Выбрать главу

Perijn had de deur dicht horen klikken en toen hij haar zag, met haar half ontblote boezem, spoelde zijn woede alle andere gedachten weg. De vrouw kwam hier om te flikflooien waar zijn vrouw bij was? Woede trok hem overeind en zijn handen kwamen met een donderende klap tegen elkaar. ‘Eruit! Eruit, vort! Eruit, nu! Anders gooi ik je eruit, zo ver dat je een kaatsebal lijkt!’

Berelain schrok zo van zijn eerste schreeuw, dat ze het pak liet vallen en met grote ogen een stap achteruit deed, hoewel ze zich niet omdraaide. Bij zijn laatste woord besefte Perijn dat iedereen hem aankeek. Dobraines gezicht leek onbewogen, maar zijn geur was een en al verbazing, als een hoge rotspiek midden op een vlakte. Loials oren stonden even rechtop en stijf als die piek en zijn kaak hing zowat op zijn borst. En Faile met haar koele glimlach... Perijn begreep er niets meer van. Hij had golven jaloersheid verwacht met Berelain midden in de kamer, waarom rook ze dan even sterk naar pijn en verdriet? Opeens zag Perijn wat Berelain had laten vallen. De deken was opzij geschoven, waardoor Rhands zwaard en riem met de drakengesp zichtbaar waren. Zou Rhand dat hebben achtergelaten? Perijn dacht graag alles goed door. Wanneer je haastig handelde, kon je mensen onbedoeld pijn doen. Maar dat zwaard op de grond leek een bliksemschicht. Haast was dwaas en slordig in de smederij, maar Perijns nekharen gingen recht overeind staan en een diepe grauw klonk uit zijn keel. ‘Ze hebben hem gevangengenomen,’ jankte Sulin opeens geschrokken. Met haar hoofd in de nek en dichtgeknepen ogen kreunde ze en het geluid van haar stem deed Perijn huiveren. ‘De Aes Sedai hebben mijn eerstebroeder gevangen!’ Haar wangen glinsterden van de tranen. ‘Wees kalm, beste vrouw,’ zei Berelain vastberaden. ‘Ga naar de kamer hiernaast en wees kalm.’ Tegen Perijn en Dobraine voegde ze eraan toe: ‘We kunnen niet toestaan dat ze dit nieuws...’

‘Je herkent me niet,’ onderbrak Sulin haar wild, ‘in deze kleding en met dit langere haar. Zeg nog één keer iets waarbij je me negeert en ik zal je laten horen wat Rhuarc jou in de Steen van Tyr beloofde en wat je nadien ook gekregen zou moeten hebben.’

Perijn keek Dobraine, Loial en zelfs Faile verward aan, voor zij nadrukkelijk de andere kant opkeek. Berelain daarentegen werd beurtelings lijkbleek en vuurrood. Ze rook gekrenkt, gekrompen en klein. Sulin beende naar de deur en gooide die open voor iemand kon bewegen. Dobraine wilde nog iets doen, maar een jonge, langslopende Speervrouw met blond haar zag haar en grijnsde vermaakt. ‘Veeg die grijns van je gezicht, Luaine,’ snauwde Sulin. Haar handen leken te bewegen, wat door haar lichaam in de kamer niet goed te zien was. Luaines grijns verdween of die er nooit was geweest. ‘Zeg Nandera hier te komen. Meteen. En Rhuarc. En haal mijn cadin’sor en een schaar om mijn haar weer netjes te krijgen. Rennen, vrouw, ben je een Far Dareis Mai of een Shae’en M’taal?’ De hoogblonde Speervrouw schoot weg en Sulin wendde zich met een tevreden knikje weer naar de kamer en gooide de deur dicht. Faile keek met open mond toe. ‘Het Licht begunstige ons,’ gromde Dobraine. ‘Ze heeft de Aielse niets gezegd. Deze vrouw moet gek zijn. We kunnen beslissen wat we hun vertellen, nadat we haar hebben gebonden en de mond hebben gesnoerd.’ Hij deed een stap alsof hij het wilde doen en haalde zelfs een donkergroene das uit zijn jaszak, maar Perijn greep hem bij de arm. ‘Ze is een Aielse, Dobraine,’ zei Berelain. ‘Een Speervrouw, al begrijp ik haar Andoraanse livrei niet.’ Tot Perijns verbazing kreeg Berelain een waarschuwende blik van Sulin.

Perijn liet zijn adem langzaam ontsnappen. En hij had die witharige vrouw nog wel tegen Dobraine willen beschermen. De Cairhiener keek hem vragend aan en hield de hand met de das wat omhoog. Blijkbaar was hij nog steeds een voorstander van vastbinden. Perijn ging tussen de twee instaan en pakte Rhands zwaard op.

‘Ik wil er zeker van zijn.’ Opeens besefte hij dat zijn stap hem vlak bij Berelain had gebracht. Die keek Sulin aan, was niet op haar gemak en schoof naar hem toe alsof ze bescherming zocht. Ze rook echter vastberaden, niet verontrust. Ze rook naar een jager, ik neem niet graag een overhaast besluit,’ zei hij, door de kamer naar Faile lopend. Hij deed het niet snel; hij was gewoon een man die naast zijn vrouw ging staan. ‘Dit zwaard is geen echt bewijs.’ Faile stond op en gleed rond de tafel tot naast Loials schouder... langs zijn elleboog naar het bord kijkend. Berelain gleed ook verder naar Perijn toe. Ze wierp nog steeds bevreesde blikken op Sulin, maar ze rook zeker niet bang en haar hand kwam omhoog, alsof ze zijn arm wilde vastpakken. Hij ging Faile achterna en probeerde het terloops te doen. ‘Rhand heeft gezegd dat drie Aes Sedai hem geen kwaad konden doen als hij oplette.’ Faile schoof rond de andere kant van de tafel terug naar haar stoel, ik heb begrepen dat hij er nooit meer dan drie tegelijk binnenlaat.’ Berelain volgde hem terwijl ze hem smekend aankeek en zichtbaar angst had voor Sulin. ‘Ik heb gehoord dat er die dag slechts drie zijn gekomen.’ Hij ging Faile achterna, wat sneller. Ze sprong weer op en ging naast Loial staan. Loial zat met zijn hoofd in zijn handen zachtjes – voor een Ogier – te kreunen. Berelain stapte achter Perijn aan en haar grote ogen stonden nu wijd open, als van een vrouw die bescherming zocht. Licht, wat rook ze vastberaden!

Perijn tolde rond, ging voor haar staan en pookte met een stijve vinger zo hard tegen haar borst dat ze piepte. ‘Blijf staan! Daar!’ Opeens drong scherp tot hem door waar hij in porde en hij trok zijn vinger terug alsof hij zich had gebrand. Hij wist zijn stem echter hard te houden. ‘Blijf daar staan!’ Hij stapte achteruit weg met een woeste blik die een stenen muur kon doen barsten. Hij begreep best waarom Failes jaloersheid nu als een wolk in zijn neus doordrong, maar waarom voelde ze zich nog meer bezeerd dan zojuist?

‘Er zijn maar weinig mannen aan wie ik gehoorzaam,’ lachte Berelain zachtjes, ‘maar volgens mij hoor jij erbij.’ Haar gezicht en toon – en nog belangrijker haar geur – werden ernstig, ik heb de vertrekken van de Drakenheer doorzocht omdat ik bang was. Iedereen weet dat de Aes Sedai hierheen kwamen om hem naar Tar Valon te brengen en ik begreep niet waarom ze dat zouden opgeven. Ik ben niet minder dan tienmaal door zusters bezocht, die me raad gaven over wat ik behoorde te doen wanneer hij naar de Toren was vertrokken. Ze maakten een heel zekere indruk.’ Ze aarzelde en hoewel ze niet naar Faile keek, kreeg Perijn de indruk dat ze overwoog of ze iets in Failes aanwezigheid zou zeggen. De jagersgeur kwam terug, ik kreeg sterk de indruk dat ik naar Mayene moest terugkeren en er misschien wel heen zou worden gebracht als ik dat niet deed.’

Sulin mompelde iets binnensmonds maar Perijns oren vingen het goed op. ‘Rhuarc is een dwaas. Als ze echt zijn dochter was, zou hij geen ogenblik verspillen om haar een pak slaag te geven.’

‘Tien?’ zei Dobraine. ik maar één keer. Ik dacht dat ze teleurgesteld waren, toen ik hen duidelijk maakte dat ik de Drakenheer trouw had gezworen. Niettemin, tien of één, Colavaere is de sleutel. Ze weeteven goed als ieder ander dat de Drakenheer de Zonnetroon voor Elayne Trakand heeft bestemd.’ Zijn gezicht vertrok. ‘Het hoort Elayne Damodred te zijn. Taringael had erop moeten staan dat Morgase de aangetrouwde partij van Damodred was en had niet in het Huis Trakand moeten trouwen. Ze had hem zo hard nodig dat ze het zou hebben gedaan. Nou ja, Elayne Trakand of Elayne Damodred, ze kan meer aanspraak op de troon maken dan ieder ander, veel meer dan Colavaere. Ik ben er echter van overtuigd dat Colavaere Maringil en Meilan heeft laten vermoorden, zodat zijzelf veilig aanspraak op de troon kon maken. Dat zou ze nooit durven als ze meende dat de Drakenheer ooit nog zou terugkeren.’

‘Daarom dus.’ Een bezorgde lichte frons rimpelde Berelains voorhoofd. ‘Ik heb het bewijs dat ze door een bediende vergif in Maringils wijn heeft laten doen. Ik vond het heel zorgeloos, want ik heb twee goede dievenvangers bij me. Ik wist echter niet waarom ze het heeft gedaan.’ Ze boog even her hoofd, waarmee ze de bewonderende blik van Dobraine beantwoordde. ‘Ze zal hangen. Als er een manier bestaat om de Drakenheer terug te krijgen. Zo niet, dan dienen we allen een veilig plekje te zoeken om ons leven te behouden.’