Выбрать главу

De man bleef staan, dus Perijn deed hetzelfde. Gebroken kroon? Over een gebroken kroon had Faile het zeker nooit gehad, in het begin vertelde ze me dat u een bonthandelaar was. Of misschien was u eerst houthandelaar en daarna een bontkoopman. U verkocht ook ijspepers.’ Bashere veerde recht en mompelde ongelovig: ‘Bontkoopman?’

‘Haar verhaal veranderde,’ vervolgde Perijn, ‘maar eenmaal herhaalde ze iets, namelijk wat u over het optreden van een legeraanvoerder had gezegd en toen vroeg ik het haar ronduit en...’ Hij wierp een blik op zijn beker wijn en dwong zich de ander aan te kijken. ‘Nadat ik hoorde wie u was, veranderde ik bijna van gedachten om met haar te trouwen. Ze was echter vastbesloten en wanneer Faile eenmaal iets besloten heeft, lijkt haar te overtuigen van iets anders op het verplaatsen van een span muilezels die allemaal tegelijk gaan zitten. Bovendien hield ik van haar. Ik houd van haar.’

‘Faile?’ baste Bashere. ‘Wie bij de Doemkrocht is Faile? We hebben het over mijn dochter Zarine en over wat jij haar hebt aangedaan.’

‘Faile is de naam die ze aannam nadat ze Jager naar de Hoorn was geworden,’ zei Perijn geduldig. Hij diende een goede indruk op deze man te maken. Ruzie met je schoonvader was bijna even erg als het niet goed kunnen vinden met je schoonmoeder. ‘Dat was nog voordat ze mij ontmoette.’

‘Een Jager?’ In de stem klonk een trots die ook uit zijn onverwachte grijns straalde. De boze geur verdween bijna. ‘Daarover heeft dat brutale nest me nooit iets verteld. Ik moet zeggen dat Faile beter bij haar past dan Zarine. Dat was een idee van haar moeder, en ik...’ Opeens vermande hij zich en wierp een achterdochtige blik op Perijn. Opnieuw rook het weer naar boosheid. ‘Probeer niet van onderwerp te veranderen, jongen. Waar we over praten is jou, mijn dochter en dat zogenaamde trouwen van jullie.’

‘Zogenaamd?’ Perijn had zijn drift altijd heel goed kunnen beheersen. Vrouw Lohan zei altijd dat hij geen driftbuien bezat. Wanneer je groter en sterker was dan de andere jongens om je heen en je iemand per ongeluk kon bezeren, leerde je wel om zulke buien te onderdrukken.

Maar op dit ogenblik had hij het er moeilijk mee. ‘De Wijsheid heeft de plechtigheid op dezelfde manier uitgevoerd als bij ieder ander die sinds mensenheugenis in Tweewater trouwt.’

‘Jongen, al zouden de woorden zijn uitgesproken voor een Ogierouder met zes Aes Sedai als getuigen. Zarine is nog niet oud genoeg om zonder haar moeders toestemming te trouwen. En die heeft ze nooit gevraagd en dus ook nooit ontvangen. Ze is nu bij Deira, en als ze haar moeder er niet van weet te overtuigen dat ze oud genoeg is om te trouwen, gaat ze mee terug naar het kamp, waarbij ze waarschijnlijk als haar moeders zadel mag dienen. En jij...’ Basheres vingers streelden langs zijn gevest, al leek hij het niet te beseffen. ‘Ja,’ zei hij bijna opgewekt, ‘jou zal ik moeten doden.’

‘Faile is de mijne,’ grauwde Perijn. De wijn spatte over zijn vuist en hij keek verbaasd naar de roemer die hij in zijn vuist had samengeknepen. Hij plaatste het verbogen stuk zilver zorgvuldig naast de kan op tafel, maar zijn stem kon hij minder goed beheersen. ‘Niemand kan haar van me afnemen. Niemand! Als u haar terugbrengt naar het kamp – of waar dan ook – kom ik haar halen.’

‘Ik heb negenduizend man bij me,’ zei de ander verrassend vriendelijk. ‘Zijn ze moeilijker te doden dan Trolloks? Probeer haar mee te voeren... probeer dat maar en dan zullen we het weten.’ Perijn besefte dat hij stond te trillen en zijn handen waren tot zulke harde vuisten gebald dat het pijn deed. Hij schrok er zelf van; hij was al zo lang niet boos, echt boos geweest dat hij zich niet eens herinnerde hoe het voelde. Bashere nam hem van top tot teen op en schudde vervolgens het hoofd. ‘Jouw dood zou jammer zijn. We hebben nieuw bloed nodig. Het wordt wat dun in het Huis. Mijn grootvader placht te zeggen dat we allemaal slap werden en hij had gelijk. Ik ben nog maar de helft van de man die hij was, hoe beschamend ik het ook vind, en Zarine is verschrikkelijk zacht. Niet zwak, hoor...’ Even verschenen er diepe rimpels op zijn voorhoofd en hij knikte toen Perijn niet beaamde dat Faile zwak was. ‘... maar toch zacht.’

En dat schokte Perijn weer zo dat hij ging zitten, voor hij besefte dat hij naar een stoel was gelopen. Hij vergat bijna boos te zijn. Was deze man gek, dat hij telkens van onderwerp veranderde? En Faile zacht? Ze kon inderdaad af en toe heerlijk zacht zijn, maar iedere man die haar zacht zou vinden in de betekenis van haar vaders woorden, zou waarschijnlijk zijn hoofd in een pakje met haar lint eromheen terugvinden. Perijn net zo goed, trouwens.

Bashere pakte de verfrommelde wijnbeker, bekeek hem, zette hem terug en nam de andere stoel. ‘Zarine heeft me veel over je verteld voor ze naar haar moeder ging. Alles over Perijn van Tweewater, slachter van de Trolloks. Dat is wel goed. Ik mag een man die teen aan teen kan staan met een Trollok en niet wegkruipt. Nu wil ik weten wat voor soort man je bent.’ Hij wachtte af en nam een slokje wijn. Perijn had graag wat meer van Rhands meloenwijn gedronken, of zijn beker niet fijngeknepen, nu hij zo’n droge keel had. Hij wilde best een goede indruk maken, maar diende met de waarheid te beginnen. ‘In alle oprechtheid... ik ben helemaal geen heer. Ik ben een smid. Ziet u, met de komst van de Trolloks...’ Zijn stem stierf weg omdat Bashere zo hard lachte dat de man zijn ogen moest afvegen. ‘Jongen, de Schepper heeft de Huizen nooit gemaakt. Sommigen vergeten het, maar als je in de geschiedenis teruggaat, stuit je vroeg of laat op een burger die een ongewone moed toonde of zijn hoofd erbij hield en de leiding nam, toen ieder ander als een geplukte gans rondwaggelde. Denk er wel aan dat sommigen tevens graag vergeten dat de weg omlaag ook opeens kan opdoemen. Ik heb twee dienstmeiden in Tair die een vrouwe zouden zijn als hun voorvaderen tweehonderd jaar geleden geen dwazen waren geweest die zelfs een grotere dwaas niet wilde volgen. Ik ken een houtsnijder in Sidona die beweert dat vóór Artur Haviksvleugel zijn voorouders koningen en koninginnen waren. Misschien vertelt hij de waarheid; het is een goede houtsnijder. Er gaan net zoveel wegen omhoog als omlaag en alle zijn ze glad en gevaarlijk.’ Bashere snoof zo luid dat zijn snorpunten trilden. ‘Een dwaas kreunt wanneer het lot hem omlaag voert en een nog grotere dwaas kreunt wanneer het lot hem opheft. Wat ik van je wil weten, is niet wat je was. En ook eigenlijk niet wat je bent, of wat je vanbinnen bent. Als mijn vrouw Zarines vel niet stroopt en als ik je niet dood, weet je dan hoe je een vrouw moet behandelen? Nou?’

Denkend aan een goede indruk besloot Perijn niet uit te leggen dat hij veel liever weer smid zou willen zijn. ‘Ik behandel Faile zo goed als ik maar kan bedenken,’ zei hij behoedzaam.

Bashere snoof opnieuw. ‘Zo goed als je maar kunt bedenken.’ Zijn vlakke stem werd een grom. ‘Je kunt het maar beter heel goed bedenken, jongen, anders... Luister, een vrouw is geen wapenknecht die op jouw roep komt aansnellen. In sommige opzichten is een vrouw net een duif. Je dient haar maar half zo hard vast te houden als je nodig vindt, anders doe je haar pijn. En jij wilt Zarine geen pijn doen. Begrijp je me?’ Opeens verscheen er een verontrustende grijns en werd zijn stem bijna vriendelijk. ‘Je zou heel goed kunnen dienen als schoonzoon, Aybara, maar als je haar ongelukkig maakt...’ Hij streek weer over zijn zwaardgevest.