Выбрать главу

‘Er is iets gescheurd of doorgesneden,’ mompelde Nynaeve, onbewust het zweet van haar gezicht strijkend. Het was slechts een vage indruk, het bestond amper, maar voor het eerst voelde ze iets meer dan leegte. Misschien was het slechts verbeelding, een wanhopige wens iets, wat dan ook, te vinden.

‘Scheiden,’ zei de vrouw op de kruk. ‘Zo werd het genoemd. Jullie noemen het bij mannen stillen en bij vrouwen sussen.’ Drie hoofden draaiden zich naar de vrouw op de kruk. Drie paar ogen staarden haar woedend aan. Siuan en Leane waren Aes Sedai geweest, tot ze waren gesust bij de opstand in de Witte Toren die Elaida de Amvrlin Zetel had opgeleverd. Gesust. Een woord dat iedereen deed huiveren. Nooit meer geleiden. Het je eeuwig herinneren en het verlies beseffen. Voortdurend de Ware Bron voelen en weten dat je die nooit meer kon aanraken. Sussen kon net zomin geheeld worden als de dood.

Dat geloofde iedereen tenminste, maar volgens Nynaeve zou de Ene Kracht alles behalve de dood moeten kunnen helen. ‘Als je iets nuttigs te zeggen hebt, Marigan,’ zei ze scherp, ‘zeg het dan. Zo niet, hou je mond dicht.’

Marigan staarde met fonkelende ogen naar Nynaeve, maar liet zich tegen de muur zakken. Vrees en haat spoelden door de armband, maar dat was voortdurend het geval, zwak of sterk. Gevangenen hielden zelden van hun bewakers, zelfs wanneer ze wisten – misschien dan helemaal niet – dat ze dit of nog erger verdienden. De moeilijkheid was dat Marigan ook had gezegd dat scheiden – sussen – niet geheeld kon worden. O, ze beweerde voortdurend dat in de Eeuw der Legenden alles geheeld kon worden behalve de dood, en dat de Heling van de Gele Ajah tegenwoordig op grof haastwerk op een slagveld leek. Maar als je meer bijzonderheden van haar wilde horen, of een kleine aanwijzing, vond je niets. Marigan wist evenveel van helen als Nynaeve van smeden, wat inhield dat de vroegere Wijsheid wist dat je metaal in hete kolen stak en er met een hamer op sloeg. Zij kon evenmin een hoefijzer maken als de ander een blauwe plek kon helen. Nynaeve verschoof in haar stoel en nam Siuan en Leane op. Zo waren er reeds vele dagen voorbijgegaan, wanneer ze hen van hun andere bezigheden had kunnen losweken, maar tot dusverre had ze niets geleerd. Opeens drong het tot haar door dat ze de armband om en om draaide. Wat ze er ook mee won, ze verafschuwde de binding met deze vrouw. Haar nabijheid bezorgde Nynaeve kippenvel. Misschien leer ik er iets van, dacht ze. En bet kan geen grotere mislukking worden dan al het andere al is geweest.

Behoedzaam maakte ze de armband los – de klip was onmogelijk te vinden tenzij je wist hoe – en overhandigde hem aan Siuan. ‘Doe hem om.’ Het verliezen van de Kracht smaakte bitter, maar dit was nodig.

Het kwijtraken van die gevoelsstromen leek op een stortbad. Marigans ogen volgden betoverd de smalle zilveren band.

‘Waarom?’ wilde Siuan weten. ‘Je hebt me verteld dat dit ding alleen werkt...’

‘Doe hem nou maar om, Siuan.’

Koppig keek Siuan haar even aan – Licht, wat kon die vrouw weerbarstig zijn – voor ze de armband om haar pols schoof. Meteen gleed een verbaasde blik over haar gezicht, waarna ze met toegeknepen ogen Marigan aanstaarde. ‘Ze haat ons, maar dat wist ik al. Er is ook vrees en... schrik. Van haar gezicht valt niets af te lezen, maar ze is tot in haar merg geschokt. Ik geloof niet dat ze had verwacht dat ook ik dit ding kan gebruiken.’

Marigan bewoog zich verontrust. Tot dusver konden slechts twee vrouwen die haar kenden, deze armband gebruiken. Bij vier .bestond er een grotere kans op vragen. Aan de oppervlakte leek ze bereid volledig mee te werken, maar hoeveel hield ze verborgen? Zoveel als maar mogelijk was, besefte Nynaeve heel goed.

Met een zucht schudde Siuan het hoofd. ‘En ik kan het ook niet. Ik zou in staat moeten zijn door haar de Bron aan te raken, nietwaar? Nou, het lukt me niet. Een knorvis zal nog eerder in een boom kunnen klimmen. Ik ben gesust en dat is dat. Hoe krijg je dit ding af?’ Ze prutste aan de armband. ‘Hoe krijg je dit bloedding af?’ Zachtjes legde Nynaeve haar hand over die van Siuan op de armband. ‘Begrijp je het niet? Voor een vrouw die niet kan geleiden werkt de armband evenmin als de halsband. Als ik een kokkin zo’n ding laat dragen, is het voor haar slechts een mooi sieraad.’

‘Kokkin of niet,’ zei Siuan effen, ‘ik kan niet geleiden. Ik ben gesust.’

‘Maar er zit daar iets wat geheeld kan worden,’ hield Nynaeve vol, ‘anders zou je door die armband niets voelen.’ Siuan rukte wild haar hand los en stak haar pols uit. ‘Doe hem af.’ Hoofdschuddend gaf Nynaeve toe. Soms kon Siuan een even grote wolkop zijn als een man.

Toen ze Leane de armband voorhield, stak de Domani gretig haar pols uit. Leane deed wel net of ze even koelbloedig met haar sussen omging als Siuan – als Siuan speelde – maar het lukte haar niet altijd. Er werd verondersteld dat je sussen niet lang overleefde tenzij je een ander levensdoel kon vinden, iets om de leegte te vullen die de Ene Kracht had achtergelaten. Siuan en Leane hadden dat doel gevonden in het leiden van hun netwerk van faktoors en nog meer in hun pogingen de Aes Sedai hier in Salidar ervan te overtuigen dat ze Rhand Altor moesten steunen zonder dat ze in de gaten kregen wat ze aan het doen waren. De vraag was veeleer of dat genoeg was. De verbittering op Siuans gezicht en de vreugde op dat van Leane toen de armband dichtklikte, spraken boekdelen. Wellicht kon niets ooit genoeg zijn. ‘O, ja.’ Leane sprak kortaf, ze leek de woorden af te bijten. Bij een man sprak ze niet zo; ze was tenslotte een Domani, en tegenwoordig gedroeg ze zich alsof ze de tijd die ze in de Toren verloren had, wilde goedmaken. ‘Ja, ze is inderdaad stomverbaasd. Ze beheerst zich nu weer wat beter.’ Ze nam de vrouw op de kruk even zwijgend op. Marigan keek behoedzaam terug. Uiteindelijk trok Leane haar schouders op. ik kan de Bron evenmin aanraken. Ik probeerde haar een vlooienbeet in haar enkel te laten voelen. Als het was gelukt, zou ze iets hebben laten merken.’ Ook die mogelijkheid bezat de armband. Je kon een vrouw met halsband lichamelijk iets laten voelen. Alleen laten voelen – er was nooit iets te zien, nooit een echte wond, wat je ook deed – maar het gevoel van enkele zweepslagen had Marigan ervan overtuigd dat meewerken haar beste keus was. Dat of het andere: een snelle veroordeling gevolgd door een terechtstelling. Ondanks de mislukking lette Leane goed op, toen Nynaeve de armband losmaakte en weer om haar eigen pols deed. Blijkbaar had zij de hoop nog niet geheel opgegeven dat ze op een dag weer zou kunnen geleiden.

Het werken met de Kracht was heerlijk. Niet zo heerlijk als zelf saidar te putten en ervan vervuld te raken, maar zelfs het aanraken van de Bron met behulp van de andere vrouw deed het leven in je aderen dubbel zo hard bruisen. Saidar door je heen te voelen stromen was of je wilde lachen en dansen van pure vreugde. Ze nam aan dat ze er op een dag aan zou wennen; volleerde zusters moesten wel. Daarmee vergeleken was de binding met Marigan maar een lage prijs. ‘Nu we weten dat er een kans bestaat,’ zei ze, ‘denk ik...’

De deur klapte open en Nynaeve vloog voor ze het besefte overeind. Ze dacht er geen moment aan de Kracht te gebruiken; ze zou hebben gegild als haar keel niet zo zat dichtgeknepen. Ze was niet de enige, maar merkte amper dat ook Siuan en Leane waren opgesprongen. De vrees die door de armband in haar werd gestort, leek een echo van de hare.

De jonge vrouw sloot de gehavende houten deur achter zich en negeerde de opwinding die ze had veroorzaakt. Lang en stijf rechtop in het witte kleed van een Aanvaarde, met haar zonneblonde haar tot op de schouders, leek ze vuur te spuwen. Zelfs met een van woede vertrokken gezicht en druipend van het zweet, lukte het Elayne er knap uit te zien. ‘Weet je wat ze gaan doen? Ze sturen een gezantschap naar... naar Caemlin! En ze verbieden mij mee te gaan! Sheriam verbóód me het ooit nog te noemen! Verbóód me erover te praten!’

‘Nooit geleerd aan te kloppen, Elayne?’ Haar haren goed strijkend ging Nynaeve weer zitten. Eigenlijk liet ze zich vallen, want de opluchting maakte haar knieën slap. ‘Ik dacht dat het Sheriam was.’ Louter de gedachte aan ontdekking maakte haar misselijk. Het moet gezegd worden, Elayne bloosde en bood meteen haar verontschuldigingen aan. Toen bedierf ze het weer door eraan toe te voegen: ‘Maar ik snap niet waarom je zo schrikachtig doet. Birgitte staat nog buiten en je wéét dat ze jou zou waarschuwen als er iemand in de buurt komt. Nynaeve, ze móéten me mee laten gaan!’