Выбрать главу

‘Dat is heel... verdienstelijk uitgedacht,’ merkte Sareitha op en ze klonk licht verbaasd.

‘Dat zou jij volgens mij binnen afzienbare tijd eveneens gedaan hebben,’ merkte Elayne heel liefjes op. Ze voelde een scheut van plezier toen de zuster met haar ogen knipperde. Licht, toen ze tien was, verwachtte haar moeder al van haar dat ze dit soort dingen doorhad. De rest van de rit terug werd in stilte afgelegd en ze zag de kleurrijke torens met mozaïeken en de grootse uitzichten op de Binnenstad amper. In plaats daarvan dacht ze aan de Aes Sedai in Caemlin en aan de verspieders in het paleis. Aan de onbekenden die Elenia en Naean in handen hadden en aan de vraag hoe snel Birgitte nieuwe gardisten kon werven. Aan de overweging of het tijd werd het paleiszilver en haar andere juwelen te verkopen. Het waren veel sombere gedachten, maar ze bleef strak voor zich uitkijken en hoorde statig het schaarse gejuich aan dat haar volgde. Een koningin mocht geen angst tonen.

Het koninklijk paleis was een krijtwitte verzameling van fraai bewerkte balkons en galerijen met zuilen op de top van de hoogste heuvel van de Binnenstad, tevens de hoogste heuvel van Caemlin. De slanke spitsen en vergulde koepels rezen hoog op in de middaghemel. Het was op vele spannen afstand zichtbaar en getuigde van de grote macht van Andor. Aan de voorzijde, aan de kant van het Koninginneplein, bevonden zich de grootse poorten. Hier hadden zich in het verleden enorme menigten verzameld om de toespraken van de koninginnen aan te horen of om luidkeels hun steun voor de vorstinnen van Andor uit te schreeuwen. Elayne kwam aan de achterkant binnen. De ijzeren hoeven van Vuurhart kletterden op de stenen toen ze de hoofdstal binnenstapte. Het was een brede, uitstekende vleugel met aan beide zijden rijen hoge stalboogdeuren met daarboven een lang witstenen balkon, eenvoudig en sterk. Verschillende hogere zuilengalerijen boden er gedeeltelijk zicht op. Hier werd gewerkt. Voor de eenvoudige kolommenreeks die toegang bood tot het eigenlijke paleis stond een tiental gardisten naast hun paarden strak in het gelid om de dienstdoende gardisten op het plein af te lossen, terwijl een gardesergeant hen inspecteerde. De sergeant was een grijze kerel die hinkte en onder Garet Brin vaandrager was geweest. Bij de buitenmuur stegen nog dertig gardisten op, klaar om in paren een rondgang door de Binnenstad te maken. Normaal gesproken zouden er gardisten zijn die als hoofdtaak hadden de orde op straat te bewaken, maar nu er maar zo weinig gardisten waren, moesten ook de paleiswachten dit werk doen. Careane Fransi was er ook bij. Een forse vrouw in fraaie rijkleding met groene strepen en een blauwgroene mantel. Ze zat al op haar grijze ruin terwijl een van haar zwaardhanden, Venr Kosaan, op zijn vos klom. Hij was donker van uiterlijk en in zijn krullerige haren en baard was hier en daar wat grijs te zien. De slanke man droeg een gewone bruine mantel. Blijkbaar wilden ze niet laten weten wie ze waren. Toen Elayne arriveerde, trok een golf van verbazing over het stal-plein, maar niet bij Careane of Kosaan natuurlijk. De Groene zuster keek nadenkend onder de beschermende mantelkap en Kosaan deed zelfs dat niet eens. Hij schonk Birgitte en Yarman slechts een knikje. Zonder verder op of om te kijken vertrokken ze zodra de laatste gardisten van Elaynes geleide de met ijzer beslagen poort waren binnengereden. Maar sommige gardisten bij de muur bleven staan, met een voet in de stijgbeugel, en keken naar de nieuwelingen. Ze hadden haar pas een uur later verwacht en afgezien van de enkeling die nooit verder dacht dan zijn neus lang was, besefte iedereen in het paleis de onstabiele situatie. Geruchten verspreidden zich in het leger haast nog sneller dan bij gewone mensen en het Licht mocht weten of deze mannenroddel iets verduidelijkte. Deze mensen wisten dat Birgitte met grote haast was vertrokken en nu keerde ze eerder dan verwacht met Elayne terug. Trok een Huis op naar Caemlin? Was er een aanval op handen? Zouden ze het bevel krijgen naar de stadsmuren te gaan, terwijl ze zelfs met de wapenknechten van Dyelin de stadswallen niet volledig konden bemannen? De verbazing en bezorgdheid duurden maar kort, want toen blafte de getaande sergeant een bevel, waarna de hoofden recht schoten en de vuisten als groet tegen de borst sloegen. Afgezien van de sergeant waren er nog maar drie anderen langer in dienst van de garde, maar hier stonden geen kersverse nieuwelingen.

Stalknechten in rode jassen met de geborduurde Witte Leeuw op een schouder snelden de stallen uit, hoewel ze eigenlijk niet veel te doen hadden. De gardisten in Elaynes geleide lieten zich op Birgittes bevel kalm op de grond zakken en leidden hun paarden door de hoge deuren de stallen in. Zelf kwam ze met een sprong uit het zadel en gooide een stalknecht de leidsels toe. Ze was amper sneller dan Yarman, die haastig Sareitha’s paardhalster greep terwijl ze afstapte. Hij was wat sommige zusters ‘verse vangst’ noemden. Hij was amper een jaar gebonden. De term stamde uit de tijd dat zwaardhanden niet altijd werd gevraagd of ze wel gebonden wilden worden. Zoals altijd voerde hij nauwgezet zijn werk uit. Birgitte keek woest rond, de vuisten in de zij, en hield blijkbaar de mannen in het oog die de komende vier uur de orde in de Binnenstad gingen bewaren. Het zou Elayne echter verbazen als Birgittes gedachten echt naar die mannen uitgingen.

Zij had in elk geval haar eigen zorgen, maar probeerde die niet overduidelijk te tonen. Ze nam de schrale vrouw op die Vuurhart bij de teugels vasthield, evenals de magere man die voor haar afstijgen een met leer bekleed opstapje had neergezet en de stijgbeugel vasthield. Hij bleef onverstoorbaar terwijl de vrouw het paard wat toefluisterde en zijn neus streelde. Geen van beiden keek echt naar Elayne al hadden ze wel hoffelijk het hoofd geknikt. Hoffelijkheden kwamen pas nadat Elayne niet door alle drukte door een schichtig paard uit het zadel kon worden gegooid. Het deed er niet toe dat ze hun hulp niet nodig had. Ze was hier niet meer op het platteland en ze behoorde de regels te volgen. Desondanks probeerde ze niet fronsend rond te kijken. Ze besteedde geen aandacht meer aan het tweetal toen ze Vuurhart wegleidden en keek niet om, al wilde ze dat wel. De raamloze toegangshal achter de zuilen leek schemerig, ook al waren enkele staande spiegellampen aangestoken. Eenvoudige lampen met ijzeren krullen. Alles hier was bedoeld om nuttig te zijn. De gepleisterde kooflijsten waren onversierd en de witstenen muren kaal en glad. Het bericht van hun thuiskomst was doorgegeven en voor ze goed en wel binnen waren, verscheen een handvol buigende mannen en vrouwen die hun mantels en handschoenen aanpakten. Hun livreien verschilden van die van de stalknechten doordat ze witte kragen en mouwomslagen bezaten en de Leeuw van Andor op de linkerborst en niet op de schouder droegen. Elayne kende er niemand van. De meeste bedienden hier waren nieuw en anderen waren ondanks hun hoge leeftijd toch komen werken om de bangeriken te vervangen die er tijdens Rhands verovering van de stad vandoor waren gegaan. Een kale man met een trots gezicht keek haar wel aan, maar niet direct in de ogen; wellicht was hij bang om te vrijpostig te zijn. Een slanke jonge vrouw die scheel keek, maakte al te overijverig een glimlachende kniks, maar misschien wilde ze alleen tonen dat ze oplettend was. Elayne liep snel verder, gevolgd door Birgitte, voordat ze hen woest begon aan te kijken. Achterdocht smaakte bitter.