Выбрать главу

Boosheid verhardde haar stem. Boosheid vanwege de toon van de man, vanwege Rhand, omdat hij zo lang wegbleef. Vanwege haarzelf, omdat ze bloosde en aan geschenken dacht. Geschenken? ‘U hebt in Andor een gebied van vier span ommuurd.’ Licht, dat was iets meer dan de halve Binnenstad! Hoeveel van dit soort mannen woonden daar? Ze kreeg kippenvel bij de gedachte. ‘Wie heeft daarvoor toestemming gegeven, meester Taim? Zeg niet de Herrezen Draak. Hij heeft geen enkel recht om in Andor ergens toestemming voor te geven.’ Dyelin bewoog zich. Wellicht niet het recht, maar wel de macht om het tot recht te maken. Elayne bleef Taim aankijken. ‘U hebt de koninginnegarde de toegang tot uw kampement ontzegd.’ Al hadden ze dat voor haar thuiskomst niet eens geprobeerd. ‘De wet van Andor geldt voor heel Andor, meester Taim. Recht en gerechtigheid gelden voor heer en boer, en voor de Asha’man. U hoort mij niet zeggen dat ik met geweld binnen zal komen.’ Zijn glimlach verscheen weer, tenminste half. ‘Ik zal mezelf niet verlagen. Maar tenzij de koninginnegarde wordt toegelaten, beloof ik u dat er nog geen krielaardappel uw poorten binnenkomt. Ik weet dat jullie kunnen Reizen. Uw Asha’man mogen dan hun tijd verdoen aan Reizen om voedsel te kopen.’ De halve glimlach ging over in een zwakke grijns en hij schuifelde even met zijn laarzen.

Zijn ergernis duurde echter maar enkele tellen. ‘Voedsel is amper een probleem,’ zei hij gladjes, zijn handen opheffend. ‘Zoals u zegt, mijn mannen kunnen Reizen. Overal waarheen ik hen beveel te gaan. Ik betwijfel of u me kunt tegenhouden om iets te kopen van een boer die tien span buiten Caemlin woont, maar ik heb er geen last van als u dat kunt. Niettemin ben ik bereid bezoek toe te staan wanneer u dat vraagt. Overeengekomen bezoeken onder begeleiding. De opleiding is zwaar in de Zwarte Toren. Bijna elke dag sterven er mannen. Ik wil geen ongelukken.’

Hij wist afschuwelijk precies tot hoever buiten Caemlin haar woord wet was. Maar het was niet meer dan dat, afschuwelijk. Waren zijn opmerkingen over opgedragen Reizen en ‘ongelukken’ verborgen dreigementen? Nee toch zeker? Een golf van woede raasde door haar heen toen ze besefte dat ze vanwege Rhand Altor zeker wist van niet. Zij ging zich niet verstoppen achter Rhand Altor. Overeengekomen bezoek? Wanneer zij het vroeg? Ze behoorde de man ter plekke met vuur te verzengen.

Opeens besefte ze wat er door de binding met Birgitte stroomde, boosheid, een weerspiegeling van haar woede voedde zich met die van Birgitte, kaatste van Birgitte naar haar terug en spiegelde opnieuw terug naar Birgitte, zichzelf voedend, zichzelf versterkend. Birgittes meshand trilde, zo graag wilde ze haar mes gooien. En zijzelf? Ze was door en door woest! Nog ietsjes meer en ze zou met saidar toeslaan.

Met moeite bedwong ze haar woede tot een uiterlijke kalmte. Een ziedende, schijnbare kalmte. Ze slikte en kon met moeite haar stem vlak houden. ‘De garde komt elke dag langs, meester Taim.’ Hoe ze dat met dit weer moest klaarspelen, wist ze niet. ‘Misschien kom ik zelf wel, met enkele andere zusters.’ Als de gedachte aan Aes Sedai in zijn Zwarte Toren hem al van streek maakte, liet hij daar niets van merken. Licht, ze moest proberen het gezag van Andor te handhaven, niet deze man te prikkelen. Snel deed ze een oefening uit haar Novicetijd: de rivier tussen twee oevers. Ze zocht rust en kalmte. Het hielp een beetje. Nu wilde ze hem alleen nog maar alle wijnbekers naar zijn hoofd smijten. ‘Ik willig uw verzoek om begeleiding in, maar niets mag verborgen blijven. Ik sta niet toe dat een misdaad door uw geheimen verborgen blijft. Ik neem aan dat we elkaar begrijpen?’

Taims buiging drukte spot uit – spot! – maar zijn stem klonk strak. ‘Ik begrijp u volkomen. Maar begrijp mij eveneens. Mijn mannen zijn geen boeren die hun knokkels tegen het voorhoofd drukken als u voorbijkomt. Als er te veel druk op een Asha’man wordt uitgeoefend, zult u merken hoe sterk uw wetten zijn.’ Elayne wilde hem net heel nauwkeurig de sterkte van de Andoraanse wetten gaan uitleggen, toen een vrouwenstem bij de deur riep: ‘Tijd, Elayne Trakand.’

‘Bloedvuur,’ mopperde Dyelin. ‘Komt de hele wereld hier zomaar binnenvallen?’

Elayne herkende de stem. Ze had deze oproep verwacht, maar niet geweten wanneer die precies zou komen. Ze wist alleen dat eraan gehoorzaamd moest worden, meteen. Ze stond op en had graag wat meer tijd gekregen om Taim een en ander duidelijk uit te leggen. Hij keek fronsend naar de vrouw die was binnengekomen en naar Elayne. Hij voelde zich onzeker. Goed, hij mocht in zijn sop gaar koken tot ze tijd had hem de waarheid te vertellen over de bijzondere rechten van een Asha’man in Andor.

Nadere was even groot als de twee Asha’man bij de deur. Een gezette vrouw, forser dan enige andere Aielse. Haar groene ogen namen het tweetal even op waarna ze hen als onbelangrijk aanmerkte en vergat. Een Asha’man maakte geen indruk op een Wijze. Er was overigens maar weinig dat indruk op een Wijze maakte. Ze schoof de donkere omslagdoek met veel gerinkel van armbanden rond haar schouders en liep naar Elayne toe, waarbij ze Taim de rug toekeerde. Ondanks de kou droeg ze alleen de omslagdoek over haar dunne witte hemd, hoewel ze vreemd genoeg een dikke wollen mantel over een arm droeg. ‘Je moet nu meekomen,’ maakte ze Elayne duidelijk. ‘Geen oponthoud.’ Taims wenkbrauwen leken zijn haren te raken. Ongetwijfeld was hij het niet gewend zo volkomen genegeerd te worden.

‘Licht van de hemel,’ zuchtte Dyelin terwijl ze over haar voorhoofd wreef. ‘Ik weet niet waar het over gaat, Nadere, maar het zal moeten wachten tot...’

Elayne legde haar hand op haar arm. ‘Je weet het inderdaad niet, Dyelin, en het kan niet wachten. Ik stuur ze weg en loop met je mee, Nadere.’

De Wijze schudde afkeurend het hoofd. ‘Een kind dat wacht op de geboorte heeft ook geen tijd om mensen weg te sturen.’ Ze hield de dikke mantel op. ik heb dit meegenomen om je huid tegen de kou te beschermen. Misschien kan ik hem beter hier laten en Aviendha zeggen dat je zedigheid groter is dan je verlangen naar een zuster.’ Dyelin snakte naar adem toen ze het opeens begreep. De zwaardhandbinding trilde van Birgittes woede.

Er was maar één keus. Eigenlijk was er helemaal geen keus. Ze liet de koppeling met de andere twee geleidsters gaan en liet saidar los. De gloed om Renaile en Merilille bleef echter hangen. ‘Help je mij met de knoopjes, Dyelin?’ Elayne hoorde trots dat haar stem niet trilde. Ze had dit verwacht. Maar niet met zoveel getuigen, bedacht ze zwakjes. Ze keerde zich af van Taim – dan hoefde ze tenminste niet te zien hoe hij haar stond aan te gapen – en begon met de kleine knoopjes van haar mouwen. ‘Dyelin, alsjeblieft.’ Na een korte aarzeling schoof Dyelin naar haar toe, alsof ze slaapwandelde, en begon aan de knoopjes op de rug te frommelen, geschokt mompelend. Een Asha’man bij de deur lachte hinnikend. ‘Rechts... om!’ snauwde Taim en ze hoorden laarzen stampen. Elayne wist niet of hij zich ook had omgedraaid – ze voelde zijn ogen bijna zeker op haar gericht – maar opeens stond Birgitte vlak voor haar, evenals Merilille, Reene en Zaide. Zelfs Renaile. Ze stonden schouder aan schouder en vormden een grimmige muur tussen haar en de mannen. Geen goede muur. Zij was de langste en Zaide en Merilille reikten slechts tot haar schouders.

Let nergens op, hield ze zichzelf voor. Ik beheers me. Ik ben kalm. Ik ben... Ik sta straks poedelnaakt in een volle kamer! Ze kleedde zich zo snel mogelijk uit en liet haar gewaad en onderkleren op de vloer vallen, waarna ze haar muiltjes en kousen erop schopte. Ze kreeg kippenvel. Hoewel ze de kou negeerde, moest ze toch huiveren. En bedacht dat haar bloedwarme wangen daar iets mee te maken moesten hebben.

‘Waanzin!’ mopperde Dyelin zachtjes, de kleren oprapend. ‘Volkomen waanzin!’

‘Waar gaat dit over?’ fluisterde Birgitte. ‘Moet ik mee?’ ik moet alleen komen,’ fluisterde Elayne terug. ‘Laat me.’ Niet dat Birgitte er iets van liet blijken, maar de binding sprak boekdelen. Ze nam de gouden ringen uit haar oren en overhandigde die aan Birgitte, waarna ze er aarzelend haar Grote Serpent-ring aan toevoegde. De Wijzen hadden gezegd dat ze als ongeboren kind naar de geboorte diende te komen. Ze hadden heel veel uitgelegd, maar het voornaamste was dat ze niemand mocht zeggen wat er ging gebeuren. Zij had het graag exact willen weten, maar een kind werd geboren zonder voorkennis van wat er ging gebeuren. Birgittes gemopper leek steeds meer op dat van Dyelin.