Выбрать главу

‘Wat is jouw raad in deze?’ vroeg Elayne toen Norrij uitgesproken was, hoewel ze die eigenlijk niet nodig had. In feite had ze die bij de andere zaken ook niet nodig. De gebeurtenissen waren te ver weg om invloed op Andor te hebben of anders onbelangrijk. Het was enkel een overzicht van wat er in andere landen gebeurde. Niettemin werd er van haar verwacht dat ze deze vraag zou stellen, ook al wisten beiden dat ze reeds over het antwoord beschikte, dat in feite neerkwam op: doe niets. Maar hij had telkens zijn antwoord klaar. Morland was niet ver weg en niet onbelangrijk, maar ditmaal aarzelde hij en kneep de lippen op elkaar. Norrij was langzaam en geordend, maar aarzelde zelden.

‘Geen, wat deze zaken betreft, mijn vrouwe,’ zei hij ten slotte. ‘Gewoonlijk zou ik u aanraden een gezant naar Roedran te sturen die moet uitzoeken wat Roedrans doel en beweegredenen zijn. Wellicht is hij bevreesd door alles wat er ten noorden van het land gebeurt of is hij bang voor de overvallen van de Aiel, waar we zoveel over horen. Aan de andere kant is hij misschien nooit echt eerzuchtig geweest, maar koestert hij nu plannen om iets in het noorden van Altara te ondernemen. Of in Andor, gezien de omstandigheden. Jammer genoeg...’ Hij had de map nog steeds tegen zijn borst, maar hij spreidde beide handen en zuchtte, misschien als verontschuldiging, misschien omdat hij er niet uitkwam.

Meer uitleg had ze niet nodig. Jammer genoeg was ze nog geen koningin en Roedran zou haar bode nooit ontvangen. Als haar aanspraken vergeefs waren en hij haar gezant wel had ontvangen, zou de volgende koningin een deel van Morland bezetten om hem een lesje te leren. Een stuk land naast al het land dat heer Luan en de anderen reeds in handen hadden. Ze had van Egwene echter betere inlichtingen gekregen. Ze was niet van plan haar bron te onthullen, maar ze besloot hem gerust te stellen. Hij wist wat er gedaan moest worden maar was niet in staat dat te doen. Dat moest voor hem heel verontrustend zijn en dat was waarschijnlijk de reden waarom hij zijn lippen zo op elkaar perste.

‘Ik ken het doel van Roedran, Meester Norrij. Hij richt zich op Morland zelf. De Andoranen in Morland hebben eden van trouw aangenomen van edelen in het noorden, waardoor de anderen zenuwachtig worden. Bovendien zwerft daar een grote bende huurlingen rond. Feitelijk Draakgezworenen, maar Roedran denkt dat het huurlingen zijn. Hij heeft ze in het geheim in dienst om daar te blijven en druk uit te oefenen als de andere legers zijn verdwenen. Hij is van plan die dreiging uit te buiten om de edelen zo strak aan zich te binden dat niemand graag als eerste los wil breken wanneer alle gevaar is geweken. Misschien vormt hij in de toekomst een probleem als zijn plan slaagt, want hij wil bijvoorbeeld de noordelijke gewesten weer terug, maar voor nu bestaat er geen gevaar voor Andor.’

De ogen van Norrij gingen wijd open en hij hield zijn hoofd weer scheef, eerst links toen rechts, terwijl hij haar opnam. Voor hij iets zei, maakte hij zijn lippen nat. ‘Dat zou veel verklaren, mijn vrouwe. Ja. Ja, dat zou het zeker.’ Weer raakte zijn tong zijn lippen aan. ‘Er was nog iets dat mijn zegsvrouw in Cairhien noemde, iets dat ik eh... vergeten ben te vermelden. Zoals u zich bewust zult zijn, is uw aanspraak op de Zonnetroon daar heel goed bekend en hij wordt door velen gesteund. Blijkbaar spreken vele Cairhienin openlijk over een komst naar Andor om u te helpen de Leeuwentroon te winnen, zodat u des te sneller de Zonnetroon kunt opeisen. Ik denk dat u wat dat aanbod van de Cairhienin betreft mijn raad niet nodig hebt.’ Ze knikte met een effen gezicht, heel keurig in deze omstandigheden, vond ze. Hulp van Cairhien zou nog erger zijn dan hulp van huurlingen. Er waren te veel oorlogen gevoerd tussen Andor en Cairhien. Hij was dat niet vergeten. Halwin Norrij vergat nooit iets. Waarom had hij besloten haar dit te vertellen in plaats van haar te laten overrompelen door de komst van haar Cairhiense volgelingen? Had haar vertoon van kennis indruk op hem gemaakt? Of was hij misschien bang dat ze zou vernemen dat hij iets achterhield? Geduldig stond hij te wachten. Een uitgedroogde reiger die wachtte op... vis? ‘Laat een brief klaarmaken met mijn handtekening en zegel, Meester Norrij, en stuur hem naar ieder belangrijk Huis in Cairhien. De inleiding moet iets vermelden over mijn recht op de Zonnetroon als de dochter van Taringael Damodred en zet in de brief dat ik zal komen om mijn aanspraken te bekrachtigen wanneer de gebeurtenissen in Andor in kalmer vaarwater zijn gekomen. Schrijf dat ik zonder soldaten kom, omdat ik weet dat Andoraanse soldaten op Cairhiense bodem heel Cairhien in het harnas zouden jagen – en daarin kan ik ze geen ongelijk geven. Sluit af met mijn waardering voor de steun aan mijn zaak en spreek de hoop uit dat alles wat ons van de Cairhienin scheidde, in vrede geheeld kan worden.’ Verstandige mensen zouden de onderliggende boodschap in deze woorden kunnen lezen en met enig geluk aan anderen uit kunnen leggen. ‘Een keurig antwoord, mijn vrouwe,’ merkte Norrij op en lier zijn schouders zakken alsof hij een buiging maakte. Ik zorg ervoor dat het gebeurd. Mag ik vragen, mijn vrouwe, hebt u al tijd gehad om de rekeningen te ondertekenen? Ah. Doet er niet toe. Ik zal later iemand sturen.’ Met een buiging die al even onhandig was als de eerste bereidde hij zich voor om weg te gaan, maar wachtte vervolgens. ‘Vergeef me mijn vrijmoedigheid, mijn vrouwe, maar u herinnert me sterk aan wijlen de koningin, uw moeder.’

Ze zag hoe de deur zich achter hem sloot en vroeg zich af of ze hem tot haar kamp mocht rekenen. Het besturen van Caemlin was zonder schrijvers onmogelijk, om maar te zwijgen van het besturen van Andor. Als je ze niet in de gaten hield, hadden schrijvers de macht om zelfs een koningin op haar knieën te dwingen. Een goedkeurend woord was niet hetzelfde als een verklaring van trouw. Ze kreeg niet veel tijd om over de vraag na te denken, want Norrij was nog maar net vertrokken of drie dienstmeiden in livrei kwamen binnen met schalen onder zilveren deksels, die ze naast elkaar op de tafel bij de muur plaatsten.

‘De huisvrouwe zei dat mijn vrouwe was vergeten haar middagmaal te laten brengen,’ zei een ronde, grijze vrouw terwijl ze een kniks maakte. Ze gebaarde dat de jongere dienstmeisjes de deksels konden verwijderen. ‘Dus heeft ze u een paar dingen gestuurd waaruit u kunt kiezen.’

Een paar dingen! Ze zag wat er uitgestald stond en schudde het hoofd, maar werd er wel aan herinnerd dat het ontbijt bij zonsopgang al heel lang geleden was. Ze zag een lamsbout met mosterdsaus, geroosterde kapoen met vijgen, suikerbroodjes met pijnboompitten, een roomsoep met prei en aardappels, koolrolletjes met rozijnen en kappertjes en een hartige pompoentaart. Er stonden twee bordjes: een met appeltaart en een met kersentaart met slagroom. Uit twee grote zilveren kannen steeg de heerlijke, warme geur op van kruidenwijn. Twee, zodat ze kon kiezen welke ze het lekkerst vond. In een derde kan zat thee. Wat verloren stond in een hoekje van het blad haar gebruikelijke middagmaal van brood en een heldere soep. Reene Harfor vond dat maar niets. Ze beweerde dat Elayne zo mager was als een riet.

De huisvrouwe had haar mening luid verkondigd. De grijze vrouw trok een verwijtend gezicht toen ze het brood; de soep en de thee op tafel zette met een witlinnen eetdoekje, een kop en schotel van dun blauw porselein en een zilveren potje met honing. Plus enkele vijgen op een schotel. Een volle maag in de middag geeft een duf hoofd in de namiddag, placht Lini te zeggen.