van Cairhien. Verdween in een ter’angreaal in Cairhien, strijdend met Lanfir. Men neemt aan dat geen van beiden dit overleefd heeft. Omdat ze de Herrezen Draak vond en de Verzaker Be’lal doodde, beschouwen vele Aes Sedai haar als een van die bijna mythische zusters die de status hebben van legendarische heldinnen.

Dashiva, Corlan – Geleider van middelbare leeftijd. Zegt van een boerderij in de Zwarte Heuvels te komen, maar heeft een grote hekel aan het buitenleven. Erg onhandig met paarden en zwaarden. Maakt een afwezige indruk en praat veel in zichzelf. Door Rhand bevorderd tot Asha’man. Was een van de Asha’man die een aanslag op Rhand pleegden. Sindsdien voortvluchtig.

Delovinde, Talmanes – Cairhiense edelman, onderbevelhebber van Marts Bond van de Rode Hand.

Delven – Zie: Talenten.

Der’sul’dam – Meester-opleider van damane bij de Seanchanen.

Dievenvanger – Man in Tyr of Mayene die in opdracht en tegen betaling gestolen waar terugvindt en misdadigers vangt.

Dochters van de Stilte – In de geschiedenis van de Witte Toren zijn er weggezonden vrouwen geweest die hun lot niet wilden aanvaarden en probeerden zich te verenigen. Bijna al deze groepen werden door de Witte Toren hardvochtig ontbonden zodra ze ontdekt werden. Ze kregen strenge openbare straffen om een voorbeeld te stellen. De laatste van deze ontbonden groepen noemde zich de Dochters van de Stilte (794-798 NE). Ze bestond uit twee voormalige Aanvaarden en drieëntwintig door hen geoefende wilders. Allen werden naar Tar Valon gevoerd en gestraft, en de drieëntwintig wilders werden in het Noviceboek ingeschreven. Slechts één verwierf de stola. Zie ook: Kinne.

Doemkrocht – Plaats waar de Duistere gekerkerd is.

Domon, Baile – Illiaanse schipper en smokkelaar. Een gedrongen, breedgeschouderde man, met lange haren en een zwarte ringbaard. Nam op zijn Schuimvlok Rhand en Mart aan boord toen die op de vlucht waren voor Trolloks. Werd zelf ook belaagd, omdat een van de zegels van de kerker van de Duistere in zijn bezit was gekomen. Nadat zijn schip werd opgebracht door de Seanchaanse Egeanin werd dit cuendillarzegel opgenomen in de verzameling van hoogheer Turak, bij wie hij in de gunst kwam. Na Turaks dood belandde hij in Tanchico, waar hij Egeanin weer tegen het lijf liep. Inmiddels is hij zijn schip kwijt en is hij de so’jhin van Egeanin, voor wie hij meer voelt dan gepast is. Zie ook: Egeanin.

Doodswachtgarde – Seanchaans keurkorps van mensen en Ogier. De menselijke gardisten zijn als kind geselecteerd om de keizerin te dienen, wier persoonlijk eigendom ze zijn. Fanatiek trouw en zeer trots op hun status als da’covale, die blijkt uit de raventatoeages op hun schouders. Hun helmen en wapenrustingen zijn diep donkergroen en bloedrood gelakt, hun schilden zijn zwart en hun speren en zwaarden zijn voorzien van zwarte kwasten. Zie ook: Da’covale.

Dorn, Langwin – Rabauw en trouwe koninginneklant uit Caemlin. Met zijn geliefde Breane volgt hij Morgase. Inmiddels in dienst bij Perijn en Faile.

Draak – Bijnaam van Lews Therin Telamon tijdens de Oorlog van de Schaduw, ongeveer drieduizend jaar geleden. Hij was de grootste der Aes Sedai, maar zijn val was diep. In de krankzinnigheid die alle mannelijke Aes Sedai door de smet op saidin beving, doodde Lews Therin al zijn verwanten en vrienden. Zo verwierf hij de naam Verwantslachter. Zijn banier toonde een serpent met schubben van goud en keel, vlammende ogen, manen als van een leeuw en vier poten met elk vijf gouden klauwen. Zie ook: Voorspellingen van de Draak, Valse Draak, Herrezen Draak.

Draakgezworenen – Algemene benaming voor volgelingen van de Herrezen Draak, vaak gebruikt door zijn tegenstanders of degenen die zich neutraal achten. In feite hebben velen die zo aangeduid worden nooit een eed afgelegd, en de term wordt ook gebruikt voor bandieten, waarvan sommigen de naam gebruiken om schrik aan te jagen. Veel gruweldaden zijn gepleegd door mensen die zich Draakgezworenen noemen.

Drakenmuur – Zie: Rug van de Wereld.

Drie Geloften – Drie eden die Aanvaarden met de Eedstaf in de hand afleggen als ze tot Aes Sedai worden verheven: nooit onwaarheid spreken, nooit met de Ene Kracht een dodelijk wapen maken en de Ene Kracht alleen als wapen gebruiken tegen dienaren van de Schaduw of om je leven of dat van een zuster of zwaardhand te verdedigen. De tweede eed werd het eerst ingesteld, als reactie op de Oorlog van Kracht. De eerste eed wordt formeel nagekomen, maar met het verzwijgen van feiten en dubbelzinnige woorden kan hij omzeild worden. Men neemt aan dat de laatste twee eden onschendbaar zijn.