Выбрать главу

Hij staarde haar nog even aan en knikte toen bruusk. Dan had ze waarschijnlijk de waarheid verteld; een leugen die de Grote Heer raakte kon met dodelijke kracht terugkaatsen, ik zie geen noodzaak voor een nieuwe ontmoeting als je me niet meer te vertellen hebt dan of Semirhage wel of niet aanwezig was.’ Zijn dreigende blik op de harpisten zou volstaan om haar ervan te overtuigen dat ze hem echt om de tuin had geleid. Vervolgens liet hij zijn blik misprijzend over de mensen glijden die in de bekkens rondspetterden, over de evenwichtskunstenaars en de rest, zodat het niet te veel zou opvallen. Al die verspilde moeite, al dat vertoon van vlees wekte werkelijk zijn afkeer. ‘De volgende keer mag je naar Illian komen.’

Ze haalde haar schouders op, alsof het niets uitmaakte, maar haar lippen bewogen en zijn door saidin verscherpte gehoor ving de woorden ‘Als jij daar dan nog bent’ op.

Sammael opende ijzig een poort naar Illian. De gespierde jongeman stapte niet snel genoeg opzij, kreeg geen tijd om te schreeuwen voordat hij van onder tot boven werd doorgesneden, net als het dienblad en de schenkkan. Vergeleken bij de rand van een poort leek een scheermes bot. Graendal kneep haar lippen geërgerd samen; ze had een van haar speeltjes verloren.

‘Als je wilt helpen ons twee in leven te houden,’ zei Sammael, ‘zoek dan uit op welke manier Demandred en de anderen de bevelen van de Grote Heer willen uitvoeren.’ Hij stapte door de poort en zijn ogen lieten haar gezicht geen moment los.

Graendal behield haar geërgerde gezichtsuitdrukking tot de poort achter Sammael gesloten was, waarna ze zichzelf toestond met haar nagels op de balustrade te tikken. Met zijn goudblonde haar was Sammael aantrekkelijk genoeg als speeltje, indien Semirhage dat schuine litteken van zijn gezicht mocht verwijderen. Zij was de enige die nog in staat was te doen wat eens heel eenvoudig was geweest. Het was een zinloze gedachte. De werkelijke vraag was of haar poging gelukt was.

Shaofan en Chiape speelden hun vreemde, atonale muziek, vol met ingewikkelde harmonieën en vreemde dissonanten, heel erg mooi. Hun gezichten straalden van vreugde dat ze haar mochten plezieren. Ze knikte en kon hun verrukking bijna voelen. Ze waren nu veel gelukkiger dan wanneer ze aan zichzelf waren overgelaten. Het had haar zoveel moeite gekost om hen hier te krijgen, en dat slechts voor de korte tijd met Sammael. Natuurlijk had ze minder moeite kunnen doen – ieder ander uit dat land zou voldoende zijn geweest – maar ze had haar maatstaven, zelfs als ze slechts een tijdelijke afleiding verzorgde. Lang geleden had ze gekozen voor haar eigen pleziertjes, ervoor gekozen zichzelf niets te ontzeggen, zolang het haar verstandhouding met de Grote Heer niet bedreigde.

Haar ogen vielen op de ingewanden die haar tapijt bevlekten, en ze trok geërgerd haar neus op. Het weefwerk kon gered worden, maar ze vond het naar dat ze het bloed zelf moest verwijderen. Ze gaf wat snelle bevelen en Osana snelde weg om erop toe te zien dat het tapijt en Rashans overblijfselen werden weggehaald.

Sammael was een doorzichtige dwaas. Nee, geen dwaas. Hij was dodelijk genoeg als hij iets had dat hij kon bestrijden, iets dat hij duidelijk kon zien. Maar voor fijnzinnigheid was hij blind. Waarschijnlijk geloofde hij dat haar list bedoeld was om te verhullen wat zij en de anderen van plan waren. Maar hij stond er nooit bij stil dat zij elke draai van zijn geest, elk gedachtespinsel kende. Uiteindelijk had zij meer dan vierhonderd jaar besteed aan het bestuderen van geesten die veel ingewikkelder waren. Hij was doorzichtig. Hij probeerde het goed te verbergen, maar was een dolle dwaas. Hij zat opgesloten in een kist die hijzelf gemaakt had, een kist die hij liever tot de dood toe zou verdedigen dan in de steek laten, een kist waarin hij zeer waarschijnlijk zou sterven.

Ze nipte aan haar wijn, en haar voorhoofd rimpelde. Ze had met hem waarschijnlijk haar doeleinde reeds bereikt, hoewel ze op vier of vijf bezoeken had gerekend. Ze moest een reden vinden om hem op te zoeken in Illian. Het was het beste om het slachtoffer te blijven bekijken, ook al leek hij het verlangde pad te hebben ingeslagen.

Of de jongen nu een eenvoudige boerenknaap was of Lews Therin zelf, die echt was teruggekomen – ze kon het daar met zichzelf niet eens over worden – hij had bewezen dat hij veel te gevaarlijk was. Ze diende de Grote Heer van het Duister, maar ze was niet van plan om te sterven, zelfs niet voor de Grote Heer. Ze wilde eeuwig leven. Natuurlijk ging je niet tegen de wensen van de Grote Heer in, nog niet tegen de geringste, tenzij je bereid was om een eeuwigheid te sterven en jezelf een eeuwigheid toewenste, waarin je verlangde naar die minder folterende pijn van de dood. Rhand Altor moest zeker verwijderd worden, maar Sammael moest de schuld krijgen. Het zou haar verbazen als hij had ontdekt dat hij als een jacht-dornat op Rhand Altor was gericht. Nee, geen man lette op kleinigheden. Maar hij was verre van dom. Het kon van belang zijn hoe hij achter de binding was gekomen. Ze zou het zelf nimmer geweten hebben als Mesaana niet een zeldzame misstap had begaan, toen zij haar woede op een afwezige Semirhage koelde. Haar boosheid was zo groot geweest dat ze niet besefte hoeveel ze had onthuld. Hoe lang zat Mesaana al in de Witte Toren verstopt? Dit feit opende al belangwekkende wegen. Als ze op een of andere manier kon uitvinden waar Demandred en Semirhage verbleven, kon ze misschien daaruit afleiden wat ze van plan waren. Dat hadden ze haar niet toevertrouwd. Nee, zeker niet. Die drie hadden al voor de Oorlog van Kracht samengewerkt. Ogenschijnlijk tenminste. Ze was er zeker van dat ze even ijverig tegen elkaar plannen beraamden, net als de andere Uitverkorenen, maar of Mesaana nu Semirhage dwarszat, of Semirhage Demandred... Ze had tot nog toe geen spleetje ontdekt, waarin ze een wig had kunnen drijven. Het geluid van laarzen kondigde iemand aan, maar het waren niet de dienaren om het tapijt te vervangen en Rashan weg te halen. Ebram was een lange, goedgebouwde jonge Domani in een strakke rode broek en een fladderend wit hemd. Hij zou goed in haar verzameling speeltjes gepast hebben als hij meer was geweest dan een koopmanszoon. Neerknielend hield hij zijn ogen op haar gericht, donker en stralend. ‘Heer Ituralde is aangekomen, Hoge Meesteresse.’ Graendal zette de roemer op een tafel die oppervlakkig bezien was ingelegd met ivoren dansfiguren. ‘Dan mag hij spreken met vrouwe Basene.’

Ebram verhief zich soepel en bood de broze Domaanse die hij nu zag, zijn arm aan. Hij wist wie er achter het weven van het bedrog zat, maar desondanks verdween iets van zijn eerbied. Ze wist dat hij Graendal vereerde, niet Basene. Op dit moment maalde ze er niet om. Sammael was tenminste op Rhand Altor gericht, en misschien al op gang gebracht. Wat Demandred, Semirhage en Mesaana betrof... Alleen zijzelf wist dat zij haar eigen reis naar Shayol Ghul en het vuurmeer had gemaakt. Slechts zij wist dat de Grote Heer beloofd had haar tot Nae’blis uit te roepen, zij het nog niet openlijk; die belofte zou zeker vervuld worden als Rhand Altor was verdwenen. Ze zou de gehoorzaamste dienaar van de Grote Heer zijn en wanorde zaaien tot de oogst Demandreds longen deed openbarsten.

Semirhage liet de met ijzer beslagen deur achter haar dichtvallen. Een gloeibol, alleen de Grote Heer zou weten waar die vandaan kwam, flikkerde onregelmatig, maar gaf nog steeds beter licht dan de kandelaars en olielampen die ze in deze tijd moest aanvaarden. Op het licht na had de plek het gevaarlijke aanzien van een gevangenis met ruw stenen muren. In een hoek stond een kleine ruw houten tafel. Haar smaak was het niet; zij zou het allemaal in vlekkeloos wit en glimmend cueran willen hebben, glanzend en doods. Deze plek was al voor haar klaargemaakt, voor ze wist dat ze hem nodig had. In het midden van de kamer hing aan niets het uitgestrekte lichaam van een vrouw. Ze had bleek blond haar, was gekleed in zijde en keek haar uitdagend aan. Een Aes Sedai. Semirhage haatte Aes Sedai.

‘Wie ben je?’ wilde het slachtoffer weten. ‘Een Duistervriend? Een Zwarte zuster?’