Выбрать главу

Nynaeve keek naar Elayne en hoopte op een of andere aanwijzing van wat ze fout had gedaan of liever, hoe ze het kon herstellen, maar Elayne keek haar eenmaal van opzij aan en schudde lichtjes het hoofd voor ze de marmeren golven verder bestudeerde. Moest zij misschien ook niet naar Tylin kijken? Maar ze was geboeid door de naar de grond starende vrouw. Met één hand streek Tylin over de greep van haar kromme dolk, met de andere voelde ze aan de kleinere tussen haar borsten.

De trouwdolk vertelde veel over Tylin. Vandene en Adeleas hadden heel bereidwillig enkele dingen over Ebo Dar uitgelegd. Het meest over de onveiligheid voor iedereen die niet door een tiental geharnaste mannen werd begeleid. De witte schede betekende dat de koningin weduwe was en niet van plan opnieuw te trouwen. De vier parels en een vuurdruppel in het met goud omwonden heft zeiden dat ze vier zoons en een dochter had gebaard. Het witte email rond de vuurdruppel en het rode rond drie parels gaven aan dat nog één zoon leefde. Allen waren boven de zestien geweest bij hun dood en gedood in een tweegevecht, anders zouden ze in zwart zijn gezet. Hoe was het om voortdurend zo’n soort herinnering mee te dragen? Volgens Vandene zagen vrouwen een rode of witte zetting als een trots bewijs, of haar stenen nu parels waren, vuurdruppels of kralen. Vandene had verteld dat veel vrouwen in Ebo Dar de stenen van kinderen die ouder waren dan zestien en een tweegevecht hadden geweigerd eruit haalden, en dat ze hen nooit meer als kind erkenden.

Eindelijk hief Tylin het hoofd. Haar gezicht stond vriendelijk en haar hand liet de dolk in haar gordel los, maar ze bleef verstrooid aan haar trouwdolk voelen, ik wil dat mijn zoon me op de Troon der Winden opvolgt,’ zei ze kalm. ‘Beslan is van jouw leeftijd, Elayne. In Andor is dat heel gewoon, al zou hij dan een vrouw dienen te zijn,’ – ze lachte zowaar zachtjes van oprecht vermaak – ‘of in elk ander land behalve Morland, waar de toestand vrijwel hetzelfde is als in Altara. In de duizend jaar na Artur Haviksvleugel heeft nog maar één Huis de troon vijf geslachten lang weten te behouden en Anarina’s val was zo diep, dat tot aan vandaag het Huis Todande een schoothondje is voor de liefhebber. Geen enkel ander Huis heeft ooit meer dan twee vorsten na elkaar op de troon gehad. Toen mijn vader de troon besteeg, bezaten andere Huizen meer van de stad dan Mitsobar. Als hij zonder lijfwacht zijn paleis uitstapte, zou hij in een dichtgenaaide zak van de rotsen in de baai zijn gegooid. Bij zijn dood gaf hij mij wat ik nu bezit. Weinig, vergeleken met andere vorsten. Een man die op tijd zijn paard ververst, kan na een snelle rit in één dag de grenzen van mijn wetten bereiken. Ik heb echter niet ledig onderuit gezeten. Voor het nieuws van de Herrezen Draak bekend werd, was ik er zeker van dat ik Beslan tweemaal meer land kon overhandigen dan wat ik bezit en bovendien nog wat bondgenoten. De Steen van Tyr en Callandor veranderden alles. Nu bedank ik Pedron Nial wanneer hij het zo regelt, dat Illian slechts een Altaraans gebied van honderd span breed afneemt, waardoor Illian niet mijn land binnenvalt. Ik luister naar Jaichim Carridin en spuug hem niet midden in zijn gezicht, ook al zijn er nog zoveel Altaranen in de Witmanteloorlog gestorven. Ik luister naar Carridin, naar Teslyn en naar Merilille en hoop dat ik iets aan mijn zoon kan doorgeven en niet op een dag in mijn bad verdrink, terwijl Beslan tijdens een jacht een ongeval overkomt.’

Tylin haalde diep adem. Ze bleef vriendelijk kijken maar er kwam iets scherps in haar stem. ‘Goed, ik heb voor jullie met ontblote borst op de vismarkt gestaan. Beantwoord nu mijn vraag. Waaraan heb ik de eer te danken nog vier Aes Sedai erbij te krijgen?’

‘We zijn hier om een ter’angreaal te vinden,’ zei Elayne en terwijl Nynaeve verbijsterd toekeek, vertelde ze alles, van Tel’aran’rhiod tot aan het stof in de kamer met de schaal.

‘Het weer goedmaken zou een wonderbaarlijke zegen zijn,’ peinsde Tylin langzaam. ‘De wijk die je beschrijft lijkt me de Rahad, aan de overkant van de rivier. Zelfs de Burgerwacht stapt er behoedzaam rond. Neem me niet kwalijk, ik begrijp dat jullie Aes Sedai zijn, maar in de Rahad heb je een mes in de rug voor je het weet en als ik naar jullie kleding kijk, zullen ze heel smalle dolken gebruiken, zodat er niet te veel bloed op komt. Misschien zouden jullie dat zoeken aan Vandene en Adeleas moeten overlaten. Ik denk dat ze al veel langer gewend zijn in dat soort plaatsen te verkeren.’

‘Hebben ze je over de schaal verteld?’ zei Nynaeve fronsend, maar de koningin schudde haar hoofd.

‘Alleen dat ze in Ebo Dar iets wilden zoeken. Aes Sedai vertellen nooit meer dan ze echt moeten.’ Opnieuw gleed een snelle, onverwachte grijns over haar gezicht. Het leek heel opgewekt, al waren de dunne lijntjes van haar littekens op haar wangen beter zichtbaar. ‘Tot jullie twee hier kwamen, tenminste. Moge de jaren jullie niet al te veel veranderen. Ik heb nog lang na haar vertrek naar Cavandra terugverlangd. Met haar kon ik op deze manier praten.’ Ze stond op, maar gebaarde hen te blijven zitten en gleed over de vloer naar een zilveren gong met een ivoren stokje. De gong klonk vrij luid voor zo’n smalle buis. ‘Ik zal koele muntthee laten brengen en dan praten we wat. Jullie mogen me vertellen hoe ik kan helpen. Als ik echter soldaten de Rahad instuur, kan dat tot nieuwe Wijnrellen leiden. Misschien kunnen jullie me zelfs uitleggen waarom de baai vol ligt met Zeevolk-schepen die niet afmeren en geen handel drijven...’

Er ging redelijk veel tijd heen met theedrinken en praten, voornamelijk over de gevaren van de Rahad en wat Tylin niet kon. Beslan kwam binnen, een zacht pratende jongen met prachtige zwarte ogen, die eerbiedig boog. Hij leek opgelucht nadat hij van zijn moeder mocht weggaan. Hij twijfelde er in ieder geval niet aan dat ze Aes Sedai waren. Ten slotte liepen de twee vrouwen door de kleurrijke gangen naar hun vertrekken terug.

‘Dus ze zijn van plan de zoektocht over te nemen,’ mompelde Nynaeve, rondkijkend om er zeker van te zijn dat de bedienden niet te dichtbij waren. Tylin had veel te snel veel te veel over hen geweten. En ze grijnsde er wel over, maar vond de Aes Sedai in Salidar verontrustend. ‘Elayne, denk je dat het verstandig was haar alles te vertellen? Misschien besluit ze dat de beste en zekerste manier om haar zoon op de troon te krijgen, is ons de schaal te laten vinden en dat aan Teslyn te vertellen.’ Ze herinnerde zich van Teslyn nog iets. Een Rode zuster en een onaangename vrouw.

‘Ik weet hoe mijn moeder zich voelde, wanneer Aes Sedai door Andor reisden, waarbij ze haar nooit lieten weten wat ze uitspookten. Ik weet hoe ik me zou voelen. Bovendien herinnerde ik me eindelijk dat ik die zin heb geleerd. Over die dolk in je schede houden en dat andere. De grootste belediging voor iemand die dat heeft gezegd, is liegen.’ Elaynes kin ging iets omhoog. ‘Wat Vandene en Adeleas betreft: ze dénken het over te nemen. Die Rahad kan gevaarlijk zijn, maar ik kan me niet indenken dat het erger is dan Tanchico en we hoeven ons hier geen zorgen te maken over de Zwarte Ajah. Ik wed dat we binnen tien dagen de schaal in handen hebben, dat ik zal weten waardoor Marts ter’angreaal doet wat het niet mag doen en dat we onderweg zijn naar Egwene, waarbij hij even snel zijn knokkels tegen zijn voorhoofd drukt als baas Vanin, en dat Vandene en Adeleas hier mooi bij Merilille én Teslyn blijven zitten om uit te zoeken wat er is gebeurd.’ Onwillekeurig schoot Nynaeve in een luide lach. Een schrale bediende met een grote porseleinen vaas met goud in zijn handen, keek naar haar en ze stak haar tong naar hem uit. Hij liet de vaas bijna vallen. ‘Die weddenschap neem ik niet aan. Behalve dat van Mart. Tien dagen. Afgesproken.’

49

De Spiegel der Nevelen

Rhand trok tevreden aan zijn pijp. Hij zat in hemdsmouwen met zijn rug tegen een van de slanke witte zuilen rond het kleine ovale binnenhof. Hij keek naar het opspuitende water in de marmeren fontein dat glinsterde als edelstenen in het zonlicht. De ochtend hield dit deel van het hof nog steeds heerlijk in de schaduw. Zelfs Lews Therin zweeg. ‘Weet je zeker dat je niet over Tyr wilt nadenken?’ Perijn zat tegen de zuil naast hem, eveneens in hemdsmouwen, en blies twee rookkringen omhoog voor hij zijn pijp weer in de mond stak, een ingewikkeld gesneden geval met wolfskoppen. ‘Hoe staat het met Mins beelden?’