Выбрать главу

‘Je hebt me nog niet verteld waar ik in deze geschiedenis ten tonele verschijn,’ was het enige wat Gunnar zo gauw wist te zeggen. Met computers en computersystemen had hij maar weinig van doen.

‘Vanzelfsprekend heb ik uitgezocht wie met deze verzameling gewerkt hebben. Dat wordt, zoals je weet, tot in den treure gedocumenteerd. Volgens het register was de laatste persoon die er toegang toe gekregen heeft, een student uit jouw vakgroep.’ María’s gelaatsuitdrukking verhardde zich. ‘Harald Guntlieb.’

Gunnar bracht zijn ene hand naar zijn voorhoofd en deed zijn ogen dicht. Wat nu weer? Zou het dan nooit ophouden? Hij haalde diep adem en deed zijn uiterste best om zacht en rustig te praten om niet de controle over zijn stem kwijt te raken. ‘Hoe weet je nu zeker dat Harald die brief meegenomen heeft en niet iemand vóór hem? Er werken hier momenteel vijftien man in volledige aanstelling, naast talloze gasten, studenten die hier met onderzoek bezig zijn.’

‘O, ik weet het zeker,’ zei María ferm. ‘Degene die de verzameling vóór hem bekeken heeft, was niemand anders dan ikzelf en toen was alles nog op zijn plek. Daarnaast was er een ander papier gestoken in de archiefmap die de brief bevatte, waarschijnlijk om die niet leeg te hoeven terugzetten: dat zou meteen argwaan gewekt hebben. Dat papier neemt alle twijfel weg.’ Ze pakte een document van de tafel en gaf dat met een snelle beweging van haar hand aan Gunnar, hetgeen haar frustratie over hoe de zaken ervoor stonden duidelijk liet zien. ‘Ik hoop dat je begrijpt dat studenten van de vakgroep Geschiedenis onder jouw verantwoordelijkheid vallen als ze toegang krijgen tot onze gegevens, handschriften en documenten. Jij als vakgroepshoofd kunt je niet aan die verantwoordelijkheid onttrekken. We kunnen het als instituut niet hebben dat we de reputatie krijgen dat hier oude en waardevolle documenten verdwijnen. Ons werk leunt voor een groot deel op een goede samenwerking met andere, soortgelijke instituten in Scandinavië en ik moet er niet aan denken dat die samenwerking wegens de oneerlijkheid van jullie studenten gevaar gaat lopen.’

Gunnar slikte en keek naar het papier dat María hem gegeven had. Hij had er nog het meeste zin in zijn handen in wanhoop ten hemel te heffen en ervandoor te gaan. Het was een uitgeprinte lijst van studenten met een overzicht van afgeronde vakken en onderwerpen; de naam Harald Guntlieb was netjes als eerste op het blad aangestreept. Gunnar legde het papier op zijn schoot. ‘Als Harald de brief gestolen heeft en voor dit papier hier verwisseld heeft, dan is hij een waardeloze dief. Hij moest toch begrijpen dat dit hem zou verraden.’ Gunnar hield de print in de lucht en zwaaide hem heen en weer.

María haalde haar schouders op. ‘Hoe moet ik weten wat hij dacht? Ik geloof toch echt niet dat hij van plan was de brief terug te leggen. Jij weet beter dan wie ook waarom dat niet gebeurd is: hij heeft slechts een maand voordat hij uit de kast en op jou viel, toegang tot onze documentencollectie gekregen. Ongetwijfeld heeft hij in het registratiesysteem gezien dat de verzameling toen ongeveer twee maanden onaangeroerd geweest was: toen was iedereen die dat moest, klaar met het grondig bestuderen van de collectie. Hij heeft terecht gedacht dat hij wat tijd had voordat dit ontdekt zou worden, en dat hij hem weer zou kunnen omruilen voordat het zo ver was. Wat hij in de tussentijd met het document dacht te doen, is mij een volkomen raadsel. Dat wil zeggen, hij heeft niet lang genoeg geleefd om het terug te leggen. Een betere verklaring kan ik voor deze toestand niet bedenken.’

‘Wat wil je dat ik doe?’ vroeg Gunnar zwakjes.

‘Wat denk je dat ik wil?’ zei María spottend. ‘Ik heb je niet benaderd voor morele ondersteuning. Ik wil dat je dat document vindt.’ Ze gebaarde heftig met haar handen. ‘Zoek daar waar hij dingen las, en op andere plaatsen waar hij waarschijnlijk een plek gevonden had om het document te verbergen. Jij weet beter dan ik waar het beste te zoeken valt. Het was jouw student.’

Gunnar verbeet zich. Hij vervloekte de dag waarop Harald Guntlieb tot zijn afdeling toegelaten was en bracht zichzelf in herinnering hoe hij zich als enige tegen diens aanvraag verzet had. Hij had meteen een onbehaaglijk gevoel gekregen, in het bijzonder toen hij het onderwerp van zijn bachelorscriptie gezien had, die over heksenvervolgingen in Duitsland gegaan was: toen wist hij meteen dat de komst van deze jongeman niets goeds voorspelde. De democratie was echter sterker geweest dan hij en nu zat hij met deze ramp, naast alle andere ellende die de jongen met zich meegebracht had. ‘Wie weten hier allemaal van?’

‘Ik. Jij. Met anderen heb ik dit niet besproken, behalve met de netwerkbeheerder en hij kent niet het hele verhaaclass="underline" hij denkt dat dit alleen over de back-up van documenten in het geheugen gaat.’ Ze aarzelde even. ‘Dus ging ik ook naar Bogi: hij heeft aan die verzameling gewerkt, nadat die net hierheen gebracht was, en ik probeerde hem het hemd van het lijf te vragen. Hij vermoedt dat alles niet zo erg is als het lijkt. Hij gelooft er niets van dat de brief in omloop geraakt is; ik heb geen verdenkingen uitgesproken over het feit dat die gestolen zou zijn.’

Bogi was een van de wetenschappers in vaste dienst van het instituut. Het was een stille man en het leek Gunnar onwaarschijnlijk dat hij hieraan ruchtbaarheid zou gaan geven. ‘Wanneer moet de collectie terug in Denemarken zijn? Hoeveel tijd heb ik om de brief boven water te krijgen?’

‘Ik kan het op zijn hoogst een week rekken. Als de brief in die periode niet gevonden wordt, kan ik niet anders dan de verdwijning bekendmaken. Ik wijs er wel op dat jouw naam daarbij vaak ter sprake zal komen. Ik zal alles wat in mijn macht staat, ertoe aanwenden dat deze blaam jullie treft en niet ons. In de wandelgangen hoorde ik trouwens dat dit niet de eerste keer was dat er documenten verdwenen zijn en dat jouw afdeling daarmee te maken had.’

Gunnar stond met rode konen op. ‘Ik begrijp het.’ Hij durfde niets meer te zeggen nu de zaken er zo voor stonden, maar draaide zich toch in de deuropening om. Hij wilde de vraag stellen die hem op de tong gebrand had, hoewel hij het liefst waardig weg wilde lopen, na de deur hard dichtgeslagen te hebben. ‘Heb je geen enkel idee wat er in die brief stond? Je zegt dat de collectie aan alle kanten onderzocht is; iemand moet het zich toch herinneren.’

María schudde het hoofd. ‘Bogi herinnerde zich er weinig van. Hij was bezig aan een onderzoek over de stichting van het Deense bisdom Sjælland en de invloed daarvan op de geschiedenis van de IJslandse kerk. Dat was vrij lang nadat deze brief geschreven werd, zodat hij hem niet bijzonder nauwkeurig onderzocht heeft. Hij herinnerde zich wel dat de brief slecht te begrijpen was en dat hij iets te maken had met de hel, een epidemie en de dood van een bode. Dat was het enige dat ik uit hem kon trekken zonder dat hij zou gaan vermoeden hoe het precies zat.’

‘We houden contact,’ zei Gunnar bij het weggaan. Hij liep naar buiten en deed de deur achter zich dicht zonder een beleefdheidsgroet van María af te wachten.

Eén ding was duidelijk: hij moest deze brief vinden.

9

Þóra liep langzaam rond over het glanzende parket van een gigantische woonkamer. De kamer was minimalistisch ingericht, wat tegenwoordig als bijzonder chique beschouwd werd. De paar meubelen die er stonden, gaven duidelijk aan dat ze het nodige gekost hadden. Twee grote, strakke, zwartleren banken stonden in het midden van de kamer; ze waren een stuk lager dan de banken waaraan Þóra gewend was. Ze had er heel veel zin in om op een van de twee te gaan zitten om hem uit te proberen, maar ze wilde Matthias niet laten merken hoe nieuw dit alles voor haar was. Tussen hen stond een lagere bijzettafel waarvan het leek of hij nauwelijks poten had: het leek er nog het meest op dat het tafelblad op de vloer rustte. Ze wendde haar blik van de meubelen en liet haar ogen over alles gaan wat aan de muren hing. Afgezien van een grote flatscreentelevisie in het midden van een muur leken de werken die er hingen op het eerste gezicht allemaal heel oud. Verder stonden er een paar oude voorwerpen: onder andere een grove houten stoel, waarvan Þóra aannam dat hij echt was en geen reproductie. Ze overlegde bij zichzelf of Harald zelf iets met het resultaat te maken had gehad of dat een binnenhuisarchitekt dit alles geadviseerd had. Het samenbrengen van zulke oude en nieuwe meubels maakte de kamer heel ongewoon en gaf het een persoonlijk tintje.