Tams leger had het bevel gekregen om stand te houden. Mart had verwacht dat de aanval van de Sharanen en Trolloks vanuit het westen het sterkst zou zijn, en daarom was Tam verbaasd te zien dat Mart meer versterkingen vanaf de voorde stroomopwaarts stuurde. De Witmantels waren onlangs aangekomen en hun mantels wapperden terwijl ze over de rivieroever galoppeerden, dwars door de Trolloks heen die van hun wankele bruggen vielen.
Pijlen begonnen vanaf de Trolloks aan de overkant naar Galad en zijn mannen te vliegen. Het gekletter en geplof van pijlpunten op de pantsers en schilden van de Witmantels klonk als hagel op een dak. Tam beval Arganda om hun voetsoldaten in de strijd te zetten, onder wie Bayrd en de huurlingen.
Ze hadden niet genoeg pieken, dus waren Arganda’s mannen uitgerust met hellebaarden en speren. Mannen begonnen te schreeuwen en te sterven, Trolloks brulden. Vlak bij Tams achterhoedepositie kwam Alliandre aanrijden, omringd door goed bewapende voetsoldaten. Tam hief de boog naar haar, en ze knikte. Ze had hier willen zijn voor de strijd. Tam kon het haar niet kwalijk nemen, en ook niet dat ze haar soldaten had opgedragen haar hier weg te halen bij het eerste teken dat de strijd zich tegen hen keerde.
‘Tam! Tam!’ Dannil kwam aanrijden, en Tam gebaarde dat Abel het bevel over de boogschutters moest overnemen. Hij liep naar Dannil toe en ontmoette de jongen in de schaduw van de ruïnes.
Tussen die kapotte muren keken Tams reserves zenuwachtig naar de strijd. De meesten waren boogschutters die uit de troepen huurlingen en Draakgezworenen waren gehaald. Veel leden van die laatste groep hadden nog nooit een veldslag meegemaakt. Nou, dat gold tot een paar maanden terug ook voor de meeste mannen uit Tweewater. Ze zouden het snel leren. Of je nu op een hert schoot of op een Trollok, daar zat niet zo heel veel verschil in.
Maar als je een hert miste, stak het niet een paar tellen later een zwaard door je buik.
‘Wat is er, Dannil?’ vroeg Tam. ‘Nieuws van Mart?’
‘Hij stuurt je infanteriebanieren uit het Legioen van de Draak,’ zei Dannil. ‘Hij zegt dat we koste wat het kost de rivier hier in handen moeten houden.’
‘Wat voert die jongen in z’n schild?’ vroeg Tam, kijkend naar de Hoogvlakte. Het Legioen van de Draak had een goede infanterie met degelijk opgeleide kruisboogschutters die hier van nut konden zijn. Maar wat gebeurde er op de Hoogvlakte?
De lichtflitsen weerkaatsten op zuilen dikke zwarte rook die van de Hoogvlakte naar de wolken erboven opstegen. Er werd daar echt fel gevochten.
ik weet het niet, Tam,’ zei Dannil. ‘Mart... hij is veranderd. Ik geloof dat ik hem niet eens meer ken. Hij was altijd wel een beetje een schurk, maar nu... Licht, Tam. Hij lijkt wel iemand uit de verhalen.’
Tam gromde. ‘We zijn allemaal veranderd. Mart zou waarschijnlijk net zoiets over jou zeggen.’
Dannil lachte. ‘O, dat betwijfel ik, Tam. Hoewel ik me soms wel afvraag wat er zou zijn gebeurd als ik met die drie was meegegaan. Ik bedoel, Moiraine Sedai zocht jongens van de juiste leeftijd, en ik denk dat ik alleen maar iets te oud was...’
Hij leek weemoedig. Dannil kon zeggen en denken wat hij wilde, maar Tam betwijfelde of hij de dingen had willen doorstaan waardoor Mart, Perijn en Rhand de mannen waren geworden die ze nu waren. ‘Neem het bevel over dit stel over,’ zei Tam, knikkend naar de reserveboogschutters. ik zal zorgen dat Arganda en Galad weten dat er versterking aankomt.’
Dikke Trollok-pijlen suisden om Pevara heen terwijl ze wanhopig Lucht weefde. Haar windvlaag blies de pijlen weg als spektenen die door een woedende verliezer van het bord werden geveegd. Zwetend hield ze vast aan saidar en weefde een sterker schild van Lucht, dat ze boven hen plaatste om volgende salvo’s af te weren.
‘Het is veilig!’ riep ze. ‘Lopen!’
Een groep soldaten sprong onder een overhangende richel tegen de steile rivierhelling van de Hoogvlakte uit. Nog meer dikke zwarte pijlen kwamen van boven. Ze raakten haar schild. Het vertraagde ze zodanig dat als ze er eenmaal doorheen waren, ze als veren op de grond dwarrelden.
De soldaten die ze had geholpen, renden naar het verzamelpunt bij de Hawalvoorde. Anderen besloten hier te blijven en te vechten, terwijl bendes Trolloks de hellingen af stroomden. Het meeste Schaduwgebroed bleef op de Hoogvlakte om die positie in handen te houden en de overgebleven mensen eraf te duwen.
Waar? Androls felle gedachte bereikte haar als een zachte fluistering in haar geest.
Hier, stuurde ze terug. Niet helemaal een gedachte, maar meer een beeld, een plaatsaanduiding.
Achter haar opende zich een Poort, en hij kwam erdoor rennen met Emarin op zijn hielen. Beide mannen droegen zwaarden, maar Emarin draaide zich om, haalde zijn hand achterover en smeet een
schicht van vuur door de open Poort. Er klonk geschreeuw aan de andere kant. Menselijk geschreeuw.
‘Ben je helemaal naar het Sharaanse leger gegaan?’ vroeg Pevara. ‘Logain wilde dat we bij elkaar bleven!’
‘Dus het kan je nu wel iets schelen wat hij wil?’ vroeg Androl grijnzend.
Je bent onuitstaanbaar, dacht ze. Om hen heen kletterden pijlen op de grond. De Trolloks boven hen brulden van woede.
‘Mooie weving,’ zei Androl.
‘Dank je.’ Ze keek naar het zwaard.
‘Ik ben nu zwaardhand.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Dan kan ik er maar beter ook zo uitzien, hè?’
Hij kon op driehonderd meter afstand een Trollok doormidden hakken met een Poort en vuur oproepen vanuit de Drakenberg zelf, en toch wilde hij nog een zwaard hebben. Dat moest iets mannelijks zijn, besloot ze.
Dat hoorde ik, zei Androl in haar gedachten. ‘Emarin, met mij mee. Pevara Sedai, als je zo vriendelijk zou willen zijn om ons te vergezellen...’
Ze snoof, maar liep met de twee mannen mee langs de zuidwestelijke voet van de Hoogvlakte. Onderweg zagen ze een paar gewonden die naar het verzamelpunt strompelden. Androl keek naar hen en weefde toen een Poort terug naar hun kamp. De zich moeizaam voortslepende mannen slaakten kreten van verbazing en dank en haastten zich naar de veiligheid.
Androl had meer... zelfvertrouwen gekregen sinds ze de Zwarte Toren hadden verlaten. Toen ze elkaar pas kenden, had hij bij alles lijken te aarzelen. Een soort zenuwachtige nederigheid. Nu niet meer.
‘Androl...’ zei Emarin, die met zijn zwaard langs de helling wees.
‘Ik zie ze,’ zei Androl. Boven hen stroomden Trolloks over de randen van de Hoogvlakte, als teer dat over de randen van een ketel borrelde. Achter hen ging Androls Poort dicht, dus die groep soldaten was veilig. Anderen schreeuwden toen ze hem zagen dichtgaan.
Je kunt ze niet allemaal redden, dacht Pevara streng naar Androl toen ze zijn steek van smart voelde. Richt je op de onderhanden taak.
Gedrieën liepen ze tussen de soldaten door, op weg naar enkele geleiders die ze verderop voelden. Jonnet, Canler en Theodrin waren daar en smeten vuur naar groepen Trolloks. Hun positie werd onder de voet gelopen.
‘Jonnet, Canler, kom,’ zei Androl, die langs hen rende en een Poort opende. Pevara en Emarin doken achter hem aan door de Poort en ze kwamen uit boven op de Hoogvlakte, een paar honderd meter verderop.
Jonnet en de anderen sloten zich bij hen aan terwijl de groep langs een stel geschrokken Trolloks rende.
‘Er geleidt iemand!’ riep Pevara. Licht, maar wat was hardlopen lastig in die rokken. Dat wist Androl toch wel?
Androl opende een volgende Poort voor hen toen er een paar uitbarstingen van vuur van enkele Sharanen op de Hoogvlakte kwamen. Pevara rende erdoor en begon te hijgen. Ze verschenen weer aan de andere kant van de Sharanen, die vuurden op de plek waar Pevara net nog had gelopen.
Pevara stelde haar zintuigen open en probeerde in de chaos hun doelwit te vinden, of te voelen. De Sharanen draaiden zich naar hen om en wezen, maar ze schreeuwden toen Androl vanuit een Poort een sneeuwlawine over hen heen liet komen. Hij had geprobeerd om de doodspoorten te maken die de andere Asha’man gebruikten, maar de weving was kennelijk net afwijkend genoeg en hij had er moeite mee. In plaats daarvan hield hij het bij datgene waar hij zelf goed in was.