Выбрать главу

‘Dat klinkt inderdaad als iets wat Mart zou doen,’ zei Egwene gelaten.

‘De kracht van die wevingen is onvoorstelbaar,’ fluisterde Lelaine, ‘zoveel kracht...’

‘Demandred heeft een cirkel gevormd,’ zei Egwene. ‘Volgens de verslagen is het een volledige cirkel. Iets wat al sinds de Eeuw der Legenden niet meer gezien was. En hij heeft een sa’angreaal. Een paar soldaten hebben hem gezien, het is een soort scepter.’

Gawein keek naar de gevechten ver beneden, met zijn hand op zijn zwaard. Hij hoorde mannen schreeuwen terwijl Demandred de ene na de andere golf van vuur op hen af schoot.

De stem van de Verzaker schalde ineens door de ruimte, zelfs zo hoog in de lucht. ‘Waar ben je, Lews Therin! Je bent op elk van de andere slagvelden in vermomming gezien. Ben je hier ook? Vecht tegen me!’

Caweins hand verstrakte op zijn zwaard. Soldaten stroomden van de zuidwestelijke helling van de Hoogvlakte af om de voorde over te steken. Een paar kleine groepen hielden nog stand op de hellingen en drakenbedieners daar – zo klein als insecten van zo hoog erboven -leidden de overgebleven draken naar de veiligheid, voortgetrokken door muilezels.

Demandred smeet vernietiging op de vluchtende troepen af. Hij was een leger op zich, wierp lichamen de lucht in en liet paarden ontploffen. Om hem heen grepen zijn Trolloks het hogere terrein. Hun woeste gejoel zweefde omhoog door de Poort.

‘We zullen met hem moeten afrekenen, Moeder,’ zei Silviana. ‘Binnenkort.’

‘Hij probeert ons uit de tent te lokken,’ zei Egwene. ‘Hij heeft die sa’angreaal. We zouden zelf een cirkel van tweeënzeventig mensen kunnen maken, maar wat dan? In zijn valstrik trappen? Afgeslacht worden?’

‘Wat hebben we voor keus, Moeder?’ vroeg Lelaine. ‘Licht. Hij doodt duizenden mannen.’

Duizenden mannen werden gedood. En zij stonden hier.

Gawein stapte achteruit.

Niemand scheen te merken dat hij zich terugtrok, behalve Yukiri, die gretig naar voren stapte en zijn plaats naast Egwene innam. Gawein glipte de tent uit, en toen de tentwachters naar hem keken, zei hij dat hij een luchtje wilde scheppen. Egwene zou dat goedkeuren. Ze voelde hoe moe hij de laatste tijd was en had er al een paar keer iets over gezegd. Zijn oogleden voelden aan alsof er loden gewichten aan hingen. Gawein keek naar de zwarte hemel. Hij hoorde het gebulder in de verte. Hoe lang kon hij gewoon werkeloos blijven toezien terwijl er mannen stierven?

Je hebt het beloofd, dacht hij. Je hebt gezegd dat je bereid was om in haar schaduw te staan.

Dat betekende nog niet dat hij moest ophouden met het doen van belangrijk werk, toch? Hij viste in zijn buidel en haalde er een ring van de Bloedmessen uit. Hij deed hem om, en meteen keerde zijn kracht terug en vervloog zijn uitputting.

Hij aarzelde, pakte toen de andere ringen en deed die ook om.

Op de zuidelijke oever van de Mora, voor de ruïnes ten noordoosten van de Dasharknobbel, riep Tam Altor de leegte op zoals Kimtin hem dat al die jaren geleden had geleerd. Tam stelde zich de vlam voor en goot zijn gevoelens erin. Hij werd kalm, en toen verliet de kalmte hem en liet niets achter. Als een pasgeverfde muur, stralend wit en leeg. Alles smolt weg.

Tam was de leegte. Hij spande zijn boog aan, het goede zwarte taxushout boog door, en legde de pijl tegen zijn wang. Hij mikte, maar dit was maar een formaliteit. Als hij zich zo diep in de leegte bevond, zou de pijl exact doen wat hij beval. Hij wist dat niet, net zomin als de zon wist dat ze zou opkomen of de takken wisten dat hun bladeren zouden afvallen. Dit waren geen dingen die je wist, maar dingen die waren.

Hij liet los, de boogpees klapte en de pijl doorboorde de lucht. Een tweede volgde, en toen een derde. Hij had er vijf tegelijk in de lucht, allemaal gemikt om rekening te houden met de draaiende wind.

De eerste vijf Trolloks vielen terwijl ze probeerden over een van de vlotbruggen te komen die ze over de rivier hier hadden gelegd. Trolloks haatten water, zelfs als het ondiep was. Wat Mart ook had gedaan om de rivier stroomopwaarts te beschermen, voorlopig werkte het, en de rivier stroomde nog. De Schaduw zou proberen dat tegen te houden. Probeerde het al tegen te houden. Af en toe dreef er van ergens ver stroomopwaarts een karkas van een Trollok of muilezel langs.

Tam bleef pijlen afschieten, en Abel en de andere mannen uit Tweewater sloten zich bij hem aan. Soms schoten ze in de massa zonder op afzonderlijke Trolloks te mikken, hoewel dat zeldzaam was. Een gewone soldaat zou misschien blindelings schieten en ervan uitgaan dat zijn pijl wel iets zou raken, maar een goede Tweewaterse boogschutter deed dat niet. Pijlen waren goedkoop voor soldaten, maar niet voor houthakkers.

Trolloks gingen in golven neer. Naast Tam en de mannen uit Tweewater zwengelden kruisboogschutters aan hun wapens en losten het ene na het andere salvo in het Schaduwgebroed. Schimmen daarachter zweepten de Trolloks op en probeerden ze de rivier over te jagen, maar dat lukte slechts gedeeltelijk.

Tams pijl raakte een Schim op de plek waar zijn ogen hadden moeten zijn. Verderop floot een grote man genaamd Bayrd goedkeurend, leunend op zijn bijl en kijkend naar de neerkomende pijlen. Hij maakte deel uit van de groep soldaten vlak achter de boogschutters, die naar voren zou komen en hen zou verdedigen zodra de Trolloks toch overstaken.

Bayrd was een van de huurlingenleiders die naar het leger was gezworven, en hoewel hij een Andoraan was, wilden hij en de ongeveer honderd mannen die hij leidde niet zeggen waar ze vandaan waren gekomen, ik moet ook zo’n boog hebben,’ zei Bayrd tegen zijn metgezellen. ‘Ik mag branden, heb je dat gezien?’

Vlakbij glimlachten Abel en Azi, en ze bleven schieten. Tam glimlachte niet. Er was geen vermaak in de leegte, hoewel er buiten de leegte een gedachte kriebelde. Tam wist waarom Abel en Azi glimlachten. Het hebben van een Tweewaterse boog maakte je nog geen Tweewaterse boogschutter.

ik denk,’ zei Galad Damodred, die verderop op zijn paard zat, ‘dat je waarschijnlijk jezelf meer pijn zou doen dan de vijand, mocht je proberen er een te gebruiken. Altor, hoe lang nog?’

Tam schoot nog een pijl af. ‘Nog vijf,’ antwoordde hij, reikend naar de volgende pijl in zijn pijlenkoker. Hij spande zijn boog aan, schoot de pijl en ging door. Twee, drie, vier, vijf.

Weer vijf Trolloks dood. Al met al had hij meer dan dertig pijlen afgeschoten. Hij had één keer gemist, maar alleen omdat Abel de Trollok waar Tam op mikte net een tel eerder doodde.

‘Boogschutters, halt!’ riep Tam.

De mannen uit Tweewater gingen achteruit en Tam liet de leegte los toen een achtergebleven groep Trolloks de rivieroever op strompelde. Tam leidde nog altijd Perijns troepen, tot op zekere hoogte. Galad, Arganda en de Wolvengarde wendden zich allemaal tot Tam voor een eindoordeel, maar ze hadden elk ook hun eigen leiders. Hij voerde persoonlijk het bevel over de boogschutters.

Perijn, ik hoop maar dat je goed herstelt. Toen Haral de jongen de vorige dag aan de rand van het kamp op het gras had gevonden, besmeurd met bloed en op sterven na dood... Licht, daar waren ze allemaal van geschrokken.

Perijn was veilig in Mayene, waar hij naar verwachting de rest van de Laatste Slag zou blijven. Een man herstelde niet snel van het soort wond dat die knul had opgelopen, zelfs niet met Heling van de Aes Sedai. Het zou Perijn waarschijnlijk haast gek maken om de gevechten te moeten missen, maar dat gebeurde soms. Dat hoorde ook bij het soldatenleven.

Tam en zijn mannen trokken zich terug naar de ruïnes voor een beter uitzicht over de strijd, en hij hield zijn boogschutters bij elkaar voor het geval ze nodig waren, terwijl renners meer pijlen voor hen haalden. Mart had al Perijns troepen naast de Draakgezworenen gezet, onder leiding van Tinna, een statige vrouw. Tam wist niet waar ze vandaan kwam of waarom ze het bevel voerde. Ze had de houding van een adellijke vrouwe, de lichaamsbouw van een Aiel en de kleuren van een Saldeaanse. De anderen leken naar haar te luisteren. Draakgezworenen waren doorgaans onbegrijpelijk voor Tam, dus ging hij hen uit de weg.