In het armzalige licht van een lamp zaten zij en Logain op dekens die als vloerkleed waren neergelegd.
‘Dus als ik het goed begrijp,’ zei Logain terwijl hij zijn tinnen beker liet zakken, ‘wilt u weten wat ik van Altors pardon vind?’ Enkele zusters verschoven op hun kruk, misschien omdat hij haar geen Moeder noemde, maar waarschijnlijk omdat ze een afkeer van het onderwerp hadden.
‘Dat wil ik weten, ja. Je moet toch wel iets hebben gedacht? Als je bij hem in Caemlin was, zou je waarschijnlijk een hoge rang krijgen. Hier kun je elke dag worden gestild. Goed, je zegt dat je de krankzinnigheid zo’n zes jaar van je af hebt kunnen houden. Hoeveel kans is er volgens jou, dat elke geleider die naar hem toekomt dat even goed kan als jij?’
‘Zijn ze echt van plan me weer te stillen?’ Zijn stem klonk kalm, maar de toon was bezeerd en boos. ik heb mijn lot met dat van jullie verbonden. Ik heb alles gedaan wat jullie vroegen. Ik heb aangeboden elke eed te zweren die jullie me voorleggen.’
‘De Zaal zal gauw besluiten. Sommigen zouden liever zien dat je gewoon doodgaat. Als Aes Sedai iets zeggen, weet iedereen dat ze niet kunnen liegen. Maar ik geloof niet dat je daar bang voor hoeft te zijn. Je bent voor ons van te veel nut; ik zal niet toestaan dat jou kwaad gedaan wordt. Wat er ook gebeurt, je kunt nog steeds dienen en zorgen dat de Rode Ajah desgewenst gestraft wordt.’ Logain schoot snauwend omhoog op zijn knieën en ze omhelsde saidar en had hem in een oogwenk veilig in stromen Lucht vast. De zusters die hem afschermden, hadden al hun Kracht daarin gestopt – weer zo’n gebruik; je moest alle Kracht gebruiken om een man af te schermen – maar verschillenden konden hun stromen splitsen en een deel naar hem toesturen, als ze dachten dat hij haar kwaad zou doen. Ze wilde niet het gevaar lopen dat hij gewond raakte. De stromen hielden hem op zijn knieën, maar hij leek het te negeren. ‘U wilt weten wat ik van Altors pardon denk? Ik wou dat ik nu bij hem was! Bloedvuur voor jullie! Ik heb alles gedaan wat jullie vroegen! Het Licht verzenge jullie allen!’
‘Kalm, baas Logain.’ Het verraste Egwene dat haar stem zo vast klonk. Haar hart klopte razendsnel, maar niet uit angst voor hem. ik wil je dit zweren. Ik zal je nooit kwaad doen, noch toestaan dat iemand die mij volgt, jou kwaad doet als ik het kan voorkomen, tenzij je je tegen ons keert.’ De razernij was verdwenen en vervangen door een strak gezicht. Luisterde hij? ‘Maar de Zaal doet wat de Zaal beslist. Ben je weer kalm?’ Hij knikte behoedzaam en ze maakte de stromen los. Hij zakte op de grond neer en keek haar niet aan. ik zal met je over het pardon praten wanneer je wat evenwichtiger bent. Wellicht over een dag of twee.’ Opnieuw knikte hij kort, nog steeds niet opkijkend. Terwijl ze de tent uit liep en de schemering in dook, maakten de twee schildwachten een buiging voor haar. Gelukkig gaven de gaidin er niet om dat ze maar achttien was, en dat ze als Aanvaarde tot Aes Sedai was verheven omdat ze tot Amyrlin was gekozen. Voor de zwaardhanden was een Aes Sedai een Aes Sedai en de Amyrlin de Amyrlin. Toch liet ze haar adem pas ontsnappen toen ze zo ver weg was dat de twee mannen het niet meer konden horen.
Het kampement was vrij groot. Tenten voor honderden Aes Sedai, Aanvaarden, novices en dienaren strekten zich tot diep in het woud uit en overal stonden karren, wagens en paarden. De lucht hing vol kookgeuren voor het avondeten. Rondom dit kamp waren de kookvuren van Garet Brins leger zichtbaar. De meeste mannen zouden op de grond slapen en niet in een tent. De zogenaamde Bond van de Rode Hand had tien span naar het zuiden een kamp opgeslagen. Talmanes hield hun onderlinge afstand dag en nacht hetzelfde, en had dat al tweehonderd span volgehouden. Ze volgden haar plan, zoals Siuan en Leane hadden voorgesteld.
Garet Brins legermacht was in de zestien dagen na het vertrek uit Salidar gegroeid. De twee langzaam door Altara naar het noorden trekkende legers, onderling merkbaar niet vriendelijk gestemd, trokken de aandacht. Edellieden sloten zich met hun wapenknechten aan bij het leger dat volgens hen het sterkste van de twee was. Niemand van die heren of vrouwen zou trouwens de eed hebben gezworen als ze hadden geweten dat er op hun gebied geen veldslag zou worden geleverd. Als ze de keus hadden gehad, zouden ze allemaal, van de eerste tot de laatste, zijn weggereden op het ogenblik dat ze beseften dat Egwenes doel Tar Valon was, niet een leger van draakgezworenen. Ze hadden echter de eed gezworen, in elk geval aan een Amyrlin van de Aes Sedai die zich de Zaal van de Toren noemden, terwijl honderden anderen toekeken. Zo’n gelofte breken kon op jezelf terugslaan. Maar zelfs als Egwenes hoofd op een piek in de Toren eindigde, zou Elaida volgens ieders overtuiging nooit vergeten dat ze een eed hadden gezworen. Ze waren wellicht in dit verbond en in een soort trouw gevangen, maar zouden de vurigste aanhangers zijn. De enige manier om met behoud van hun hoofd uit deze val te ontsnappen, was te zorgen dat Egwene in Tar Valon kwam.
Siuan en Leane waren vrij vastberaden. Egwene wist niet zeker hoe ze zich voelde. Als er een manier was om Elaida af te zetten zonder bloedvergieten, zou ze die gretig hebben aangegrepen. Ze dacht niet dat er een bestond.
Na een korte maaltijd met geitenvlees, raapjes en iets waar ze maar niet te veel over vroeg, trok Egwene zich in haar tent terug. Niet de grootste van het kamp, maar wel de grootste voor één persoon. Chesa zat al te wachten om Egwene te helpen bij het uitkleden. Ze was vol van het nieuws dat ze wat van het mooiste linnen op de kop had kunnen tikken dat je je kon voorstellen. Van een bediende van een Altaraanse vrouw. Het was glad en dun en je kon er het koelste ondergoed van maken. Vaak liet Egwene voor de gezelligheid Chesa in haar tent slapen, hoewel een stapel dekens amper even goed was als haar veldbed. Deze avond stuurde ze de vrouw weg, toen ze wilde gaan slapen. Als Amyrlin had je een paar voorrechten, zoals een eigen tent voor je vrouwdienares, en dat je naar believen alleen kon slapen. Egwene was nog niet moe genoeg om in slaap te vallen, maar dat was geen probleem. Zichzelf in slaap brengen was eenvoudig na haar oefening door de Aielse droomloopsters. Ze stapte Tel’aran’rhiod in en... ... stond in de kamer die korte tijd haar werkvertrek in de Kleine Toren was geweest. De tafel en de stoelen waren natuurlijk achtergebleven. Meubels nam je niet mee op krijgstocht. Elke plek voelde leeg aan in de Dromenwereld, maar deze was nog erger dan de meeste. De Kleine Toren voelde... hol en verlaten.
Opeens besefte ze dat ze de Amvrlinstola om haar nek had. Ze kon hem nog net laten verdwijnen voor Nynaeve en Elayne kwamen. Nynaeve was even stevig als zijzelf, Elayne nevelig. Siuan had weinig zin gehad de oorspronkelijke ter’angreaalring af te geven, en Egwene had het rechtstreeks moeten bevelen. Elayne droeg een groen gewaad met veel kant dat over haar handen viel, en met een smalle, maar gewaagd diepe halslijn waardoor een klein mes zichtbaar was dat aan een strakke gouden ketting hing. De greep die tussen haar borsten lag, toonde een massa parels en vuurdruppels. Elayne leek de plaatselijke kledingstijl altijd vlot over te nemen, waar ze ook was. Naar verwachting droeg Nynaeve stevige donkere eenvoudige wol uit Tweewater. ‘Geslaagd?’ vroeg Egwene hoopvol.
‘Nog niet, maar dat komt wel.’ Elayne verwachtte er hoorbaar het beste van, zodat Egwene haar bijna met grote ogen aankeek. Het kostte haar veel moeite het op dezelfde manier te zeggen, ik weet zeker dat het snel gebeurd zal zijn,’ zei Nynaeve en dat klonk zelfs nog opgewekter. Ze liepen duidelijk met hun hoofd tegen een muur.
Egwene zuchtte. ‘Misschien zouden jullie weer terug moeten komen. Ik weet zeker dat jullie de schaal in een paar dagen zullen vinden, maar ik moet steeds aan die verhalen denken.’ Ze konden voor zichzelf zorgen. Dat wist ze en het zou een mooie gedachte zijn bij hun graf. Siuan vertelde dat geen enkel verhaal overdreven was. ‘O nee, Egwene,’ weerlegde Nynaeve. ‘De schaal is te belangrijk. Dat weet je. Alles zal in zijn eigen vocht worden gekookt als we hem niet vinden.’