Выбрать главу

‘Zal hij dat? Stel dat hij...?’ Ze zweeg, en hief haar roemer zo snel op dat de drank over haar pols spatte. Ze dronk hem met grote slokken bijna leeg. De dienaar met de schenkkan haastte zich naar haar toe. Graendal stak de roemer bruusk uit om die weer te laten vullen en ging zonder naar adem te happen door: ‘Hoeveel van ons zullen sterven voor het ophoudt? We moeten samen, als nooit tevoren, standhouden.’ Dat was niet wat ze had willen zeggen. Hij sloeg geen acht op het ijzige gevoel in zijn ruggengraat. Altor zou niet gekozen worden tot Nae’blis. Dat zou niet gebeuren! Dus ze wilde dat ze zich verbonden, niet? ‘Koppel je dan met mij. Wij tweeën kunnen Altor partij geven. Laat dat het begin zijn van een nieuw samengaan.’ Zijn litteken werd smaller toen hij glimlachte bij de plotselinge nietszeggende uitdrukking op haar gezicht. De koppeling moest van haar kant komen, maar ze waren slechts met twee en dus moest ze hem de beheersing geven en erop vertrouwen dat hij de koppeling ook weer zou verbreken. ‘Wel, het ziet ernaar uit dat we als hiervoor door zullen gaan.’ Het zou er toch nooit van gekomen zijn, niet echt; vertrouwen was een eigenschap die geen van hen bezat. ‘Wat heb je me nog meer te vertellen?’ Dat was de reden waarom hij hier was, niet om te luisteren naar haar gebabbel over Rhand Altor. Met Altor zou worden afgerekend. Rechtstreeks of langs een omweg.

Ze staarde hem aan terwijl ze zich weer sterk maakte. Haar ogen glinsterden van wraakzucht. Uiteindelijk zei ze: ‘Maar heel weinig.’ Ze zou niet vergeten dat hij gezien had dat ze haar beheersing was kwijtgeraakt. Niets van haar woede klonk door in haar stem; ze klonk kalm, onverschillig zelfs. ‘Semirhage miste de laatste bijeenkomst. Ik weet niet waarom, en ik geloof niet dat Mesaana of Demandred het weten. Vooral Mesaana was geprikkeld hoewel ze het probeerde te verbergen.

Ze denkt dat we Lews Therin spoedig in handen krijgen, maar dat heeft ze elke keer al gezegd. Ze was er zeker van dat Belal hem in Tyr zou doden of gevangennemen. Ze was heel trots op die valstrik. Demandred waarschuwt je om voorzichtig te zijn.’

‘Dus Demandred weet dat jij en ik elkaar ontmoeten,’ zei hij vlak. Waarom had hij ooit verwacht dat hij meer dan deze brokstukjes zou krijgen?

‘Natuurlijk weet hij dat. Hij weet dat ik je iets vertel, maar niet wat en hoeveel. Ik probeer ons bijeen te brengen, Sammael, voordat het te...’

Hij onderbrak haar scherp: ‘Breng een boodschap van mij aan Demandred over. Zeg hem dat ik weet wat hij in zijn schild voert.’ De gebeurtenissen in het zuiden droegen allemaal het kenmerk van Demandred. Demandred had altijd graag personen gebruikt die namens hem handelden. ‘Zeg dat hij voorzichtig moet zijn. Ik zal niet toestaan dat hij of zijn vrienden inbreuk maken op mijn plannen.’ Misschien kon hij Altors aandacht op Demandred richten; dat zou waarschijnlijk zijn einde betekenen. Als andere middelen niet hielpen. ‘Zijn lakeien mogen uitvoeren wat hij wil, zolang ze uit mijn buurt blijven. Ver weg, of ik vraag hem rekenschap.’ Na de Bres in de gevangenis van de Grote Heer was er een lange moeizame strijd gevolgd, vele jaren waren voorbijgegaan voor er genoeg kracht was verzameld om openlijk op te treden. Deze keer, nadat het laatste zegel was verkruimeld, zou hij de Grote Heer landen aanbieden die hem wilden volgen. Maakte het wat uit als ze niet wisten wie ze moesten volgen? Hij zou niet falen, zoals Belal en Rahvin. De Grote Heer zou merken wie hem het best had gediend. ‘Zeg het hem!’

‘Zoals je wilt,’ zei ze met tegenzin. Een ogenblik later lag die trage glimlach weer op haar gezicht. Zo veranderlijk. ‘Al die bedreigingen vind ik uitputtend. Kom, luister naar de muziek en kalmeer.’ Hij wilde haar vertellen dat hij geen belangstelling voor muziek had, wat ze heel goed wist, maar ze wendde zich naar de marmeren balustrade. De donkere man en vrouw waren met hun merkwaardige harpen tot aan de verhoging gekomen. Sammael nam aan dat de klokjes iets aan hun spel toevoegden; met een stralende blik keken ze eerbiedig op naar Graendal toen ze zagen dat ze naar hen keek.

Ondanks haar eigen raad om te luisteren praatte Graendal door. ‘Ze komen van een heel vreemde plaats. Vrouwen die kunnen geleiden moeten de zonen trouwen van vrouwen die geleiden, en elk van deze bloedlijnen is bij de geboorte met tatoeages aangegeven. Wie zo’n teken draagt, mag niet trouwen met iemand die ze niet heeft, en ieder kind uit zo’n vereniging wordt gedood. Getatoeëerde mannen worden hoe dan ook op hun eenentwintigste gedood. Voor die tijd worden ze opgesloten en onwetend gehouden zodat ze niet eens kunnen lezen.’ Zo, ze kwam er toch weer op terug. Ze moest echt denken dat hij een beetje dom was. Hij besloot om een eigen disteltje te planten. ‘Binden zij zich als misdadigers?’

Er flitste verbazing over haar gezicht, die haastig werd onderdrukt. Ze had het duidelijk nog niet uitgewerkt; daar was ook geen reden voor. In hun tijd hadden maar weinig mensen zich schuldig gemaakt aan een enkele gewelddadige misdaad, laat staan aan meer dan een. Tenminste, voor het slaan van de Bres. Natuurlijk zou ze haar onwetendheid niet toegeven. Er waren tijden dat het het beste was om gebrekkige kennis te verhullen, maar Graendal had die aanpak veel te vaak overdreven. Daarom had hij het onderwerp ook laten vallen; hij wist dat het aan haar zou knagen. Net goed, nu ze slechts onbruikbare kruimels had uitgedeeld.

‘Nee,’ zei ze, alsof ze het had begrepen. ‘De Ayyad, zoals ze zichzelf noemen, wonen in eigen stadjes en vermijden iedereen. Ze worden verondersteld nimmer te geleiden, behalve op bevel of met toestemming van de Sh’botay of Sh’boan. Feitelijk hebben zij de werkelijke macht, reden waarom de Sh’botay en Sh’boan slechts zeven jaar regeren.’ Even borrelde er een schaterende lach in haar op. Zelf had ze altijd geloofd dat ze de macht achter de macht was. ‘Ja, een buitengewoon boeiend land. Te ver van het middelpunt om in de komende tijd van belang te zijn, natuurlijk.’ Ze maakte een vaag, wegwerpend gebaar met beweeglijke beringde vingers. ‘Er zal nog genoeg tijd zijn om te bezien wat er na de Dag van de Wederkeer van gemaakt kan worden.’ Ja, ze wilde hem heel beslist doen denken dat ze daarvoor enige belangstelling had. Als dat echt zo was, zou ze die plek niet genoemd hebben. Hij zette zijn onaangeraakte roemer op het blad, dat de dienaar al klaar hield voor zijn hand de beweging voltooid had. Graendal oefende haar dienaren goed. ‘Ik geloof zeker dat hun muziek erg boeiend is,’ – als je om dat soort dingen gaf – ‘maar ik moet voorbereidingen treffen.’

Graendal legde een hand op zijn arm. ‘Zorgvuldige voorbereidingen, mag ik hopen? Het zal de Grote Heer niet behagen als je zijn plannen verstoort.’

Sammaels mond verstrakte, ik heb alles gedaan, behalve mezelf overgeven, om Altor ervan te overtuigen dat ik geen bedreiging voor hem ben, maar die man schijnt bezeten van me te zijn.’

‘Je zou Illian kunnen verlaten en ergens anders opnieuw beginnen.’

‘Nee!’ Hij was nooit voor Lews Therin gevlucht en hij vluchtte niet voor die plattelandsdwaas. De Grote Heer kon toch nooit de bedoeling hebben zo iemand boven de Uitverkorenen te stellen? Boven hem! ‘Je hebt me alle bevelen van de Grote Heer gegeven?’ ik herhaal mezelf niet graag, Sammael.’ In haar stem klonk iets van ergernis door, en haar ogen stonden boos. ‘Als je me de eerste keer niet geloofde, geloof je me nu ook niet.’